Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zaanstad

Beleidsregels vrijwilligersactiviteiten gemeente Zaanstad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zaanstad
Officiële naam regelingBeleidsregels vrijwilligersactiviteiten gemeente Zaanstad
CiteertitelBeleidsregels vrijwilligersactiviteiten gemeente Zaanstad
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpvrijwilligersactiviteiten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 3, lid 1, van de Algemene Subsidieverordening Zaanstad
  2. Beleidskader vrijwilligersactiviteiten (notitie vrijwilligerswerk maakt meedoen mogelijk)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201022-03-2011Onbekend

16-06-2009

Gemeenteblad 2009, 79

z/2009/39840
01-01-201027-03-2014aantal technische wijzigingen

22-03-2011

Gemeenteblad 2011,33

z/2011/71082

Tekst van de regeling

BELEIDSREGELS VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN GEMEENTE ZAANSTAD

Het college van de gemeente Zaanstad,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Zaanstad,

Overwegende dat:

  • -

    de raad van de gemeente Zaanstad op 26 juni 2008 het Beleidskader vrijwilligersactiviteiten heeft vastgesteld;

  • -

    de activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen geformuleerd in dit beleidskader voor een subsidie in aanmerking moeten komen;

  • -

    het wenselijk is om nadere regels voor subsidiëring van deze activiteiten vast te stellen,

besluit vast te stellen de volgende regeling:

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Behoudens de begripsomschrijvingen in artikel 1 van de verordening, wordt in deze beleidsregels verstaan onder:

Activiteitensubsidie:Subsidie ten behoeve van vrijwilligersactiviteiten die betrekking hebben op de doelstellingen en doelgroepen zoals omschreven in het Beleidskader vrijwilligersactiviteiten. De vrijwilligersactiviteiten kunnen periodiek of incidenteel van karakter zijn.
Contact:Ontmoeting en dialoog door en tussen verschillende bevolkingsgroepen; jong/oud, allochtoon/autochtoon, mensen met en zonder beperking, enzovoort.
Integratie:Het bevorderen van een gelijke positie en gelijkwaardige deelname op sociaaleconomisch terrein, het bevorderen van de Nederlandse taal en van waarden, normen en gedragspatronen.
HerdenkingsactiviteitActiviteit die zich richt op de herdenking van de tweede wereldoorlog en het vieren van de bevrijding door middel van een georganiseerde bijeenkomst.
HerdenkingslocatiesEen historisch gegroeide locatie waar jaarlijks op 4 mei een herdenkingsactiviteit plaatsvindt, meestal een monument.
Jeugd:Mensen tot en met 23 jaar.
Maatschappelijke participatie:Het betrekken en betrokken houden van mensen bij de samenleving.
Mensen met een beperking:Mensen met lichamelijke of geestelijke handicaps, alsmede met psychische of psychosociale problemen.
Normbedrag:Een door het college jaarlijks vast te stellen bedrag.
Ouderen:Mensen vanaf 65 jaar.
Vernieuwingssubsidie:Incidentele subsidie voor de uitvoering van een voor de gemeente Zaanstad nieuw initiatief op het gebied van vrijwilligersactiviteiten dat betrekking heeft op de doelstellingen en doelgroepen zoals omschreven in het Beleidskader vrijwilligersactiviteiten.
Verordening:De Algemene Subsidieverordening gemeente Zaanstad.
Vrijwilligersactiviteit:Een werkzaamheid die iemand onbetaald en onverplicht verricht.
Wmo:Wet maatschappelijke ondersteuning.
Zelfredzaamheid:Het op eigen kracht in het leven kunnen staan en daar richting aan kunnen geven in lichamelijk, sociaal, emotioneel, praktisch en economisch opzicht en het voorkomen van sociaal isolement.

Artikel 2 Reikwijdte beleidsregels

Deze beleidsregels zijn van toepassing op periodieke en incidentele activiteiten subsidies en vernieuwingssubsidies ten behoeve van vrijwilligersactiviteiten die betrekking hebben op de Wmo, zoals beschreven in het Beleidskader vrijwilligersactiviteiten, en tevens op waarderingssubsidies voor herdenkingsactiviteiten georganiseerd door herdenkingscomités.

Artikel 3 Verdeling beschikbare middelen

  • 1. Voor de subsidies gelden jaarlijkse subsidieplafonds. Voor incidentele activiteitensubsidies en vernieuwingssubsidies is dit subsidieplafond verdeeld in twee gelijke bedragen die het subsidieplafond vormen voor de eerste en de tweede helft van het jaar.

