Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Meppel

Reglement van orde Gemeenteraad en raadscommissie Meppel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Meppel
Officiële naam regelingReglement van orde Gemeenteraad en raadscommissie Meppel
CiteertitelReglement van orde Gemeenteraad en raadscommissie Meppel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpBestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het reglement van orde van de gemeenteraad van 14-03-2002.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 16

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-03-200724-01-2013nieuwe regeling

08-03-2007

Geen.

2007-3294

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde Gemeenteraad en raadscommissie Meppel

De R a a d der gemeente Meppel; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders; b e s l u i t: vast te stellen het: Reglement van orde Gemeenteraad en raadscommissie Meppel

Titeldeel I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. lid: lid van de raad of raadscommissie;

b. voorzitter: de voorzitter van de raad of de raadscommissie of diens vervanger;

c. griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

d. secretaris: secretaris van de gemeente;

e. college: college van burgemeester en wethouders;

f. agendacommissie: voorbereidingscommissie uit de raad ten behoeve van raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen

g. vergadering: vergadering van de raad of raadscommissie;

h. amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

i. subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

j. motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

k. voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

l. initiatiefvoorstel: een voorstel van de raad of een raadslid voor een verordening of een ander voorstel;

m. interpellatie: verzoek om inlichtingen of uitleg van het college of de burgemeester.

n. verslag: een op besluitvorming gericht verslag van hetgeen is behandeld in de vergadering van de raad en raadscommissie

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

a. het leiden van de vergadering;

b. het handhaven van de orde;

c. het doen naleven van het reglement van orde;

d. wat de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

1. De griffier is bij elke vergadering van de raad en raadscommissie aanwezig.

2. De griffier kan indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, deelnemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 4 Aanwezigheid burgemeester, wethouders en secretaris

1. De agendacommissie, dan wel een lid van de raad of raadscommissie kan één of meer wethouders uitnodigen, al dan niet op hun verzoek, om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen.

2. De agendacommissie, dan wel een lid van de raad of raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

3. De agendacommissie, dan wel een lid van de raadscommissie kan de burgemeester uitnodigen, al dan niet op zijn verzoek, om in de vergadering van de raadscommissie aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen.

Artikel 5 De agendacommissie

1. Er is een agendacommissie.

2. De agendacommissie bestaat uit de voorzitter van de raad en diens plaatsvervanger, de voorzitter van de raadscommissie en diens vervanger en de griffier. De voorzitter van de raad of diens vervanger is tevens voorzitter van de agendacommissie. De griffier heeft in de agendacommissie een adviserende rol.

3. De voorzitter van de agendacommissie kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor de vergadering van de agendacommissie.

4. De leden van de agendacommissie hebben bij stemming ieder één stem in de agendacommissie.

5. De agendacommissie komt tweewekelijks bijeen ter voorbereiding op de vergadering van de raad en/ of raadscommissie.

6. De agendacommissie komt voor aanvang van de raads- en/ of raadscommissievergadering bijeen om mogelijke wijzigingen of toevoegingen voor de orde van de vergadering te bespreken.

Artikel 6 Verslaglegging

1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst en een op besluitvorming gericht verslag van de vergadering van de raad en de raadscommissie.

2. Aan de hand van het verslag wordt een besluitenlijst opgesteld. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt door plaatsing op de website van de Gemeente Meppel.

3. Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt gelijktijdig aan de overige personen die het woord hebben gevoerd toegezonden.

4. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het conceptverslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van het verslag bij de griffier te worden ingediend of gemeld.

5. Het verslag bevat ten minste:

a. de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

c. een op besluitvorming gerichte samenvatting van hetgeen aan de orde is geweest;

d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

e. de tekst van de ter vergadering ingediende (burger)initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

f. bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 28 van dit reglement, door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

6. Het conceptverslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna dit door de voorzitter en de griffier wordt ondertekend.

Artikel 7 Geluidsopname

1. De vergaderingen van de raad en de raadscommissie worden digitaal vastgelegd.

2. De volledige geluidsopname is toegankelijk voor iedere belangstellende.

3. De geluidsopname wordt onder andere beschikbaar gesteld door plaatsing op de website van de Gemeente Meppel.

4. Het in het tweede en derde lid vermelde is niet van toepassing op besloten vergaderingen als bedoeld in de artikelen 46 en 66 van dit reglement.

