Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Aanwijzen belastingplichtige bij keuzesituatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanwijzen belastingplichtige bij keuzesituatie
CiteertitelVoorschriften aanwijzen belastingplichtige bij keuzesituatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de voorschriften aanwijzen belastingplichtige bij keuzesituatie van 12 december 2006. 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening onroerende-zaakbelasting, art. 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2010Nieuwe regeling

15-12-2009

Het Kontakt, 23-12-2009

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzen belastingplichtige bij keuzesituatie

Vastgesteld door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet aangewezen ambtenaar van de gemeente Aalburg;

Artikel 1  

AlgemeenIn sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Aalburg een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming.Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

1. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van: 1.1 de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt: 2.1 de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning; 2.2 de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en onderhoud van onder-of bovengrondse leidingen heeft; 2.3 de erfpachter dan wel de beklemde meier; 2.4 de eigenaar of de appartementsgerechtigde; 2.5 degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

2. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van: 2.1 indien er binnen één categorie genothebbende personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Aalburg wonen of gevestigd zijn: 2.2.1 degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt; 2.2.2 degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft; 2.2.3 een natuurlijk persoon boven een niet natuurlijk persoon; 2.2.4 bij gelijke aandelen, de oudste in leeftijd; 2.2.5 de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden; 2.2 indien er binnen één categorie genothebbende geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Aalburg wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn: 2.2.1 degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft; 2.2.2 een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon; 2.2.3 bij gelijke aandelen, de oudste in leeftijd; 2.2.4 de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden; 2.3 indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn: 3.1 degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft; 3.2 de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden. 3. Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing die worden geheven van de gebruiker, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van: 3.1 degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt; 3.2 indien de gebruikers van een belastingobject op hetzelfde adres staan ingeschreven in het persoonsregister: 3.2.1 bij bewoning door een gezin (man/vrouw met of zonder kinderen), de oudste in leeftijd; 3.2.1.1 indien er bij dat gezin later een kind met of zonder echtgenoot gaat inwonen vindt geen wijziging van de tenaamstelling plaats; 3.2.1.2 indien er bij dat gezin later één of meer van hun ouders gaan inwonen vindt geen wijziging van de tenaamstelling plaats; 3.2.2 de oudste in leeftijd, in geval van gelijktijdige vestiging; 3.2.3 bij bewoning vindt na vestiging van één of meerdere personen geen wijziging van tenaamstelling plaats; 5.1 degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt. 3.3 indien de gebruikers van een belastingobject niet of niet op hetzelfde adres staan ingeschreven in het persoonsregister: 5.1 degene die als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt; 5.2 degene die ingeschreven staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel; 5.3 degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft; 5.4 degene die de huur van het hele belastingobject op naam heeft; 5.5 degene die het grootste deel van het belastingobject gebruikt; 5.6 degene die het belastingobject het langst gebruikt; 5.7 de oudste in leeftijd, in geval van gelijktijdige vestiging in het belastingobject; 5.8 degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt. 4. Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die: 5.1 ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen; 5.2 ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen; 5. De onderdelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien: 5.1 de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is; 5.2 bij de afdeling financiën bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd. 6. Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend òf de situatie bij de aanvang van dat tijdvak òf, zo dit later is, de situatie bij de aanvang van de belastingplicht. 7. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen. 8. Wijzigingen kunnen -indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd -pas plaats vinden met ingang van het eerste volgende belastingtijdvak. 9. Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur. (Beroep bij de rechter is mogelijk) 10. Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 9 van overeenkomstige toepassing.

Aldus vastgesteld door de aangewezen ambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, van de gemeente Aalburg, op 12 december 2006. De ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen