Organisatie | Reimerswaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Havenverordening gemeente Reimerswaal 2009 |
Citeertitel | Havenverordening gemeente Reimerswaal |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | haven |
Geen.
de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2010 | nieuwe regeling | 24-11-2009 Reimerswaal Informatie | nr. 08.022737, 24 november 2009 |
De raad van de gemeente Reimerswaal;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2009;overwegende dat het gewenst is om regels (hernieuwd) vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke havens;gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht, en de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;
vast te stellen de Havenverordening gemeente Reimerswaal 2009
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1.01 Toepassingsgebied
De havenverordening is van toepassing op: de havens in Yerseke met haventerreinen en alle daarbij behorende werken.
Artikel 1.02 Begripsbepalingen
In deze havenverordening wordt verstaan onder:a. Vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd zijn of geschikt zijn voor het dragen en eventueel vervoeren van personen, dieren, stoffen (al dan niet vloeibaar), gassen, goederen of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig één geheel uitmakende, alsmede caissons, pontons, ketels, bakken, baggermolens, zuigers en dergelijke drijvende lichamen;b. Schip: vaartuig, al dan niet met eigen beweegkracht, veelal bestemd voor het vervoer van personen of goederen;c. Schipper: degene die een schip of een samenstel voert dan wel degene die de leiding heeft over een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting;d. Havenmeester: de ambtenaar of diens plaatsvervanger die als zodanig door burgemeester en wethouders is aangewezen en aan wie het toezicht op de haven, haventerreinen en de daarbij behorende werken is opgedragen conform een door dat college vastgestelde taakomschrijving;e. Zate: een droogvallend gedeelte van de haven door de zakelijk rechthebbende daarvan toegewezen om regelmatig door hetzelfde vaartuig uitsluitend als vaste ligplaats te worden gebezigd.f. Opleggen van vaartuigen: het voor korte of langere tijd uit de vaart nemen van een vaartuig;g. Vissersschip: een schip dat bestemd is voor en hoofdzakelijk en bedrijfsmatig wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen (bijv. schelpdieren) van de zee of ander buitendijks water;h. Zeilend bedrijfsvaartuig: een zeilend binnenvaartschip, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;i. Passagiersschip: een vaartuig dat is ingericht voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen;j. Vaste ligplaats: een ligplaats die krachtens overeenkomst met watersportverenigingen, dan wel met toestemming van burgemeester en wethouders, ter beschikking is gesteld voor permanent gebruik door hetzelfde vaartuig;k. Passant(en): een persoon of personen die niet beschikken over een vaste ligplaats en met één of meerdere vaartuigen voor onbepaalde tijd in een haven ligt of liggen, tegen het verschuldigde passantentarief;l. Sleepboot: een werktuigelijk voortbewogen schip dat sleepdienst verricht of assistentie verleent en hiertoe bestemd is;m. Woonschip: een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag en/of nachtverblijf van een of meer personen;
Hoofdstuk 2 ALGEMENE VEILIGHEID IN DE HAVENS
Artikel 2.01 Verkeersaanwijzingen
Een ieder, die zich in de haven bevindt, is verplicht de aanwijzingen op te volgen door de havenmeester met betrekking tot de doorvaart worden gegeven in het belang van de veiligheid van de schepen en van de scheepvaart alsook voor instandhouding van de werken.
De schipper is verplicht bij het binnenkomen van de haven, voorzover in het schip een marifooninstallatie aanwezig is, deze af te stemmen op kanaal 74.
Artikel 2.03 Buiten boord uitsteken van voorwerpen; verlies van voorwerpen
De schipper is verplicht in de haven er voor zorg te dragen:a. dat laadbomen, tuig en andere uitstekende delen zo min mogelijk buiten dat vaartuig uitsteken en goed zijn vastgezet;b. dat ankers zodanig worden gebruikt, dat daardoor andere vaartuigen of kunstwerken niet kunnen worden beschadigd, of zodanig voor de kluis hangen, dat zij in geval van aanvaring niet in enig vaartuig nabij of onder de waterlijn binnen kunnen dringen;c. dat kluiverbomen, boegsprieten en raas, indien beweegbaar, tijdens het gemeerd liggen in de havens getopt, ingetrokken of gebrast zijn.
Artikel 2.06 Verbod tot binnen varen van de haven
Het is de schippers verboden binnen te varen met:a. beschadigde vaartuigen, voor zover dit gevaar oplevert, danwel schade kan toebrengen aan de haven-inrichting danwel andere havengebruikers ;b. vaartuigen, in zinkende toestand verkerend;c. brandende vaartuigen;d. vaartuigen, die door de toestand van hun lading of uit andere oorzaak gevaar voor de veiligheid in de haven, of hinder of gevaar voor de omgeving kunnen opleveren.
