Organisatie | Geldrop-Mierlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamercommissie |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie |
Geen
Gemeentewet, art. 81 o
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-01-2011 | 01-10-2010 | nieuwe regeling | 28-09-2009 De Trompetter, 29-12-2010 | GM 2009.0679 |
Artikel 3 Taken rekenkamercommissie
De rekenkamercommissie verricht onderzoek naar en adviseert aan de raad over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het gemeentelijke beleid en beheer.
De rekenkamercommissie benoemt de voorzitter uit de externe leden van de rekenkamercommissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met het secretariaat c.q. griffie. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het andere externe lid op als voorzitter.
Aan de leden wordt voor het gebruik van zijn/haar particulier motorvoertuig voor woon- werkverkeer een vergoeding van de aan dit gebruik verbonden kosten toegkend. De vergoeding wordt toegekend in de vorm van een bedrag per afgelegde kilometer. Het bedrag van de autovergoeding wordt berekend met inachtneming van de in artikel 2 en 4a van de Reisregeling binnenland genoemde kilometertarieven.
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde van haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
De rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente Geldrop-Mierlo de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.
De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar gestelde termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt verder wie als betrokkenen worden aangemerkt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Geldrop-Mierlo d.d. 28 september 2009,
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
G.A.A. van Luijn Mevr. M.J.D. Donders - de Leest
Bijlage 1 raadsbesluit RB GM2009.0 inzake verordening gemeentelijke rekenkamercommissie
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. Voor de definitie van de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid is aangesloten bij de definities zoals die eerder door de raad zijn vastgesteld in het verband van de ‘Financiële beheersverordening gemeente Gedlrop-Mierlo’ en de ‘Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Geldrop-Mierlo’.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. Met deze verordening wordt gekozen voor een rekenkamercommissie met alleen (2) externe leden.
Hierin zijn de taken van de rekenkamercommissie vastgelegd. Deze taakomschrijving is ook wettelijk vastgelegd op grond van artikel 81o eerste lid in artikel 182 eerste lid Gemeentewet (zie bijlage 2). Om de taak expliciet zichtbaar te maken is de taakomschrijving ook in verordening opgenomen.
De leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar.
De rekenkamercommissie benoemt de voorzitter uit de leden.
In verband met het even aantal leden van de commissie is in de verordening opgenomen dat de voorzitter –bij het staken van stemmen- een doorslaggevende stem heeft.
De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt met dit artikel van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
In dit artikel is de vergoeding, die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.
Voorgesteld wordt om de rekenkamercommissie bij te laten staan door een secretaris. De rekenkamercommissie dient namelijk zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.
De verordening legt niet het aantal uren vast dat deze secretaris beschikbaar moet zijn. Dit is afhankelijk van het feitelijk functioneren van de rekenkamercommissie te zijner tijd en zal op basis van ervaring kunnen worden bepaald.
Dit artikel is opgenomen op grond van artikel 81i van de Gemeentewet dat van overeenkomstige toepassing is op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris – voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enz. geregeld.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid, van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van de raad zal zij dit motiveren.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de betrokkenen bij een onderzoek de kans krijgen om te reageren op het ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden er uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt het verantwoordelijke collegelid of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Prestatieafspraak. In lid 10 is een afspraak opgenomen over het aantal door de rekenkamercommissie uit te (laten) voeren onderzoeken. Er dienen minimaal 3 onderzoeken per jaar te worden uitgevoerd.
De rekenkamercommissie is verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht. De omvang van het benodigde budget zal pas in de loop van de tijd bepaald kunnen worden wanneer er ervaring is opgedaan met het feitelijk functioneren van de rekenkamercommissie.
Bij de programmabegroting 2010-2013 is een (voorlopig) werkbudget voor 2010 van € 31.000 per jaar vastgesteld.
Bijlage 2 raadsbesluit RB GM2009.0 inzake verordening gemeentelijke rekenkamercommissie
Relevante artikelen Gemeentewet
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: ”Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!” (“Dat verklaar en beloof ik!”)
HOOFDSTUK IVB. DE REKENKAMERFUNCTIE
1. Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de raad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.
2. De artikelen 182 en 185 zijn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK XIA. DE BEVOEGDHEID VAN DE REKENKAMER
1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.
2. Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen.
1. De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.
2. De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.
3. De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.
4. De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.
5. De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.