Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rhenen

Algemene Subsidieverordening Gemeente Rhenen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRhenen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Gemeente Rhenen
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Gemeente Rhenen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-200626-05-2011Onbekend

31-01-2006

Rhenense Betuwse Courant

alg 05/6101

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Rhenen

 

De raad van de gemeente Rhenen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 december 2005

besluit:

  • 1.

    De gewijzigde “Algemene Subsidieverordening gemeente Rhenen” vast te stellen.

  • 2.

    de verordening aanhalen als “Algemene Subsidieverordening gemeente Rhenen”

  • 3.

    de gewijzigde verordening publiceren in de Rhenense Betuwse Courant.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 1 algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Activiteit: De activiteit, dienst dan wel product, die door de instelling zal worden uitgevoerd en die naar het oordeel van het bestuursorgaan in aanmerking kan komen voor subsidie.

  • b.

    Activiteitenplan: Een overzicht van de activiteiten overeenkomstig artikel 4:62 van de wet.

  • c.

    Beleidsterrein: Een door de gemeenteraad als zodanig aangemerkt geheel van samenhangende activiteiten;

  • d.

    Bestemmingsreserve: Bestanddeel uit eigen vermogen dat bestemd is om in de toekomst beoogde specifieke uitgaven te kunnen bekostigen.

  • e.

    Bestuursorgaan: College

  • f.

    Budgetsubsidie: Een subsidie voor de duur van één of meerdere jaren op grondslag van voorafgaande aan de subsidieverlening bepaalde meetbare producten, diensten en/of prestaties

  • g.

    College: Het college van de gemeente Rhenen.

  • h.

    Deelterrein: Een door de raad als zodanig aangemerkt geheel van activiteiten binnen een bepaald beleidsterrein.

  • i.

    Eenmalige activiteitensubsidie: Een subsidie, niet zijnde een budgetsubsidie, die voor eenmaal wordt verstrekt ten behoeve van activiteiten die een eenmalig karakter dragen.

  • j.

    Egalisatiereserve:Vermogensbestanddelen die worden opgenomen om in de toekomst fluctuaties in de (exploitatie)kosten op te vangen.

  • k.

    Gemeente: De gemeente Rhenen.

  • l.

    Instelling: Een organisatie, die zich de behartiging van belangen van ideële of materiële aard ten doel stelt of mede ten doel stelt en die de subsidiabele activiteiten zonder winstoogmerk uitvoert

  • m.

    Prestatie: In meetbare eenheden omschreven resultaten.

  • n.

    Professionele instelling: Een instelling waar de taken voornamelijk worden uitgevoerd door één of meer personen in dienst op grond van een landelijke CAO of een anderszins centraal dan wel decentraal gereguleerde arbeidsovereenkomst, en als zodanig door het college is aangewezen.

  • o.

    Niet-professionele instelling: Een instelling waar de taken voornamelijk uitgevoerd worden door één of meer vrijwilligers en als zodanig aangewezen door het college.

  • p.

    Raad: De gemeenteraad der gemeente Rhenen.

  • q.

    Rechtspersoon: Een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich, zonder winstoogmerk, de behartiging van de belangen van ideële en / of materiële aard van (een deel van) de bevolking van Rhenen ten doel stelt.

  • r.

    Structurele activiteitensubsidie: Een subsidie verstrekt inzake activiteiten van structurele aard. De hoogte van deze subsidie ligt tussen de € 6.000 en € 50.000.

  • s.

    Subsidieaanvrager: Instelling

  • t.

    Subsidieprogramma:Het door het college vastgestelde overzicht van subsidiabele maxima per beleidsterrein, dan wel deelterrein, naar de professionele en niet-professionele instellingen, een en ander in samenhang met de ingediende activiteitenplannen.

  • u.

    Subsidieperiode: Het in de beschikking tot subsidieverlening en / of de uitvoeringsovereenkomst bepaalde, respectievelijk overeengekomen tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt. Dit tijdvak is met betrekking tot subsidies van structurele aard, zoals genoemd in artikel 4:51 van de wet, gelijk aan een kalenderjaar.

  • v.

    Uitvoeringsovereenkomst: De overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 van de wet tussen de instelling en het gemeentebestuur wordt gesloten ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening. In een uitvoeringsovereenkomst worden in ieder geval aangegeven:

    • 1.

      De looptijd van de subsidie

    • 2.