Artikel 2.07 Toegankelijkheid van de havens
a. met een schip met een lengte van meer dan 15 meter in de Prins Willem Alexanderhaven te komen;b. met een schip van meer dan 300 ton laadvermogen in de Prinses Beatrixhaven te komen.
Artikel 2.08 Draaiverbod voortstuwer
Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester, van een vaartuig dat aan de grond zit de voortstuwer te laten draaien.
Artikel 2.12 Betreden van kunstwerken
Het is verboden in meerpalen, remmingswerken of andere tot de havens behorende kunstwerken te klimmen, daarop te lopen of zich daarop te bevinden.
Artikel 2.15 Verplaatsen van stenen uit de glooiing e.d.
Het is verboden, zonder daartoe bevoegd te zijn, stenen uit de glooiingen, oevers of havendammen te halen of deze te verplaatsen of daar stenen te storten.
Artikel 2.16 Gebruik electriciteit
Het gebruik van electriciteit van de in de haven aanwezige aansluitpunten is toegestaan met de juiste aansluitkabels. Dit betreft een drie-aderige kabel welke van het aansluitpunt tot in het vaartuig voert. Tussenverbindingen van stekkers en contrastekkers, in welke uitvoering dan ook, zijn niet toegestaan.
De eigenaren van een vaartuig met een ingebouwde motor of motoren of één of meerdere buitenboordmotor(en) met een vaste of losse tank zijn verplicht er zorg voor te dragen, dat een in goede staat verkerende en goede snelwerkende brandblusser zich aan boord bevindt.
Het is de schipper verboden een schip in de haven te brengen of te hebben zonder dat de rechthebbende op het vaartuig zich heeft verzekerd tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid, als bedoeld in artikel 1401 en volgende van het Burgerlijk wetboek, welke eventueel als gevolg van het gebruik of de aanwezigheid van het vaartuig kan ontstaan.
Hoofdstuk 3 REGELS VOOR DE TOEWIJZING VAN LIGPLAATSEN EN HET INNEMEN DAARVAN
De schipper die een ligplaats heeft voor meer dan één nacht, is verplicht een tijdelijke afwezigheid van één nacht of langer te melden aan de havenmeester. De havenmeester is bevoegd deze ligplaats gedurende de afwezigheid van de schipper door derden in te latennemen.
De schipper is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn vaartuig zolang het een ligplaats inneemt goed en veilig is vastgemaakt; hij dient bij voortduring er zorg voor te dragen, dat bij wijziging van de waterstand en/of zinking van dat vaartuig, de meermiddelen dienovereenkomstig worden aangepast en dat geen schade aan vaartuigen of kunstwerken wordt toegebracht.
Het vastmaken mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen of aan de palen, meerboeien of dukdalven, in de haven geplaatst, of aan vaartuigen, welke aan zodanige voorwerpen zijn vast gemaakt.De schipper is verplicht ervoor te zorgen, dat de touwen en/of trossen of draden van zijn vaartuig zodanig met de meergelegenheid zijn verbonden dat aan de andere vaartuigen geen hinder kan worden veroorzaakt.
Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester, in de havens roeiboten, rubberboten of een bij een groter vaartuig behorende bijboot langszij van dit vaartuig te meren, anders dan voor het direct in- of uitladen van personen en /of goederen.
Artikel 3.07 IJsgang of toegevroren water in de haven
Bij ijsgang of toegevroren water in de havens is de schipper van een vaartuig verplicht:a. indien hij met dat vaartuig een ligplaats wenst in te nemen of te verlaten dan wel het bevel daartoe ontvangt, voor zijn rekening en risico zo nodig het ijs te breken of een sleepboot te gebruiken;b. zodanige maatregelen te nemen, dat met zijn vaartuig en/of sleepboot geen schade kan worden toegebracht aan andere vaartuigen of aan kunstwerken zoals oeververdedigingen, steigers en remmingswerken.
Artikel 3.08 Medewerking tot vertrekken of verhalen dan wel tot ruimte maken
De schipper van een vaartuig, dat langszij een ander vaartuig gemeerd ligt is verplicht:a. het andere vaartuig, indien de schipper daarvan dit wenst, gelegenheid te geven te ontmeren en te vertrekken;b. zijn plaats in te ruimen voor een vaartuig dat de ligplaats langszij behoeft.
Artikel 3.09 Draaiverbod voortstuwer
Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester de voortstuwer van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig te laten draaien, tenzij terstond na aankomst ter plaatse van het vaartuig of ter voorbereiding van het vertrek.
Artikel 3.12 Verhuur of verhandelen van vaartuigen
Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Reimerswaal is het zonder vergunning van burgemeester en wethouders voor een ieder die er zijn bedrijf of nevenberoep dan wel een gewoonte van maakt vaartuigen te verhuren of te verhandelen, verboden met een of meer vaartuigen een ligplaats in te nemen met het oogmerk deze te verhuren of te verhandelen.
Hoofdstuk 4 LADEN/LOSSEN VAN VAARTUIGEN
Artikel 4.01 Laad- en losvoorschriften
Vaartuigen mogen alleen geladen en gelost worden op de daartoe bestemde of door de burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen, na voorafgaande toestemming van de havenmeester.
Artikel 4.02 Betreden en lossen van vaartuigen
Ingeval aan de buitenkant van een vaartuig één of meer vaartuigen gemeerd zijn, is de schipper van eerstgenoemd vaartuig verplicht op last van de havenmeester zijn plaats in te ruilen, indien hij niet wil toestaan dat personen zich over het vaartuig begeven van de wal naar laatstbedoelde vaartuigen of omgekeerd of dat in de nabijheid liggende vaartuigen over zijn vaartuig heen laden of lossen.
Hoofdstuk 5 BEPALINGEN BETREFFENDE HET MILIEU
Artikel 5.01 Storten van vloeistoffen
Onverlet het bepaalde in de Algemene plaatselijke verordening (Apv) van de gemeente Reimerswaal is het verboden vloeistoffen, uitgezonderd water en huishoudelijk afvalwater, en/of voorwerpen of zelfstandigheden welke dan ook, over boord of van de wal in het water te werpen, te laten vallen, te pompen of te laten vloeien.
Zowel de schipper van een vaartuig als de exploitant van een aan de havens gelegen terrein is verplicht:a. zodanige maatregelen te nemen, dat het te water geraken van de in het eerste en derde lid genoemde vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden, wordt voorkomen.b. onmiddellijk na het te water geraken van de in het eerste en derde lid genoemde vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden daarvan kennis te geven aan de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtena(a)r(en) en er zorg voor te dragen, dat deze stoffen onmiddellijk dan wel binnen de door burgemeester en wethouders te bepalen termijn uit de havens worden verwijderd.
Artikel 5.02 Verplichting reiniging kaden etc.
De gebruikers van de loswal, kaden, haventerreinen en overslagterreinen zijn verplicht, indien ten gevolge van door hun op last verrichte werkzaamheden, restanten lading, emballage, garnering, vuilnis, puin, gruis, kalk, sintels, kolen, aarde, olieproducten of afvallen daarvan, chemicaliën of andere daarmee gelijk te stellen stoffen, zijn achtergebleven, te zorgen dat de loswal, kaden, haventerreinen en overslagterreinen behoorlijk, zulks ter beoordeling van de havenmeester, van deze afvallen c.q. stoffen worden gereinigd binnen 24 uren na beëindiging der werkzaamheden of indien die werkzaamheden langer dan een dag duren, tenminste eenmaal per dag.
Artikel 5.03 Laten ontsnappen van rook e.d.
Het is verboden rook, dampen, gassen, stoom, heet water of andere stoffen op een zodanige wijze uit een vaartuig te laten ontsnappen, dat daardoor gevaar, hinder of schade kan ontstaan voor personen, dieren, milieu, goederen of vaartuigen.
Artikel 5.04 Treffen voorzieningen
De schipper is verplicht zodanige voorzieningen te treffen, dat schade of overlast door stof, stank of anderszins jegens personen, dieren, milieu, goederen of vaartuigen wordt voorkomen.
Artikel 5.05 Inrichting stookinstallatie
De schipper, of bij diens ontstentenis de reder of de eigenaar van een vaartuig, is verplicht er zorg voor te dragen dat elke stookinstallatie zodanig is ingericht, wordt onderhouden en bediend, dat een nagenoeg rookloze verbranding wordt verkregen.
Artikel 5.06 Gevaar, schade of hinder voor de omgeving
De schipper van een vaartuig, dat voorwerpen, vaste stoffen, gassen of vloeistoffen aan boord heeft, welke gevaar, schade of hinder voor de omgeving kunnen veroorzaken, is verplicht zijn vaartuig langs de kortste weg de haven te doen verlaten indien hem daartoe strekkend bevel door burgemeester en wethouders of de daarvoor aangewezen ambtenaren is gegeven.
Het is verboden in de havens aan boord van een vaartuig gerechten op open vuur te roosteren of te bereiden, of op enigerlei andere wijze open vuur te bezigen, behoudens normaal gebruik van kooktoestellen.
Artikel 5.11 Herstelwerkzaamheden of verbouwing aan een vaartuig
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover de werkzaamheden in scheeps- of machinereparatie-inrichtingen of op de daartoe in de Koningin Julianahaven aanwezige reparatiezate worden uitgevoerd, mits verontreiniging van oppervlaktewater en/of bodem wordt voorkomen. Daartoe dienen olieabsorberende booms en –doeken aanwezig te zijn.
Hoofdstuk 7 STRAFBEPALINGEN EN TOEZICHT
Overtreding van een der bij deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen, niet nakoming van een ingevolge deze verordening opgelegde verplichting en niet naleving van een of meer voorschriften aan een ontheffing of vergunning verbonden, wordt gestraft methechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.