Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oegstgeest

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Oegstgeest

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOegstgeest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Oegstgeest
CiteertitelToeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Oegstgeest
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit voor het opnieuw vaststellen en bekendmaken van de verordeningen ten behoeve van centrale ontsluiting van lokale regelgeving.

De Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 wordt ingetrokken per 1 juli 2007.

Artikel 7 bevat een hardheidsclausule.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
  2. Wet werk en bijstand, art. 30

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-201003-04-2021nieuwe regeling

28-10-2010

Oegstgeester Courant, 15-12-2010

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE OEGSTGEEST

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 maart 2007, nr. 32/07;

gelet op de artikelen 8, eerste lid, sub c, en 30 van de Wet werk en bijstand;

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;

b e s l u i t :

vast te stellen de

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE OEGSTGEEST

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Alge-mene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    de wet :

    de Wet werk en bijstand (WWB)

    b.

    gehuwdennorm :

    de norm als bedoeld in artikel 21, sub c, van de wet;

    c.

    hoofdverblijf :

    de woning waar de belanghebbende werkelijk verblijft;

    d.

    verzorgingsbehoeftige:

    degene die voor beroepsmatige verzorging in een verzorgingshuis of een andere inrichting ter verpleging of verzorging is geïndiceerd.

Artikel 2
  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2.

    De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 staan de toepassing van artikel 18 (afstemming), eerste lid, van de wet niet in de weg.

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSSTANDSNORM

Artikel 3 Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders

  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20, lid 1 sub a, van de wet vermeerderd met 10% van de gehuwdennorm;

    • b.

      meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;

    • c.

      meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • d.

      verzorgingsbehoevenden die door de belanghebbende worden verzorgd of personen die de verzorgingsbehoevende belanghebbende verzorgen.

  • 4.

    De bijstandsnorm wordt, in afwijking van het bepaalde in lid 2 van artikel 3, niet verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of alleenstaande ouder geen woonkosten heeft als gevolg van:

    • -

      het bewonen van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden; of

    • -

      het een dak- en/of thuisloze situatie betreft

HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF TOESLAG

Artikel 4 Verlaging voor gehuwden

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woning delen met één of meer anderen;

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20, lid 1 sub a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm;

    • b.

      meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;

    • c.

      meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • d.

      verzorgingsbehoevenden die door één of beide gehuwden worden verzorgd of personen die de verzorgingsbehoevende gehuwde verzorgen.

  • 3.

    Het vierde lid van artikel 3 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Verlaging van de norm in verband met de woonsituatie

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm indien de belanghebbende geen woonkosten heeft als gevolg van:

    • a.

      het bewonen van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden; of

    • b.

      het niet bewonen van een woning (bijv. kraakwoning of dak- en thuisloze situatie).

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt de verlaging ten aanzien van de alleenstaande en alleenstaande ouder vastgesteld op de in artikel 3 toegekende toeslag (bijv. artikel 3 lid 2 10% toeslag), indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden.

Artikel 6 Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

  • 1.

    De verlaging van de toeslag als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt voor de 21 jarige 15% en voor de 22 jarige 10% van de gehuwdennorm als bedoeld in artikel 21 lid c WWB.

  • 2.

    Indien toepassing van de artikel 3 leidt tot het niet verstrekken van een toeslag wordt lid 1 niet toegepast.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Hardheidsclausule

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders. Hierbij wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

Artikel 8 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Oegstgeest”.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2007.

  • 2.

    De Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 wordt ingetrokken per 1 juli 2007.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 mei 2007.

voorzitter

griffier