Organisatie | Roerdalen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet geurhinder en veehouderij |
Citeertitel | Verordening Wet geurhinder en veehouderij |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Natuur en milieu |
Geen
Wet geurhinder en veehouderij
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-01-2010 | Nieuwe regeling | 17-12-2009 De Trompetter, 21-01-2010 | Geen |
Onderwerp: Verordening Wet geurhinder en veehouderij.
De raad van de gemeente Roerdalen heeft;
gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders gedateerd 27 oktober 2009,
gezien het advies van de commissie Grondzaken,
in de openbare vergadering van 17 december 2009 het navolgende besluit genomen:
De verordening Wet geurhinder en veehouderij vast te stellen.
Verordening Wet geurhinder en veehouderij
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Dierenverblijf:al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden.
Geurgevoelig object: gebouw bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
Geurhinder: gevolgen voor het milieu door de uitstoot van geur.
Veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.
Veehouderij die vallen 200 stuks melk- of zoogkoeien onder het Besluit 140 stuks jongvee tot 2 jaar als vervanging melkkoeienlandbouw milieubeheer 170 stuks jongvee tot 2 jaar als vervanging van zoogkoeien;
Bij een beslissing inzake de vergunning voor het oprichten of veranderen van een veehouderij betrekt het bevoegd gezag de geurhinder door de geurbelasting vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven, voor de daartoe aangewezen gebieden, uitsluitend op de wijze als aangegeven bij of krachtens artikel 3 en artikel 4.
Voor veehouderijen die vallen onder het Besluit landbouw milieubeheer (2006), wordt, met toepassing van artikel 6, lid 3 van de Wet geurhinder en veehouderij, een minimale afstand van 50 meter gehanteerd tussen het emissiepunt van een dierenverblijf en de buitenzijde van een geurgevoelig object.
Binnen de daartoe aangewezen gebieden die zijn aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart is een andere waarde van toepassing dan de desbetreffende waarde genoemd in artikel 3, eerste lid van de Wet geurhinder en veehouderij. Het betreft de volgende gebieden: