Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige
CiteertitelBeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2009, artikel 2 van de Verordening hondenbelasting 2009, artikel 2 van de Verordening afvalstoffenheffing 2009 dan wel de vastgestelde betreffende opvolgende verordeningen en hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2009Nieuwe (geactualiseerde) regeling

19-03-2009

Onbekend

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige

 

 

[Onderstaande tekst heeft een louter illustratieve functie]

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belasting-plichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel, hond). In de gevallen waarin dat voorkomt, mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Schiedam een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Begripsomschrijving

  • 1.

    Voor de afvalstoffenheffing is sprake van een perceel wanneer er een huishouden wordt gevoerd waarbij tenminste een keuken aanwezig is;

  • 2.

    voor de onroerende-zaakbelastingen is een wooneenheid zelfstandig als naast een keuken ook een eigen toilet en douche aanwezig zijn en de eenheid zelfstandig afsluitbaar is;

  • 3.

    kamerverhuurpand: een woonobject waarbij er sprake is van 1 verhuurder en meerdere huurders die geen gezamenlijk huishouden vormen.

Aanwijzing op verzoek

  • 1.

    Degene die is aangewezen als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht kan schriftelijk een verzoek indienen om aangemerkt te worden als de belastingplichtige voor de gebruikersbelastingen

  • 2.

    Op schriftelijk verzoek van één van de potentiële belastingplichtigen c.q. belanghebbenden, kan van de hieronder vermelde voorkeursvolgorde worden afgeweken.

  • 3.

    Wijzigingen op verzoek ingediend nadat de belastingaanslag reeds is opgelegd, worden pas verwerkt met ingang van het eerstvolgende belastingjaar.

Kamerverhuurpand

Bij een kamerverhuurpand wordt degene die is aangewezen als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt als de belastingplichtige voor de gebruikersbelastingen.

Voorkeursvolgorde

Onroerende-zaakbelastingen en rioolrecht

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1

        de vruchtgebruiker c.a. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3

        de erfpachter;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.1

      indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Schiedam wonen of gevestigd zijn;

      • 2.1.1

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • 2.1.2

        degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

      • 2.1.3

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.1.4

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.1.5

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.1.6

        degene die bij de afdeling Gemeentelijke Belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.1.7

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • 2.2

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Schiedam wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.2.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.2.2

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.2.3

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.2.4

        degene die bij de afdeling Gemeentelijke Belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.2.5

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • 2.3

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.3.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.3.2

        degene die bij de afdeling Gemeentelijke Belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.3.3

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 3.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • 3.2

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • 3.3

      de oudste in leeftijd;

    • 3.4

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Afvalstoffenheffing

4.Met betrekking tot de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 4.1

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 4.2

    degene die volgens de gemeentelijke basisadministratie het langst op het betreffende adres staat ingeschreven;

  • 4.3

    de oudste man in leeftijd die volgens de gemeentelijke basisadministratie op het desbetreffende adres staat ingeschreven;

  • 4.4

    de oudste bewoner in leeftijd die volgens de gemeentelijke basisadministratie op het desbetreffende adres staat ingeschreven;

  • 4.5

    degene die de huur van het belastingobject betaalt aan een elders wonende verhuurder;

  • 4.6

    degene die de nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

  • 4.7

    degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

Hondenbelasting

5.Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 5.1

    degene die als houder in het aangiftebiljet hondenbelasting is vermeld;

  • 5.2

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 5.3

    degene die volgens de gemeentelijke basisadministratie het langst op het betreffende adres staat ingeschreven;

  • 5.4

    de oudste man in leeftijd die volgens de gemeentelijke basisadministratie op het desbetreffende adres staat ingeschreven;

  • 5.5

    de oudste bewoner in leeftijd die volgens de gemeentelijke basisadministratie op het desbetreffende adres staat ingeschreven;

  • 5.6

    degene die de huur van het object waar de hond wordt gehouden betaalt aan een elders wonende verhuurder;

  • 5.7

    degene die de nutsvoorziening van het object waar de hond wordt gehouden op naam heeft;

  • 5.8

    degene die op andere wijze als houder van de hond naar voren komt.

WOZ-belanghebbende

In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken zijn de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen van overeenkomstige toepassing.

Algemeen

  • 6.

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, dan worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 6.1

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • 6.2

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • 6.3

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen;

    • 6.4

      ingevolge onderdeel 5 kan worden aangewezen.

  • 7.

    De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

    • 7.1.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • 7.1.2

      bij de afdeling Gemeentelijke Belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 8.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 9.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 10.

    Wijzigingen kunnen – indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 11.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur. (Beroep bij de rechter is mogelijk).

  • 12.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 9 van overeenkomstige toepassing.

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2009 en worden aangehaald als ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige’

Schiedam, 19 maart 2009,

de afdelingsmanager Gemeentelijke Belastingen,

B.van der Kooij