Organisatie | Reimerswaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Reimerswaal |
Citeertitel | Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Reimerswaal |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | bijstand |
Geen.
artikelen 8, 8a, 9, 17, 18, 36, 48, 49, 51, 54, 55 en 56 van de Wet werk en bijstand
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2004 | 01-07-2012 | nieuwe regeling | 29-06-2004 Reimerswaal Informatie | 03.011626, 11 maart 2003 |
De raad der gemeente Reimerswaal;gelet op de Wet werk en bijstand, Staatsblad 2003, nummer 375;gelet op de Invoeringswet Wet werk en bijstand, Staatsblad 2003, nummer 386;gelet op de artikelen 8, 8a, 9, 17, 18, 36, 48, 49, 51, 54, 55 en 56 van de Wet werk en bijstand;gelet op de artikelen 28 en 29 van de Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen, Staatsblad 2001 nummer 624;gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;b e s l u i t :
vast te stellen de "Verordening tot afstemming van de hoogte van de bijstand op het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan door belanghebbenden aan wie bijstand en/of langdurigheidstoeslag wordt of kan worden verleend".
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. de wet:de Wet werk en bijstand (Staatsblad 2003, 375);b. wet Suwi:de Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen (Staatsblad 2001, 692);c. college:het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal;d. belanghebbende:degene, waaronder ook wordt verstaan diens gezin, wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;e. fraude:het verwijtbaar informatie achterhouden, of verwijtbaar onjuiste informatie verstrekken, met het doel een (hogere) uitkering te ontvangen anders als waar men op grond van de juiste en/of volledige informatie recht op zou hebben;f. inlichtingenverplichting:de in artikel 17, lid 1, van de wet genoemde verplichting;g. benadelingsbedrag:het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingen-verplichting ten onrechte is verleend als bijstand;h. grens aangiftebedrag Openbaar Ministerie:het bruto uitkeringsbedrag waarvoor de gemeente is benadeeld door een belanghebbende en waarboven het college aangifte doet bij het Openbaar Ministerie;
i. recidive:het binnen een in deze verordening benoemde termijn opnieuw plegen van een verwijtbare handeling uit dezelfde of hogere categorie;j. onverwijld uit eigen beweging:het via een daartoe beschikbaar gesteld formulier het RechtmatigheidsOnderzoekFormulier (ROF) of ander mutatieformulier op de daarop opgenomen wijze en/of tijdstip mededeling doen van alle van belang zijnde feiten en omstandigheden;k. norm:de som van de norm zoals genoemd in hoofdstuk 3, paragraaf 2, van de wet, de gemeentelijke toeslag en de periodiek bijzondere bijstand voor de algemene kosten van het bestaan, inclusief vakantiegeld, zonder rekening te houden met verlagingen als gevolg van schaalvoordelen wegens het kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan of met het ontbreken van kosten in verband met de woonsituatie of met andere inkomstenkortingen;l. workfirsttraject:een intensief integraal traject gericht op het verwerven van arbeid waarbij het opdoen van werkervaring, (arbeidsritme, arbeidshouding, arbeidsvaardigheden), al dan niet in de vorm van werken met behoud van uitkering, een belangrijke component vormt en waarbij het aanwezigheidsvereiste van groot belang is.
Artikel 2 Indeling in categorieën met betrekking tot bepaalde verwijtbare gedragingen
1. Algemeen1. Ten aanzien van belanghebbenden, die naar het oordeel van het college blijk geven van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit deze wet, dan wel de wet Suwi, dan wel de WIN, voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomen, wordt de bijstand afgestemd op dit tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en wordt de ernst van het verwijtbare gedrag onderverdeeld in de navolgende categorieën.
2. Categorieëna. Categorie 1Het niet, dan wel onvoldoende nakomen van de aan de bijstand verbonden verplichtingen en voorwaarden, dan wel het niet, dan wel onvoldoende verlenen van gevraagde medewerking aan de uitvoering van de wet die nodig is voor een adequate en juiste wetstoepassing en een efficiënte gemeentelijke uitvoering. Daaronder wordt in ieder geval verstaan:1. niet ingeschreven staan of blijven bij de Centrale organisatie Werk en Inkomen (CWI);2. het niet onverwijld uit eigen beweging of binnen de door of namens het college of het CWI daartoe gestelde termijn verstrekken van informatie die van belang is of kan zijn voor de verlening van bijstand of de voortzetting hiervan;3. het niet of niet tijdig voldoen aan een oproep om in verband met de inschakeling in de arbeid of (sociale) activering of ter informatieverstrekking op een aangegeven plaats en tijdstip te verschijnen in verband met de uitvoering van de wet;4. het niet op verzoek tonen van een identiteitsbewijs;5. het niet of niet tijdig vooraf melden van een (voorgenomen) vakantie, waarbij onder tijdig wordt verstaan minimaal twee weken voor de vakantie aanvangt;6. het langer dan is toegestaan met vakantie gaan;7. het niet of niet tijdig melden via het rechtmatigheidsonderzoekformulier van het verrichten van vrijwilligerswerk of wijzigingen daarin.
b. Categorie 2Het niet of onvoldoende meewerken aan (de voorbereiding op) de arbeidsinschakeling en (sociale) activering waaronder begrepen onderzoek naar de mogelijkheden daartoe of deze belemmeren, dan wel niet of onvoldoende meewerken aan het bewerkstelligen van mogelijke verlaging van de te verstrekken bijstand. Daaronder wordt in ieder geval verstaan:1. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan onderzoek naar mogelijkheden met betrekking tot scholing, (sociale) activering en/of arbeidsinschakeling;2. een aangeboden trajectplan niet ondertekenen of niet of niet tijdig retourneren;3. het niet of onvoldoende trachten arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen;4. gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren;5. het niet of onvoldoende meewerken aan noodzakelijke scholing of opleiding;6. het niet voldoen aan verplichtingen, niet zijnde die op grond van hoofdstuk 2 van de wet, die het college op grond van artikel 55 van de wet oplegt aan belanghebbende;7. het niet vragen van alimentatie conform artikel 56 van de wet indien de verplichting hiertoe door het college is opgelegd;8. het niet of onvoldoende meewerken aan de uitvoering van aan de bijstand te verbinden dan wel verbonden verplichtingen zoals bedoeld in artikel 57 van de wet;9. het als zelfstandige verwijtbaar niet komen tot een doelmatige bedrijfsvoering of beroeps-uitoefening dan wel het niet voeren van een behoorlijke administratie;10. het niet behoorlijk meewerken aan het vestigen van een krediethypotheek of andere zeker-heidstelling.
c. Categorie 3Het in ernstige mate verwijtbaar handelen ten aanzien van het verkrijgen of behouden van alge-meen geaccepteerde arbeid of een andere vorm van inkomen. Daaronder wordt in ieder geval ver-staan:1. het niet aanvaarden of door eigen toedoen niet verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid;2. het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid;3. het door eigen toedoen verwijtbaar verliezen of niet verkrijgen van een inkomstenbron, anders dan onder lid 2;4. het weigeren van deelneming aan een door de gemeente aangeboden workfirsttraject.
Artikel 4 Onverantwoord omgaan met vermogen
Indien voorafgaand aan, dan wel ten tijde van de bijstandsverlening over een vermogen kon worden beschikt boven het bescheiden vrij te laten vermogen conform artikel 34, lid 2, sub b en lid 3, van de wet en hierop is ingeteerd op een wijze die getuigt van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, wordt de bijstand verlaagd en daarbij zoveel mogelijk afgestemd op:- de wijze van onverantwoord interen op het vermogen en;- de hoogte van het bedrag dat onverantwoord is ingeteerd en;- het eventueel resterende vermogen onder het vrij te laten bescheiden vermogen van belanghebbende.
Als belanghebbende beschikt of redelijkerwijs kan beschikken over middelen gelijk aan of meer dan:a. 2 maal de van toepassing zijnde norm maar minder dan 3 maal, wordt de verlaging bedoeld in lid 3 en 4 gevolgd door een verlaging van 10% van de norm gedurende maximaal nog 26 maanden;b. 3 maal de van toepassing zijnde norm maar minder dan 4 maal, wordt de verlaging bedoeld in lid 3 en 4 gevolgd door een verlaging van 10% van de norm gedurende maximaal nog 16 maanden;c. 4 maal de van toepassing zijnde norm, wordt de verlaging bedoeld in lid 3 en 4 gevolgd door een verlaging van 10% van de norm gedurende maximaal nog 6 maanden.
Indien door het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting ten onrechte (te veel) bijstand wordt of is verstrekt, wordt de bijstand verlaagd met:1. 10% van de norm gedurende 1 maand indien het benadelingsbedrag minder bedraagt dan € 500,--;2. 25% van de norm gedurende 1 maand indien het benadelingsbedrag minder bedraagt dan € 2.000,-- maar meer bedraagt dan of gelijk is aan € 500,--;3. 25% van de norm gedurende 2 maanden indien het benadelingsbedrag minder bedraagt dan het bruto bedrag van de grens aangiftebedrag Openbaar Ministerie, maar meer bedraagt dan of gelijk is aan € 2.000,--;4. bij recidive binnen een periode van 36 maanden na het vaststellen van een eerste fraude, wordt de bijstand verlaagd met 50% van de norm gedurende 2 maanden ongeacht de hoogte van het benadelingsbedrag;5. bij herhaalde recidive wordt een individueel besluit genomen met als uitgangspunt uitsluiting van het recht op bijstand gedurende minimaal 3 maanden.
Artikel 8 Incidentele (bijzondere) bijstand
Bijstand aan een belanghebbende ten behoeve van goederen of diensten die naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit het reguliere inkomen en het beschikbare vermogen, wordt verstrekt in de vorm van een geldlening of borgtocht indien de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.
Artikel 9 Langdurigheidstoeslag
Voor belanghebbenden die periodieke bijstand ten behoeve van levensonderhoud ontvangen op grond van de wet, dan wel daartoe een aanvraag hebben ingediend, wordt de af-stemming van de bijstand zoals bedoeld in artikel 18, lid 2, van de wet gerealiseerd door een verlaging van de bijstand conform deze verordening. Voor belanghebbenden die geen algemene bijstand ontvangen maar aanspraak maken op de langdurigheidstoeslag conform artikel 36 van de wet wordt de afstemming van de bijstand zoals bedoeld in artikel 18, lid 2 en artikel 36, lid 6, van de wet gerealiseerd door een verlaging van de langdurigheidstoeslag.
De afstemming vindt plaats in de volgende vorm:a. indien lid 3, sub a, van toepassing is, wordt volstaan met een schriftelijke waarschuwing;b. indien lid 3, sub b, van toepassing is, wordt de langdurigheidstoeslag geweigerd;c. indien lid 3, sub c, van toepassing is, wordt de langdurigheidstoeslag verlaagd op basis van een individueel besluit afhankelijk van de ernst van de gedraging, de verwijtbaarheid en de omstandigheden van belanghebbende.
Artikel 10 Horen van belanghebbende
Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:a. de vereiste spoed zich daartegen verzet;b. de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;c. de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 7 van de wet werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de wet of;d. het college het horen niet nodig acht voor het vaststellen van de ernst van de gedraging of de mate van verwijtbaarheid.