5. Ingeval van technische calamiteiten dient de griffier zorg te dragen voor een samenvattend schriftelijk verslag.

Artikel 8 toehoorders en pers

1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen, openbare vergaderingen bijwonen.

2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergaderingen van de raad en/of raadscommissie geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 10 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Artikel 11 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging raadsleden

1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden van de raad en het proces-verbaal van het centraal stembureau.

2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 12 Fractie

1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter van de raad.

4. Indien:

- één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

- twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

- één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter van de raad.

5. Met de in het vierde lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Artikel 13 Benoeming wethouders

1. Wethouders worden benoemd door de raad.

2. Bij de benoeming van wethouders vanuit de raad wordt overeenkomstig het eerste lid van artikel 11 een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van de commissie is gelijk aan het gestelde in artikel 11, lid 2.

3. Bij de benoeming van wethouders van buiten de raad wordt een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat-wethouder voldoet aan de eisen van de Gemeentewet en de door de raad vastgestelde criteria. De werkwijze van de commissie is gelijk aan het gestelde in artikel 11, lid 2.

Titeldeel II Gemeenteraad

Artikel 14 Vergaderfrequentie

1. De vergaderingen vinden in de regel een keer in de twee weken op donderdag plaats, vangen aan om 19:30 uur en worden gehouden in de raadzaal van het Stadhuis.

2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

Artikel 15 Oproep

1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.

Artikel 16 Agenda

1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de voorlopige agenda van de vergadering vast.

2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen en rondzenden aan de leden.

3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen van de agenda afvoeren.

4. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende rijp acht voor de openbare beraadslaging, kan hij het onderwerp verwijzen naar de raadscommissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

5. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 17 Ter inzage leggen van stukken

1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 18. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het Stadhuis gebracht.

3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 18 Openbare kennisgeving

1. De vergadering wordt ten minste door aankondiging in een lokaal huis-aan-huis blad en door plaatsing op de website van de Gemeente Meppel ter openbare kennis gebracht.

2. De openbare kennisgeving vermeldt:

a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

3. De voorlopige agenda van de vergadering en de daarbij behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de website van de Gemeente Meppel geplaatst.

Artikel 19 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 20 Zitplaatsten

1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de fractievoorzitters.

3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 21 Opening vergadering; vergaderquorum

1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien de helft plus één van de leden van de raad, blijkens de presentielijst aanwezig zijn.

2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 22 Spreekrecht burgers

1. Burgers kunnen gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. Hij of zijn spreekt voorafgaand aan het agendapunt in.

2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen een bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan

b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste 32 uur voor de aanvang van de vergadering van de raad aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De inspreker kan in twee termijnen het woord voeren. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeeld de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes insprekers zijn. De voorzitter kan na overleg met de gemeenteraad in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd

6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 23 Primus bij hoofdelijke stemming

Indien op verzoek van één van de leden van de raad of de voorzitter hoofdelijke stemming zal plaatsvinden, wordt op het moment van stemming de primus bepaald. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 24 Ingekomen stukken en mededelingen

1. Bij de raad en raadscommissie ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad en raadscommissie, worden op een lijst geplaatst.

2. De lijst met ingekomen stukken, inclusief een voorstel van de agendacommissie aangaande de afdoening, wordt als onderdeel van de voorlopige agenda aan de leden van de raad en raadscommissie toegezonden.

3. De terinzagelegging geschiedt zoals vastgelegd in artikel 17 van dit reglement.

4. Een voorstel tot wijziging van de afdoening dient bij voorkeur schriftelijk te worden ingediend of gemeld bij de agendacommissie door toedoen van de griffier.

Artikel 25 Spreektermijnen en spreektijden

1. De voorlopige agenda van de vergadering bevat op voorstel van de agendacommissie het aantal termijnen en de streeftijd voor behandeling van onderwerpen van de agenda.

2. De raad kan over de termijnen en de streeftijd anders beslissen bij de vaststelling van de agenda.

3. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

4. Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

5. Het vierde lid is niet van toepassing op:

a. de woordvooerder van de raadscommissie;

b. het lid dat een (sub )amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

6. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 26 Handhaving orde; schorsing

1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

b. een lid van de raad hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord de vergadering sluiten.

Artikel 27 Beraadslaging

1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een bepaalde tijd te schorsen voor nader beraad.