  • 2. Aanvragen voor periodieke activiteitensubsidies van aanvragers die al drie of langer een periodieke activiteitensubsidie van de gemeente Zaanstad hebben ontvangen, worden met voorrang behandeld. Indien daarna nog middelen beschikbaar zijn, worden de overige aanvragen in volgorde van binnenkomst behandeld.

Artikel 4 Aanvraag subsidie

  • 1. Een subsidie in het kader van deze beleidsregels kan aangevraagd worden door volledig rechtsbevoegde rechtspersonen.

  • 2. Indien het aan te vragen subsidiebedrag maximaal € 2.000 bedraagt, kan een subsidie tevens aangevraagd worden door informele verenigingen en natuurlijke personen.

  • 3. Een aanvraag voor een activiteitensubsidie voor periodieke activiteiten en een waarderingssubsidie voor herdenkingsactiviteiten wordt ingediend voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4. Een aanvraag voor een activiteitensubsidie voor incidentele activiteiten en een vernieuwingssubsidie wordt ingediend minstens 17 weken voordat de activiteit plaatsvindt.

  • 5. Voor het aanvragen van subsidie dient een daartoe vastgesteld formulier gebruikt te worden.

  • 6. In aanvulling op het bepaalde in artikel 6 van de verordening, dient bij de aanvraag tevens te worden overgelegd:

    • a.

      indien van toepassing een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie of vergoeding ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen;

    • b.

      een uitleg met betrekking tot de wijze waarop door de aanvrager is getracht om voldoende fondsen, bijdragen van deelnemers of andere bronnen van inkomsten te genereren;

    • c.

      indien voor de eerste keer een subsidie boven € 2.000 wordt aangevraagd door een rechtspersoon: een recent exemplaar van de statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie kan, in aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel

9 van de verordening, geweigerd worden op de volgende gronden:

1.dezelfde soort activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, wordt al vervuld door een andere instelling;

SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN

Artikel 6 Activiteiten die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Wmo en de door de gemeente aangewezen doelgroepen

  • 1. Een activiteitensubsidie kan worden verstrekt ten behoeve van activiteiten die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Wmo en de door de gemeente aangewezen aandachtsgroepen.

  • 2. De activiteit moet gericht zijn op minimaal één van de onderstaande onderwerpen:

  • a. zelfredzaamheid;

  • b. maatschappelijke participatie;

  • c. integratie; of

  • d. contact.

  • 3. De activiteit moet daarnaast gericht zijn op minimaal één van de door de gemeente aangewezen aandachtsgroepen:

    • a.

      jeugd;

    • b.

      ouderen;

    • c.

      allochtonen;

    • d.

      mensen met een beperking; of

    • e.

      mantelzorgers.

  • 4. De activiteiten dienen een bereik te hebben van minimaal 10 personen.

  • 5. De activiteiten worden uitgevoerd voor, met of door inwoners van de gemeente Zaanstad.

  • 6. De activiteiten vinden plaats binnen de grenzen van de gemeente en zijn zichtbaar en openbaar toegankelijk voor Zaanse burgers.

  • 7. De organisatie van de activiteiten wordt voor minimaal 75% bedreven door vrijwilligers.

  • 8. Aan een nieuw initiatief dat voldoet aan de in lid 1 tot en met 7 gestelde eisen kan een vernieuwingssubsidie worden verstrekt.

Artikel 7 Herdenkingsactiviteiten georganiseerd door herdenkingscomités

  • 1. Een waarderingssubsidie kan worden verstrekt ten behoeve van herdenkingsactiviteiten georganiseerd door de herdenkingscomité’s 4 mei van Westzaan, Zaandam, Krommenie, Koog aan de Zaan, Assendelft, Wormerveer en het stedelijk 4 en 5 mei comité Zaanstad.

  • 2. Aan het stedelijk 4 en 5 mei comité Zaanstad wordt jaarlijks een waarderingssubsidie verstrekt voor het vijfjaarlijks organiseren van het bevrijdingsdag jubileum.

  • 3. De activiteiten richten zich op de herdenking van de tweede wereldoorlog en het vieren van de bevrijding door middel van georganiseerde bijeenkomsten.

  • 4. De organisatie van de activiteiten wordt voor minimaal 75% bedreven door vrijwilligers.

  • 5. De activiteiten worden uitgevoerd voor, met of door inwoners van de gemeente Zaanstad.

  • 6. De activiteiten vinden plaats binnen de grenzen van de gemeente en zijn zichtbaar en openbaar toegankelijk voor Zaanse burgers.

Artikel 8 Berekening subsidiebedrag

  • 1. Voor de berekening van de hoogte van een periodieke of incidentele activiteitensubsidie en een vernieuwingssubsidie wordt een puntensysteem gehanteerd dat de subsidiëring van een activiteit koppelt aan de doelstellingen van de Wmo, de door de gemeente aangewezen aandachtsgroepen zoals omschreven in artikel 6, lid 2 en 3 en het bereik van de activiteit. Het puntensysteem ziet er als volgt uit:

     Te behalen punten
    A. doelstellingen Wmo  
    participatie10
    zelfredzaamheid10
    integratie10
    contact10
    Totaal A (moet >0, anders niet subsidiabel)  
       
    B. aangewezen doelgroepen  
    mantelzorgers10
    jongeren10
    ouderen10
    allochtonen10
    mensen met een beperking10
    Totaal B (moet >0, anders niet subsidiabel)  
       
    C. bereik  
    <10 --> niet subsidiabelX
    10 t/m 500
    > 5010
    Totaal C  
       
    Totaal A + B + C  
    Maximaal te halen punten100
    • 2.

      De hoogte van een activiteitensubsidie wordt als volgt berekend: het aantal punten berekend op basis van lid 1 wordt vermenigvuldigd met het normbedrag.

    • 3.

      Een waarderingssubsidie voor herdenkingsactiviteiten als beschreven in artikel 7 lid 1 wordt berekend op basis van een door het college vastgesteld normbedrag.

    • 4.

      Een waarderingssubsidie voor herdenkingsactiviteiten als beschreven in artikel 7 lid 2 wordt berekend op basis van een door het college vastgesteld bedrag.

Artikel 9 Beperkingen aan subsidiëring

  • 1. Het toe te kennen subsidiebedrag bedraagt maximaal 50% van de kosten van de te subsidiëren activiteit.

  • 2. De maximale hoogte van alle activiteitensubsidies aan eenzelfde aanvrager of organisatie in een kalenderjaar bedraagt € 10.000.

  • 3. De maximale hoogte van alle vernieuwingssubsidies aan eenzelfde aanvrager of organisatie in een kalenderjaar bedraagt € 5.000.

  • 4. Een vernieuwingssubsidie wordt voor eenzelfde activiteit maximaal twee achtereenvolgende jaren verstrekt.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2010.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels vrijwilligersactiviteiten gemeente Zaanstad.

TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE BELEIDSREGLS VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN ZAANSTAD

ALGEMEEN

Deze beleidsregels zijn een nadere invulling van de bepalingen in de Algemene Subsidieverordening, in dit geval op het terrein van vrijwilligersactiviteiten.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Geen toelichting

Artikel 2 Reikwijdte beleidsregels

Periodieke subsidies zijn subsidies die elk jaar terugkeren en dus een structureel karakter hebben.

Artikel 3 Verdeling beschikbare middelen

Bij incidentele activiteitensubsidies en vernieuwingssubsidies wordt het jaarlijkse subsidieplafond opgedeeld in twee gelijke bedragen die een halfjaarlijks subsidieplafond vormen voor de eerste en de tweede helft van het jaar. De eerste helft van het jaar is de periode van 1 januari t/m 30 juni en de tweede helft van het jaar is de periode van 1 juli t/m 31 december.

Aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst. Bij periodieke subsidies is hierop een uitzondering, hier krijgen organisaties die a 3 jaar of langer subsidie ontvangen voor hun activiteiten voordeel bij de beoordeling. Dit staat aangegeven in lid 2.

Artikel 4 Aanvraag subsidie

Aanvragen voor een periodieke activiteitensubsidie en een subsidie voor herdenkingsactiviteiten worden een keer per jaar beoordeeld en moeten voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie bestemd is, worden aangevraagd. Aanvragen voor een incidentele activiteitensubsidie en een vernieuwingssubsidie worden gedurende het hele jaar beoordeeld en kunnen het hele jaar door worden aangevraagd. Aanvragen moeten 17 weken voor de aanvang van de activiteit worden ingediend. Bij een indien termijn korter dan 17 weken is er geen garantie dat de afhandeling van de aanvraag op tijd plaatsvindt.

Voor alle aanvragen geldt dat ze worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Bij de incidentele activiteitensubsidie en de waarderingssubsidies is er een knip aangebracht halverwege het jaar, waardoor er twee ‘startmomenten’ zijn voor de volgorde van binnenkomst namelijk 1 januari en 1 juli.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Geen toelichting.

Artikel 6 Activiteiten die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Wmo en de door de gemeente aangewezen doelgroepen

Lid 2 en 3

Om in aanmerking te komen voor subsidie moeten activiteiten voldoen aan minimaal één van de bij lid 2 genoemde onderwerpen EN gericht zijn op minimaal één van de bij lid 3 genoemde aandachtsgroepen. Onder de bij lid 2 genoemde onderwerpen wordt het volgende verstaan:

  • a.

    Zelfredzaamheid: het op eigen kracht in het leven kunnen staan en daar richting aan kunnen geven in lichamelijk, sociaal, emotioneel, praktisch en economisch opzicht en het voorkomen van sociaal isolement. Activiteiten zijn gericht op behoud en versterking van psychosociale en educatieve basisvaardigheden. Het kan bijvoorbeeld gaan om praktische zaken als burenhulp, een klussendienst of het doen van boodschappen, maar ook om het geven van informatie en advies op allerlei gebied waardoor mensen zich beter of langer zelfstandig kunnen redden.

  • b.

    Maatschappelijke participatie: het betrekken en betrokken houden van mensen bij de samenleving. Vrijwilligerswerk doen is een vorm van maatschappelijke participatie. Het gaat in het kader van het vrijwilligersbeleid op het gebied van sociale activiteiten nadrukkelijk om de koppeling tussen de bij lid 3 genoemde aandachtsgroepen en de negen prestatievelden van de Wmo. Voorbeelden van vrijwilligersactiviteiten op het gebied van maatschappelijke participatie zijn de buurtconciërge die fungeert als ogen en oren van de buurt, wandelen met rolstoelgebonden ouderen en de scouting die klussen doet voor mantelzorgers.

  • c.

    Integratie: het bevorderen van een gelijke positie en gelijkwaardige deelname op sociaaleconomisch terrein, het bevorderen van de Nederlandse taal en van waarden, normen en gedragspatronen. Intergratie in de breedste zijn van het woord, die bijdraagt aan de sociale cohesie in de buurt, de wijk of de stad. Bijvoorbeeld een herdenkingscomité dat zich inspant om allochtone inwoners van Zaanstad te betrekken bij haar activiteiten, een allochtone en een autochtone vrouwenvereniging die gezamenlijk aan een project werken.

  • d.

    Contact: activiteiten waarin het stimuleren van ‘ontmoeting en dialoog’ door en tussen verschillende bevolkingsgroepen (jong/oud, allochtoon/autochtoon, mensen met en zonder beperking, enzovoort) voorop staat. Bijvoorbeeld leden van ouderenbonden die op scholen komen vertellen over ‘hoe het vroeger was’.

Artikel 7 Herdenkingsactiviteiten georganiseerd door herdenkingscomités

Geen toelichting.

Artikel 8 Berekening subsidiebedrag

Lid 1 en 2

Subsidieverlening wordt gekoppeld aan een puntensysteem. Naarmate een activiteit aan meer Wmo doelstellingen bijdraagt en meer doelgroepen bereikt, kunnen er meer punten worden behaald. Er kunnen maximaal honderd punten worden gehaald. Het college heeft een normbedrag per punt vastgesteld. De subsidie wordt berekend door het aantal punten dat aan de aanvraag is toegekend te vermenigvuldigen met dit normbedrag. Activiteiten dienen zowel bij A (doelstellingen Wmo) als B (aangewezen doelgroepen) punten te halen om in aanmerking te komen voor subsidie. Ook mag bij C het bereik niet kleiner dan 10 zijn. Punten toewijzing gaat volgens het uitgangspunt ja / nee. Een activiteit voldoet wel aan het genoemde criterium en krijgt hiervoor 10 punten of een activiteit voldoet niet aan het genoemde criterium en krijgt hiervoor 0 punten.

Lid 3

In de meeste gevallen is de herdenkingslocatie een monument.

Lid 4

Het gaat om een jaarlijkse aanvraag van € 2.268,90 waarmee in vijf termijnen van een jaar budget wordt opgebouwd voor de vijfjaarlijkse viering van het bevrijdingsdagjubileum, resulterend in een totaal aan te vragen budget van € 11.344,50.

Artikel 9 Beperkingen aan subsidiëring

Geen toelichting.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Geen toelichting.

Artikel 11 Citeertitel

Geen toelichting.