      De beoogde prestaties

    • 3.

      De doelgroep(en) met betrekking tot de te ontwikkelen activiteiten en te verrichten prestaties.

  • w.

    Voorziening: Vermogensbestanddelen die worden gevormd voor toekomstige kosten die een periode van twee of meer jaren omvatten en die niet binnen de jaarlijkse exploitatie opgevangen kunnen worden, nu reeds te voorzien zijn, onvermijdelijk zijn, hun oorzaak in het verleden hebben en kwantificeerbaar en / of berekenbaar zijn.

  • x.

    Vrijwilliger: Een persoon die niet op grond van een arbeidsovereenkomst en die anders dan beroepsmatig actief is ten behoeve van een instelling.

  • y.

    Waarderingssubsidie: Een tegemoetkoming in de kosten van een activiteit of activiteiten van structurele aard tot een maximum van € 6.000,-- ongeacht de feitelijke kosten van deze activiteit(en). Indien de tegemoetkoming in de kosten tussen de € 6.000,-- en € 50.000 bedraagt is er sprake van een activiteitensubsidie.

  • z.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:25

1. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.

2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:36

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:51

Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van artikel 4:25, tweede lid.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:62

Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies voor het verrichten van activiteiten op de volgende beleidsvelden:

    • a.

      sociaal-culturele activiteiten;

    • b.

      educatie, vormings- en ontwikkelingswerk;

    • c.

      cultuur;

    • d.

      sport, recreatie en toerisme;

    • e.

      zorg en dienstverlening;

    • f.

      milieu;

    • g.

      verkeer.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies waaromtrent voorzien is bij of krachtens een wettelijk voorschrift afkomstig van (bestuursorganen van) de Europese Unie, het rijk, de provincie of andere publiekrechtelijke rechtspersonen, dan wel waaromtrent een bijzondere subsidieverordening is vastgesteld.

  • 3.

    Op het verstrekken van subsidies zijn mede de bepalingen van de wet van toepassing, met name de bepalingen van titel 4.2 van de wet.

  • 4.

    Op subsidieaanvragen boven de € 50.000,-- is afdeling 4.2.8. van de wet van toepassing, tenzij door het college bij subsidieverlening anders is bepaald.

  • 5.

    Artikel 4:24 van de wet wordt niet van toepassing verklaard.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:24

Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 3 Subsidiegerechtigden

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van activiteiten georganiseerd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt activiteiten te verrichten op het gebied van de in artikel 2 genoemde beleidsterreinen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan in bijzondere gevallen, indien de aard van de te verrichten activiteiten daartoe aanleiding geeft, besluiten subsidie te verstrekken aan natuurlijke personen, aan een groep van natuurlijke personen, dan wel aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid in oprichting. De in deze verordening opgenomen bepalingen zijn dan - voor zover mogelijk – van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 2 subsidiecriteria

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de instelling in ieder geval:

    • a.

      activiteiten verrichten in het belang van de gehele of een deel van de inwoners van de gemeente Rhenen: de behoefte aan de activiteit(en) moet aannemelijk worden gemaakt aan de hand van:

      • -

        de door de instelling te bieden activiteiten in zowel kwalitatieve als kwantitatieve zin, alsmede,

      • -

        het aantal deelnemers aan die activiteiten en hun hoedanigheid

    • b.

      aantonen dat de verwachting gerechtvaardigd is, dat met inbegrip van het door de gemeente te verlenen subsidie de financiële middelen ter beschikking staan om redelijkerwijze de doelstellingen te verwezenlijken;

    • c.

      een zodanige werkwijze toepassen, dat zij effectief en doelmatig functioneert;

    • d.

      er voor zorgdragen dat waar de activiteiten worden uitgevoerd in een ruimtelijke voorziening, deze voor de uitvoering van de activiteiten geschikt is en waar mogelijk bruikbaar voor de in zijn bewegingen beperkte mens.

  • 2.

    De activiteiten en de prestaties daarbij, die het motief vormen voor subsidiëring door de gemeente, moeten passen binnen de gemeentelijke beleidsdoelstellingen en prioriteiten.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan de in lid 1 genoemde criteria met inachtneming van het bepaalde in lid 2, geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing laten, indien bijzondere omstandigheden daartoe naar zijn oordeel aanleiding geven.

  • 4.

    Het college nadere regels stellen ten aanzien van het werken met vrijwilligers, de toegankelijkheid van de activiteiten en de accommodaties waarin deze plaatsvinden en het betrekken van vrijwilligers en werknemers bij het beleid.

  • 5.

    Niet subsidiabel zijn in ieder geval activiteiten die partijpolitiek en / of levensbeschouwelijk van aard zijn, voortvloeien vanuit partijpolitieke , godsdienstige en / of levensbeschouwelijke motieven dan wel een vorming en/ of verspreiding op deze terreinen tot doel hebben.

Artikel 5 Bijzondere subsidiecriteria

  • 1.

    De raad stelt voor de in artikel 2 genoemde beleidsterreinen beleidsregels vast waarin onder meer wordt opgenomen:

    • a.

      Welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen;

    • b.

      Nadere criteria waaraan voldaan moet worden voor het verkrijgen van subsidie;

    • c.

      De berekeningswijze van de hoogte van de subsidie.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan formulieren vaststellen en ter hantering opleggen voor het indienen van aanvragen ter verlening en ter vaststelling van subsidie.

Paragraaf 3 subsidieplafond

Artikel 6 Subsidieplafond

De raad kan voor de beleidsterreinen als bedoeld in artikel 2 één of meerdere subsidieplafonds vaststellen.

Als de raad een subsidieplafond heeft vastgesteld, wordt daarbij bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld. Hierbij wordt tevens de wijze van verdeling vermeld.

Paragraaf 4 Vaststelling Subsidieprogramma

Artikel 7 Subsidieprogramma

  • 1.

    Het college stelt, na vaststelling van de begroting door de raad, het Subsidieprogramma voor het desbetreffende begrotingsjaar per beleidsterrein en de toedeling van de maximaal beschikbare budgetten naar instellingen vast.

  • 2.

    Dit onder lid 1 genoemde programma bevat een overzicht van:

    • a.

      De beleidsvoornemens op de beleidsterreinen zoals genoemd in artikel 2 onder lid 1, in het jaar waarop het programma betrekking heeft.

    • b.

      De activiteiten die in dat jaar voor subsidie in aanmerking komen en het daarvoor maximaal ter beschikking bestaande budget per instelling.

    • c.

      De doelen die door middel van de subsidie dienen te worden nagestreefd.

    • d.

      De doelgroepen waarop de activiteiten gericht zijn.

  • 3.

    Het Subsidieprogramma wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de door de instellingen ingediende activiteitenprogramma’s en de door het college vastgestelde budgetten.

Hoofdstuk 2 De subsidieprocedure

Paragraaf 1 De aanvraag

Artikel 8 Algemeen

Voor zover de instelling voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen of instellingen, doet zij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Artikel 9 Aanvraag budgetsubsidie

  • 1.

    De aanvraag van een budgetsubsidie dient door de instelling bij het bestuursorgaan te worden ingediend in de periode van 1 januari tot 1 juni van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    Een aanvraag wordt geacht ingediend te zijn indien deze aan alle in artikel 10 genoemde vereisten voldoet.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 dient voor een subsidie met een incidenteel karakter van de activiteiten de aanvraag door de instelling bij het bestuursorgaan te worden ingediend uiterlijk 12 weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 4.

    Van de in het derde lid bedoelde termijn kan door het bestuursorgaan in bijzondere gevallen ontheffing worden verleend.

Artikel 10 Vereisten aanvraag budgetsubsidie

  • 1.

    De aanvraag van een budgetsubsidie gaat vergezeld van:

    • a.

      een van een toelichting voorziene begroting van baten en lasten, en

    • b.

      een activiteitenplan, beide betrekking hebbend op het nieuwe boekjaar;

    • c.

      overige door het bestuursorgaan bepaalde bescheiden.

  • 2.

    Indien de aanvrager beschikt over een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 25 vermeldt de aanvraag de omvang daarvan.

  • 3.

    Indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, gaat de aanvraag voorts vergezeld van:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de instelling dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      een beleidsplan;

    • c.

      de jaarverslagen en de jaarrekeningen over de voorafgaande drie jaren;

    • d.

      overige door het bestuursorgaan bepaalde bescheiden.

  • 4.

    Door het bestuursorgaan kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in het derde lid, onder b.

Artikel 11 Overleg

  • 1.

    Met de aanvrager van een budgetsubsidie wordt door of namens het bestuursorgaan binnen 8 weken na ontvangst van de subsidie aanvraag in overleg getreden. Ook als aan de aanvrager niet eerder subsidie is verstrekt door de gemeente en in redelijkheid vaststaat dat dit overleg niet tot een beschikking tot subsidieverlening zal leiden.

  • 2.

    De uitkomsten van het in het eerste lid bedoelde overleg worden neergelegd in een verslag.

Artikel 12 Aanvraag eenmalige subsidie

  • 1.

    De aanvraag van een eenmalige subsidie dient 12 weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met het verrichten van de voorgenomen activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, door de instelling bij het bestuursorgaan worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag voor eenmalige subsidie kan gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 13 Vereisten aanvraag eenmalige subsidie

  • 1.

    De aanvraag van een eenmalige subsidie gaat vergezeld van een omschrijving van de te verrichten activiteiten en een op de activiteiten betrekking hebbende begroting van baten en lasten, voorzien van een duidelijke toelichting op de begrotingsposten, alsmede een en de gewaarmerkte statuten en/of het reglement van de instelling.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan bepalen dat naast de in het eerste lid genoemde bescheiden andere stukken overgelegd moeten worden.

Artikel 14 Aanvraag waarderingssubsidie

  • 1.

    De aanvraag van een structurele waarderingssubsidie dient te worden ingediend bij het bestuursorgaan in de periode 1 januari tot 1 juni van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    Een aanvraag wordt geacht ingediend te zijn indien deze aan alle in artikel 15 genoemde vereisten voldoet.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 dient voor een incidentele waarderingssubsidie de aanvraag bij het bestuursorgaan te worden ingediend uiterlijk 12 weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met het verrichten van de voorgenomen activiteit of voorziening waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 4.

    Van de in het derde lid bedoelde termijn kan door het bestuursorgaan in bijzondere gevallen ontheffing worden verleend.

Artikel 15 Vereisten aanvraag waarderingssubsidie

  • 1.

    De aanvraag van een waarderingssubsidie gaat vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een van een toelichting voorziene begroting van baten en lasten die betrekking heeft op het lopende boekjaar;

    • c.

      een van een toelichting voorziene gewaarmerkte balans en rekening van baten en lasten;

    • d.

      een verklaring van de kascommissie, bestaande uit niet-bestuursleden, die betrekking heeft op het afgelopen boekjaar;

    • e.

      indien de subsidie door een instelling wordt aangevraagd en er geen subsidie werd aangevraagd voor het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar: een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • f.

      overige door het bestuursorgaan te bepalen bescheiden.

  • 2.

    Door het bestuursorgaan kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in het eerste lid.

Paragraaf 2 De subsidieverlening

Artikel 16 De verlening van een budgetsubsidie

  • 1.

    Het bestuursorgaan beslist op een aanvraag om een budgetsubsidie voor 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de subsidie wordt verleend.

  • 2.

    Een budgetsubsidie kan door het bestuursorgaan voor één of voor een bepaald aantal kalenderjaren worden verleend, met een maximum van 2 kalenderjaren, een en ander onder begrotingsvoorbehoud.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk 8 weken verdagen.

  • 4.

    Ter uitvoering van de beschikking kan conform artikel 4:36 van de wet een overeenkomst worden gesloten.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:36

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 17 De verlening van een eenmalige subsidie

Het bestuursorgaan beslist op een aanvraag tot verlening van een eenmalige subsidie binnen een termijn van 12 weken na vaststelling van de begroting door de gemeenteraad, dan wel binnen een termijn van 12 weken na datum ontvangst aanvraag subsidieverlening.

Artikel 18 De verlening van een waarderingssubsidie

  • 1.

    Een waarderingssubsidie kan door het bestuursorgaan zowel eenmalig als structureel worden verleend.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist op een aanvraag om een waarderingssubsidie van structurele aard binnen een termijn van 12 weken na vaststelling van de begroting door de raad.

  • 3.

    Het bestuursorgaan beslist op een aanvraag om een waarderingssubsidie van incidentele aard binnen een termijn van twaalf weken na ontvangst van een aanvraag die aan de gestelde voorwaarden voldoet.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan de beslissing als bedoeld in het tweede en het derde lid uiterlijk 8 weken verdagen.