Artikel 28 Deelname aan de beraadslaging door anderen

1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouders, de secretaris, de griffier of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 29 Beslissing

1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

2. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 30 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 31 Algemene bepalingen over stemming

1. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 van de Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

4. De voorzitter roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 23 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.

Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 32 Stemming over amendementen en moties

1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

5. Indien twee of meer moties op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd.

Artikel 33 Stemming over personen

1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat als gevolg van het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren.

Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

een blanco stembriefje;

een ondertekend stembriefje;

- een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 34 Herstemming over personen

1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 35 Beslissing door het lot

1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 36 Vragenhalfuur

1. In de vergadering van de raad is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welke tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

2. Het lid dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 32 uur voor aanvang van het vragenhalfuur door toedoen van de griffier bij de voorzitter. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden en het college worden gebracht.

3. De voorzitter kan na overleg met de agendacommissie weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de vergadering van de raad op diezelfde dag aan de orde komt.

4. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

5. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en de overige leden.

6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

7. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

8. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

9. Tijdens het vragenhalfuur worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 37 Schriftelijke vragen

1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen vijftien werkdagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

4. De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad toegezonden.

5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen, nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 38 Amendementen

1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door de leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk door toedoen van de griffier bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 39 Moties

1. Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.

2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk door toedoen van de griffier bij de voorzitter worden ingediend.

3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp, vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 40 Voorstellen van orde

1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 41 Initiatiefvoorstel

1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk door toedoen van de griffier bij de voorzitter worden ingediend.

2. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:

a. het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

b. het voorstel eerst dient te worden behandeld in de raadscommissie;

c. voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

4. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

5. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 42 Interpellatie

1. Het verzoek tot het houden van interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 32 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk door toedoen van de griffier bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

2. De voorzitter brengt door toedoen van de griffier de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 43 Inlichtingen

1. Indien een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 derde lid en 180 derde lid van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend.

2. Het verzoek om inlichtingen wordt bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat het verzoek om inlichtingen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de in eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

4. Het verzoek om inlichtingen en de beantwoording vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 44 Procedure begroting en jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet bepaalt de agendacommissie in overleg met de fractievoorzitters de planning en procedure voor wat betreft de voorbereiding, het onderzoek en de behandeling en vaststelling van de begroting, alsmede de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag en de behandeling en vaststelling van de jaarrekening.

Artikel 45 Verslag en verantwoording lidmaatschap van andere organisaties

1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, heeft het recht om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de raadscommissie.

2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.

3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 43, zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Artikel 46 Besloten vergadering; algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze titel van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 47 Besloten vergadering; verslag

1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden, de wethouders, de burgemeester en de secretaris ter inzage.

2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 48 Besloten vergadering; geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

Artikel 49 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Titeldeel III Raadscommisie

Artikel 50 Instelling en samenstelling

1. De raad stelt een algemene raadscommissie in.

2. De raadscommissie bestaat uit alle leden van de raad.

3. De raad kan daarnaast niet-raadsleden als raadscommissielid benoemen.

4. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De in het derde lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

5. Elke raadsfractie mag ten hoogste twee niet-raadsleden voordragen die haar vertegenwoordigt in de raadscommissie.

6. Elke raadsfractie laat per agendapunt ten hoogste twee raadscommissieleden deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 51 Voorzitter

1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

2. De voorzitter heeft tot taak de vergadering technisch te leiden.

3. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie

Artikel 52 Zittingsduur en vacatures

1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 50, vierde lid, gestelde eisen.

3. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

4. Een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

5. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 50 en 51.

Artikel 53 Vergaderfrequentie

1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie eens in de veertien dagen plaats, na afloop van de raadsvergadering.

2. De vergadering van de raadscommissie wordt in de regel uiterlijk 23:00 uur afgesloten. Nog niet behandelde, geagendeerde, onderwerpen zullen verplaatst worden naar de eerstvolgende commissievergadering. De voorzitter kan middels een ordevoorstel aan de commissie het voorstel ten doen de vergadering na 23:00 uur voort te zetten.

3. De vergaderingen vinden in de regel plaats in de raadszaal van het Stadhuis.

4. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

5. De voorzitter kan in bijzondere gevallen en andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 54 Oproep en agenda

Het genoemde in de artikelen 15 en 16 is overeenkomstig van toepassing op de oproep en agenda van de vergadering van de raadscommissie.

Artikel 55 Ter inzage leggen van stukken

1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het Stadhuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 56 van dit reglement. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het Stadhuis gebracht.

3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 56 Openbare kennisgeving

1. De vergadering van de raadscommissie wordt door aankondiging in een lokaal huis-aan-huis blad en door plaatsing op de website van de Gemeente Meppel ter openbare kennis gebracht.

2. De openbare kennisgeving vermeldt:

a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 59.

3. De voorlopige agenda behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de website van de Gemeente Meppel geplaatst.

Artikel 57 Presentielijst

1. De griffier stelt een presentielijst op van de leden die aanwezig zijn bij de vergadering van de raadscommissie.

2. De leden van de commissie die niet-raadslid zijn, ontvangen een vergoeding per vergadering. Het bedrag van deze vergoeding wordt door of vanwege de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgesteld.

Artikel 58 Opening vergadering; vergaderquorum

1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal fracties aanwezig is én de aanwezige leden in deze fracties gezamenlijk meer dan de helft van het aantal zetels van de raad vertegenwoordigt.

2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere dan de geagendeerde aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst het aantal aanwezige leden meer dan de helft van het aantal zetels van de raad is.

Artikel 59 Spreekrecht burgers

1. Burgers kunnen gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen. Wil een burger gebruik maken van het spreekrecht over een niet-geagendeerd onderwerp, dan spreekt hij of zij na de vaststelling van de agenda in. Wil een burger gebruik maken van het spreekrecht over een geagendeerd onderwerp, dan spreekt hij of zij voorafgaand aan het agendapunt in.

2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 32 uur voor de aanvang van de vergadering van de raadscommissie aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De inspreker kan in twee termijnen het woord voeren. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan na overleg met de raadscommissie in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 60 Spreektermijnen en spreektijden

1. De voorlopige agenda van de vergadering bevat op voorstel van de agendacommissie het aantal termijnen en de streeftijd voor behandeling van onderwerpen van de agenda.

2. De raadscommissie kan over de termijnen en de streeftijd anders beslissen bij de vaststelling van de agenda.

3. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

4. Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 61 Voorstellen van orde

1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 62 Handhaving orde; schorsing

Handhaving orde; schorsing

1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

4. De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 63 Beraadslaging

1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

2. Op verzoek van een lid van de raadscommissie of op voorstel van de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de vergadering voor een bepaalde tijd te schorsen voor nader beraad.

Artikel 64 Deelname aan de beraadslaging door anderen

1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 65 Advies

1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Artikel 66 Besloten vergadering; algemeen

Op een besloten vergadering van de raadscommissie zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 67 Besloten vergadering; verslag

1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden van de raadscommissie, de wethouders, de burgemeester en de secretaris ter inzage bij de griffier.

2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 68 Gehiemhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig de betreffende artikelen in de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De geheimhouding geldt in ieder geval tot de eerstvolgende raadsvergadering en dient dan te worden bekrachtigd.

Artikel 69 Werkvergaderingen

1. Naast vergaderingen als bedoeld in artikel 51 en 65 kan de raadscommissie voor werkvergaderingen en informatieve bijeenkomsten samenkomen.

2. De raadscommissie kan anderen voor deelname aan de werkvergadering of informatieve bijeenkomst uitnodigen.

3. Tenzij anders bepaald vinden de werkvergaderingen of informatieve bijeenkomsten van de raadscommissie plaats op de donderdag tussen de reguliere raadscommissievergadering om 19:30 uur in de raadszaal van het Stadhuis.

4. De werkvergaderingen en informatieve bijeenkomsten zijn openbaar, tenzij de raadscommissie anders bepaalt.

5. De oproeping voor de werkvergadering geschiedt zoveel mogelijk overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van dit reglement.

Titeldeel IV Slotbepalingen

Artikel 70 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement, beslist de raad of raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 71 Experiment

De raad kan op voorstel van de agendacommissie besluiten tot afwijking van het bepaalde in dit reglement met als doel te experimenteren met een andere wijze van werken voor een periode van maximaal 1 jaar.

Artikel 72 Inwerkingtreding

1. Dit reglement treedt in werking op de eerstvolgende dag na vaststelling door de raad.

2. Op dat tijdstip vervalt het “Reglement van Orde van de gemeenteraad”, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 maart 2002 en de “Verordening op de raadscommissies 2002”, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 mei 2002.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van

de griffier, de voorzitter,