Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening eigen bijdrage Maatschappelijke Opvang Bergen op Zoom 2010 |
Citeertitel | Verordening eigen bijdrage Maatschappelijke opvang Bergen op Zoom 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang 2001
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | nieuwe regeling | 21-12-2010 Weekblad Bergen op Zoomse bode, 29-12-2010 | RVB10-0105 |
De raad van de gemeente Bergen op Zoom;
gezien het voorstel van het college van , nr. RVB10-0105;
VERORDENING EIGEN BIJDRAGE MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
De Wet maatschappelijke ondersteuning, Stb. 2006 nr. 351,
Artikel 1, lid 1 aanhef en onder c en lid 1 aanhef en onder d,
Artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 7,
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb. 2006 nr. 450, artikel 4.6,
De Wet Werk en Bijstand, Staatsblad 2003 nr. 388,
Artikelen 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29 , 30
De Wet investeren in jongeren (WIJ), Staatsblad 2009, nr. 282 , hoofdstuk 4
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Dagopvang: een onder condities openbaar toegankelijk dagverblijf bedoeld voor verblijf gedurende een beperkte periode van de dag, voor mensen die dakloos zijn of mensen die sterk vereenzaamd zijn. Dit geldt voor alle leeftijden. Dit kan inclusief koffie, thee of een beperkte maaltijd zijn. Er is geen sprake van structurele geplande activiteiten per cliënt.
Deze verordening is van toepassing op de door het College aan te wijzen gesubsidieerde instellingen die een voorziening voor opvang exploiteren.
Artikel 3. Eigen bijdragen voor opvang
Er is een eigen bijdrage verschuldigd indien de cliënt gebruikmaakt van de volgende onder artikel 1, omschreven voorzieningen:
De hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld door het college en vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen op Zoom; bij deze vaststelling wordt rekening gehouden met het gestelde in artikel 4.6 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Besluit van 2 oktober 2006, Stb. 2006 nummer 450, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 juni 2010, Stb. 2010 nummer 260.
Het college kan de inning van de eigen bijdrage van de cliënt mandateren aan de instelling die de maatschappelijke opvang verzorgt.
Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de vaststelling en inning van de eigen bijdrage en deze vastleggen in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen op Zoom. Het besluit tot vaststelling van een eigen bijdrage is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
De hoogte van de eigen bijdragen voor 24-uurs – of voltijd verblijf worden jaarlijks opnieuw bepaald en vastgesteld op basis van de dan geldende bijstandsnormen, de norm voor persoonlijke uitgaven, de richtlijnen voor zorgverzekering en de normen van het Nibud.
De hoogte van de bijdrage voor begeleid wonen wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd of verlaagd op basis van de feitelijke woonlasten (huur vermeerderd met directe woonlasten)
De eigen bijdrage voor 24-uurs of voltijd opvang en begeleid wonen wordt bepaald per maand. Voor de nachtopvang wordt de vergoeding per dag bepaald.
Indien de instelling bij 24-uurs of voltijd opvang of begeleid wonen aan de cliënt geen voeding verstrekt, wordt de eigen bijdrage verminderd met een bedrag voor voeding. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) berekent.
Voor dagopvang en nachtopvang is geen eigen bijdrage verschuldigd. Wel kan de instelling een vergoeding vragen voor een maaltijd, koffie/ thee, was – of douchegelegenheid. Indien de instelling een vergoeding vraagt dient dit duidelijk zichtbaar in de betreffende voorziening te worden aangegeven. Ook dient de instelling de gemeente te informeren over de hoogte van de gevraagde vergoedingen.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.