Paragraaf 3 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 19 Toestemming bestuursorgaan

Naast het gestelde in de artikelen 4:37, 4:38 en 4:39 van de wet moet de subsidieontvanger onverkort de toestemming van het bestuursorgaan hebben voor hetgeen is bepaald in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:3

1. De aanvrager kan weigeren gegevens en bescheiden te verschaffen voor zover het belang daarvan voor de beslissing van het bestuursorgaan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van de bescherming van medische en psychologische onderzoeksresultaten, of tegen het belang van de bescherming van bedrijfs- en fabricagegegevens.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op bij wettelijk voorschrift aangewezen gegevens en bescheiden waarvan is bepaald dat deze dienen te worden overgelegd.

 

Artikel 4:3a

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag

 

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:4

Het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen, kan voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens een formulier vaststellen, voor zover daarin niet is voorzien bij wettelijk voorschrift.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:37

1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

a. aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

b. de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

c. het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;

d. de te verzekeren risico's;

e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

f. het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

g. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

h. het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

2. Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:38

1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

2. Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening.

3. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:39

1. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.

2. Verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:71

1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidieontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:

a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

b. het wijzigen van de statuten;

c. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

d. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

e. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

f. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

g. het vormen van fondsen en reserveringen;

h. het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

i. het ontbinden van de rechtspersoon;

j. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

2. Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

3. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

4. Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Artikel 20 Verzekeringen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht haar roerende en onroerende bezittingen op basis van nieuwwaarde tegen brandschade en diefstal te verzekeren en verzekerd te houden. Het bestuursorgaan kan bepalen dat ook andere door hen aan te geven risico’s worden verzekerd en verzekerd gehouden.

  • 2.

    De subsidieontvanger kan worden verplicht de burgerrechtelijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden te dekken door afsluiting van een verzekering per gebeurtenis of geval.

  • 3.

    De subsidieontvanger verzekert voor vrijwilligers die werkzaamheden verrichten in het kader van de gesubsidieerde activiteiten, hun wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 21 Onderzoek

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan door of namens het bestuursorgaan ingesteld onderzoek dat is gericht op de ontwikkeling van het beleid, de kwaliteit of de effecten van de gesubsidieerde activiteiten of producten.

  • 2.

    De kosten van het door het bestuursorgaan ingestelde onderzoek komen ten laste van het bestuursorgaan.

Artikel 22 Samenwerken

Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen ten aanzien van samenwerking met andere subsidieontvangers.

Paragraaf 4 Aanvullende verplichtingen van de ontvanger van een budgetsubsidie

Artikel 23 Boekjaar

Tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald, stelt de ontvanger van een subsidie het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 24 Administratie

  • 1.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2.

    De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende 7 jaren bewaard.

Artikel 25 Egalisatiereserve

  • 1.

    Indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, vormt de subsidieontvanger een egalisatiereserve. Dit tot een maximum van 10% van het structurele subsidiebudget van het meest recente boekjaar.

  • 2.

    Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

  • 3.

    De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd.

  • 4.

    De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

  • 5.

    De subsidieontvanger is ter zake van de egalisatiereserve tegenover de gemeente vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen, indien:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • b.

      de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

    • c.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

  • 6.

    De vergoeding als bedoeld in het vijfde lid wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.

  • 7.

    Het bestuursorgaan kan terzake het maximum van de egalisatiereserve betreffende professionele instellingen nadere regels stellen. Dit op basis van de aan de aard en omvang van de activiteiten gekoppelde risico’s betreffende de bedrijfsvoering.

Paragraaf 5 De subsidievaststelling

Artikel 26 De vaststelling van een subsidie

  • 1.

    De ontvanger van een structurele waarderingssubsidie, een structurele activiteitensubsidie en / of budgetsubsidie dient voor 1 juni volgend op elk jaar waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het bestuursorgaan.

  • 2.

    De ontvanger van een eenmalige subsidie moet de aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen dertien weken na de geplande afloop van de activiteiten indienen bij het bestuursorgaan.

  • 3.

    Indien de aanvraag na afloop van de in het eerste en tweede lid genoemde termijn niet is ingediend, stelt het bestuursorgaan de subsidieontvanger een termijn van vier weken binnen welke de aanvraag moet zijn ingediend.

  • 4.

    Indien na afloop van de in het derde lid bedoelde termijn geen aanvraag is ingediend, stelt het bestuursorgaan de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 27 Vereisten aanvraag vaststelling budgetsubsidie

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling van een budgetsubsidie gaat vergezeld van:

    • a.

      een door de subsidieontvanger gewaarmerkte balans en rekening van baten en lasten en een toelichting op deze stukken;

    • b.

      een beoordelingsverklaring, opgesteld door een AA-accountant die direct dan wel indirect geen bemoeienis heeft gehad met dan wel verantwoordelijkheid draagt voor het opstellen en / of samenstellen van de jaarrekening van de subsidieontvanger.

