Organisatie | Reimerswaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 1 juli 2004 |
Citeertitel | Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | bijstand |
Geen.
artikel 8 en artikel 30 Wet werk en bijstand
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2004 | 01-07-2011 | nieuwe regeling | 01-07-2004 Reimerswaal Informatie | raadsvoorstel |
In deze verordening wordt verstaan onder:de wet: de Wet werk en bijstand;college: het college van burgemeester en wethouders van ReimerswaalDe begrippen die in deze verordening worden gehanteerd, zijn ontleend aan de Wet werk enbijstand, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders bepaald.
Artikel 3 Algemene criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder, in afwijking van lid 3, bepaald op het in artikel 25, tweede lid, van de wet genoemde maximumbedrag, indien de kosten van het bestaan uitsluitend kunnen worden gedeeld met:a) kinderen die aanspraak kunnen maken op studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet Studiefinanciering 2000, of op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, dan wel waarvoor aanspraak op kinderbijslag bestaat of;b) niet ten laste komende kinderen jonger dan 21 jaar die over een inkomen beschikken dat niet hoger is dan het in artikel 21 onder a van de wet genoemde bedrag.
Artikel 4 Algemene criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm
De verlaging als bedoeld in het eerste lid blijft achterwege indien de kosten van het bestaan uitsluitend kunnen worden gedeeld met:a) kinderen die aanspraak kunnen maken op studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet Studiefinanciering 2000, of op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, dan wel waarvoor aanspraak op kinderbijslag bestaat of;b) niet ten laste komende kinderen jonger dan 21 jaar die over een inkomen beschikken dat niet hoger is dan het in artikel 21 onder a van de wet genoemde bedrag;
Artikel 5 Specifieke woonsituaties - bijzondere criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag
Indien belanghebbende, niet zijnde een schoolverlater als bedoeld in artikel 6 van de verordening, geen aantoonbare eigenaarslasten van de zelfbewoonde woning, (onder) huurlasten of kosten heeft die voortvloeien uit een kostgangersovereenkomst, verlagen burgemeester en wethouders de toeslag zodanig, dat belanghebbende alleen de beschikking heeft over de van toepassing zijnde bijstandsnorm, vermeld in artikel 21 onder a of b van de wet danwel 80% van het bedrag vermeld in artikel 21onder c van de wet.
Indien kosten worden gedeeld met een derde die niet het hoofdverblijf heeft in dezelfde woning, waardoor belanghebbende lagere algemene kosten van bestaan heeft dan waarin de norm of de toeslag voorziet, wordt de toeslag als bedoeld in artikel 3, vastgesteld op. 50% van het in artikel 25, tweede lid van de wet genoemde bedrag.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt de norm van de alleenstaande die een schoolverlater is zodanig verlaagd, dat belanghebbende beschikt over een bijstandsuitkering gelijk aan:• 60% van het bedrag vermeld in artikel 21 onder a van de wet voor de schoolverlater die thuiswonend is;• 100% van het bedrag vermeld in artikel 21 onder a van de wet voor de schoolverlater die niet thuiswonend is.
Artikel 8 Anti-cumulatiebepaling
De toeslag kan niet gelijktijdig worden verlaagd jegens een belanghebbende op wie het be-paalde in de artikelen 28, eerste lid, en 29, eerste lid, van de Wet van toepassing is. Indien belanghebbende zowel schoolverlater is als de leeftijd van 21 of 22 jaar heeft, wordt slechts toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 6.
De verordening toeslagen en verlagingen Abw 2002 wordt ingetrokken met ingang van 1 juli2004 met dien verstande dat als een belanghebbende op 31 december 2003 recht heeft opeen uitkering op grond van de Algemene bijstandswet inclusief een toeslag op grond van deVerordening toeslagen/verlagingen Abw 2002, doch de Verordening toeslagen enVerlagingen Wet werk en bijstand leidt tot een lagere norm en/of toeslag, dan wordt de norm en/of toeslag ingevolge de verordening toeslagen en verlagingen Abw 2002 gehandhaafd voor de duur dat de belanghebbende uitkering blijft ontvangen, doch uiterlijk tot 1 januari 2005. Als het recht op bijstand na 31 december 2003 is beëindigd/ingetrokken en er voor 1 januari 2005 een nieuw recht op bijstand ontstaat, dan wordt de toeslag/verlaging vastgesteld op grond van de verordening toeslagen en verlagingen WWB.