    • c.

      een activiteitenverslag van de verrichte werkzaamheden en activiteiten, waarin inzicht wordt gegeven in hoeverre de te verrichten activiteiten en prestaties zijn gehaald en of met de activiteiten de in het werkprogramma gestelde doelstellingen zijn gerealiseerd, alle betrekking hebbend op het afgelopen boekjaar.

  • 2.

    De in het eerste lid, onder a bedoelde rekening van baten en lasten dient op dezelfde wijze te zijn ingedeeld als de voor dat boekjaar ingediende begroting.

  • 3.

    Van de verplichting tot overlegging van de in de vorige leden genoemde bescheiden kan door het bestuursorgaan ontheffing worden verleend.

Artikel 28 Beslistermijn vaststelling budgetsubsidie

  • 1.

    Het bestuursorgaan beslist binnen 16 weken op een aanvraag tot vaststelling van een budgetsubsidie.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.

Artikel 29 De vaststelling van een eenmalige subsidie

  • 1.

    De ontvanger van een eenmalige subsidie dient binnen dertien weken nadat de activiteit heeft plaatsgevonden dan wel de voorziening is gerealiseerd waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het bestuursorgaan.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 26, derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30 Vereisten aanvraag vaststelling eenmalige subsidie

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling van een eenmalige subsidie gaat vergezeld van een gespecificeerde opgave van de werkelijke kosten per activiteit met de daarbij behorende bewijsstukken inclusief een schriftelijk verslag van de geleverde prestaties per activiteit.

  • 2.

    Door het bestuursorgaan kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

Artikel 31 Beslistermijn vaststelling eenmalige subsidie

  • 1.

    Het bestuursorgaan beslist binnen tien weken op een aanvraag tot vaststelling van een eenmalige subsidie.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.

Artikel 32 De vaststelling van een waarderingssubsidie

De aanvraag van een waarderingssubsidie die conform de artikelen 14 en 15 is ingediend wordt aangemerkt als ingediende aanvraag tot vaststelling van deze subsidie.

Artikel 33 Beslistermijn vaststelling waarderingssubsidie

De vaststelling van een waarderingssubsidie geschiedt overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.

Paragraaf 6 Betaling en bevoorschotting

Artikel 34 Betaling

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2.

    Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald.

Artikel 35 Bevoorschotting

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan middels een beschikking de subsidieontvangers voorschotten verlenen.

  • 2.

    De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, alsmede de data waarop de voorschotten worden betaald.

Hoofdstuk 3 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 36 Ontheffing, buiten toepassing laten van (delen van) de verordening

Het college is bevoegd om in individuele gevallen ontheffing te verlenen van een of meer bepalingen in deze verordening en krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

Bij overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet kan het college met de betrokken subsidieontvanger overeen komen een of meerdere gedeelten van deze verordening binnen de desbetreffende subsidierelatie buiten toepassing te laten, mits hiermee wordt gehandeld ter behartiging van het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

Algemene wet bestuursrecht - artikel 4:36

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 37

In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet beslist het college.

Artikel 38 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Rhenen

  • 2.

    Zij treedt in werking op de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 36, vervallen met ingang van de in het tweede lid bedoelde datum de volgende verordeningen:

    • a.

      de Algemene subsidieverordening, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 21 december 1993;

    • b.

      de Subsidieverordening schoolbegeleiding 2002, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 september 2001;

    • c.

      de Bijzondere subsidieverordening sociaal-cultureel werk, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 29 mei 1990.

Artikel 39 Overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.

  • 2.

    Vaststelling van voor de inwerkingtreding van deze verordening verleende subsidies vindt plaats overeenkomstig de voor de inwerkingtreding van deze verordening geldende bepalingen.

  • 3.

    Aanvragen voor structurele subsidies welke zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, worden geacht genoegzaam te zijn, indien voldaan is aan het bepaalde in of krachtens de onder artikel 38, lid 3 genoemde verordeningen. De beslissing op deze aanvragen geschiedt overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.

Vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 31 januari 2006

de griffier

de voorzitter

mr. A. Derks

G.F. Naafs