Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kaag en Braassem

Verordening tot derde wijziging van de Verordening Winkeltijden Kaag en Braassem 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKaag en Braassem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tot derde wijziging van de Verordening Winkeltijden Kaag en Braassem 2009
CiteertitelVerordening tot derde wijziging van de Verordening Winkeltijden Kaag en Braassem 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bijlage: toelichting art. 10

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Winkeltijdenwet
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-201112-12-2013Wijziging art. 10

12-12-2011

Witte Weekblad, 21-12-2011

11.114
08-07-2010Wijziging art. 5 en art. 10

28-06-2010

Witte Weekblad, 07-07-2010

10.066

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tot derde wijziging van de Verordening Winkeltijden Kaag en Braassem 2009

Nr ;

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van het college van Alkemade en het college van Jacobswoude ;

gelet op de Winkeltijdenwet en de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Winkeltijden Kaag en Braassem 2009 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Winkeltijdenwet; b. feestdagen: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag en tweede kerstdag; c. het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1

    Het college beslist op een aanvraag van een ontheffing binnen acht weken, na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2

    Het college kan de termijn van het hoogste acht weken verlengen.

Artikel 3 Overdracht van de ontheffing

  • 1

    Ontheffingen op grond van deze verordening zijn overdraagbaar na verkregen toestemming van het college.

  • 2

    In geval van een voorgenomen overdracht van de in het eerste lid bedoelde ontheffingen doet de houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

Artikel 4 Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien: a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist; c. het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon en leefklimaat ter plaatse; d. de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; e. van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn; f. de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 5 Zon- en feestdagenregeling

  • 1

    De verboden, vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b van de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf, door het college aan te wijzen, zon- en feestdagen per kalenderjaar per kern.

  • 2

    Het college wijst bij het bepalen van de zon- en feestdagen als bedoeld in lid 1 in ieder geval eerst de zondagen aan die plaatsvinden in de maand juni.

Artikel 6 Openstelling van avondwinkels

  • 1

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing verlenen van de verboden vervat artikel 2, eerste lid, onder a,b, en c van de wet op zondag van 16:00 tot 24:00 uur en op maandag tot en met zaterdag van 22.00 tot 24:00 uur, indien in die winkel in hoofdzaak eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht.

  • 2

    Aan een ontheffing, als bedoeld in het eerste lid, wordt steeds het volgende voorschrift verbonden: de houder van de ontheffing houdt zijn winkel voor het publiek gesloten op maandag tot en met zaterdag van 0.00 tot 16.00 uur;

  • 3

    Hij die handelt in strijd met of niet nakomt een voorschrift, verbonden aan een hem verleende ontheffing, wordt geacht te hebben gehandeld zonder ontheffing. Onder handelen wordt mede verstaan doen, hebben en/of nalaten.

  • 4

    Het college kan de in het eerste lid bedoelde ontheffing verlenen voor ten hoogste een winkel. Deze winkel moet zijn gelegen in de kern Leimuiden of Woubrugge.

  • 5

    Het college bepaalt de volgorde van gegadigden voor een avondwinkel die in aanmerking willen komen voor een ontheffing als in deze verordening bedoeld. De gegadigde die direct of indirect belanghebbende is bij een andere winkel als in het eerste lid bedoeld, wordt onderaan de wachtlijst geplaatst. Ingezeten natuurlijke personen of bedrijven die gevestigd zijn in deze gemeente genieten de voorkeur.

Artikel 7 Zon- en feestdagenregeling voor afzonderlijke situaties

  • 1

    Het college kan ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, nieuwjaarsdag, tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag en eerste of tweede kerstdag, ten behoeve van: a. bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard; b. het uitstallen van goederen.

  • 2

    De in het eerste lid genoemde ontheffing kan worden verleend in geval van: feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen, beurzen, kunstateliers en galeries.

Artikel 8 Verbod straatverkoop bepaalde goederen op zon- en feestdagen

Het college kan bepalen dat de vrijstelling genoemd in artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet niet geldt voor de gehele gemeente of voor een of meer delen van de gemeente.

Artikel 9 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

  • 1

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet, voorzover deze betrekking hebben op werkdagen.

  • 2

    De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

Artikel 10 Vrijstelling van zon- en feestdagen ten behoeve van het toerisme

Van de verboden vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b, en tweede lid van de wet wordt in de maanden juli en augustus vrijstelling verleend op zon- en feestdagen.

Artikel 11 Toezichthouders

  • 1

    Met het toezicht op de naleving van bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: opsporingsambtenaren van de politieregio Hollands-Midden en personen, werkzaam voor het gemeentelijk organisatieonderdeel voor toezicht en handhaving.

  • 2

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 12 Intrekken oude regeling

De Verordening winkeltijden Alkemade 1996 en de Winkeltijdenverordening Jacobswoude worden ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsrecht

Ontheffingen die op grond van de Verordening winkeltijden Alkemade 1996 en de Winkeltijdenverordening Jacobswoude zijn verleend, worden geacht ontheffingen te zijn die verleend zijn op grond van de onderhavige verordening.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van haar bekendmaking. 

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:Verordening Winkeltijden Kaag en Braassem 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Kaag en Braassem van 2 januari 2009

De griffier,                                                 De voorzitter,I.J.M. Romijn-Speekenbrink                  H.B. Eenhoorn  

Toelichting 1 Toelichting bij artikel 10

Met deze toelichting bij het toerisme-artikel uit de Winkeltijdenverordening geven wij gevolg aan de motiveringsplicht als bedoeld in artikel 3 lid 7 Winkeltijdenwet (Wtw). Deze motivering dient in ieder geval twee onderdelen te bevatten. In de eerste plaats moeten wij motiveren dat is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 3, derde lid, onder a. In de tweede plaats dient de motivering van het besluit een grondig inzicht te geven in de belangenafweging die aan het besluit ten grondslag ligt (artikel 3, lid 6).

De hierna gegeven motivering voldoet aan deze wettelijke eisen.

ToepassingsvoorwaardenWij hebben op grond van artikel 3 lid 3 Wtw de bevoegdheid om bij verordening als de onderhavige vrijstelling te verlenen van het verbod om winkels op zon- en feestdagen geopend te hebben. Deze bevoegdheid is aan voorwaarden gebonden. Deze voorwaarden zijn gesteld in artikel 3 lid 3 onder a van de Wtw. Er dient binnen de gemeente sprake te zijn van 1) op de gemeente of een deel daarvan gericht toerisme met een substantiële omvang, 2) mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling mogelijk worden gemaakt (het toerisme dient autonoom te zijn). De vaststelling of aan deze voorwaarden is voldaan, vergt een beoordeling van alle feiten en omstandigheden van het geval, die nauw verweven is met de specifieke situatie van deze gemeente. Wij hebben daarom een zekere beoordelingsvrijheid, die de rechter bij zijn toetsing behoort te respecteren. Wij stellen vast dat, om de hiernavolgende redenen, aan deze toepassingsvoorwaarden is voldaan.

Autonoom toerisme met een substantiële omvangIn deze gemeente is sprake van autonoom toerisme met een substantiële omvang. In deze gemeente zijn namelijk een aantal unieke toeristische trekpleisters c.q. voorzieningen aanwezig, op grond waarvan deze gemeente zich onderscheidt van andere gemeenten met name op het gebied van haar natuurschoon, de molens, de toeristische fiets-, kano- en sloepenroutes hetgeen een toeristische aantrekkingskracht heeft op recreanten alsmede toeristen van buiten de gemeente.

Allereerst zal een algemeen beeld van de gemeente Kaag en Braassem worden geschetst, waarna in zal worden gegaan op de in de gemeente aanwezig zijnde recreatie. Vervolgens zullen de deelgebieden, of te wel de kernen binnen de gemeente worden besproken waarbij in zal worden gegaan op de betreffende kernwaarden van dat gebied. Vervolgens zal kort worden ingegaan wat in de toekomst versterkt kan en zal worden, waarna wordt afgesloten met een conclusie.AlgemeenDe gemeente Kaag en Braassem omvat de kernen Roelofarendsveen, Woubrugge, Leimuiden, Oude- en Nieuwe Wetering, Rijpwetering, Hoogmade, Rijnsaterwoude, Oud Ade, Kaag en Bilderdam.

De belangrijkste toeristentrekkers binnen de gemeente zijn het karakteristieke bijzondere veenweidegebied, de unieke verkaveling, de Hemmen, watersport, de verschillende kleine kernen en de vele monumentale objecten waaronder de windmolens en de boerderijen. Landschappelijk zijn voornamelijk de polders, weiden en plassen van belang, welke door middel van fiets- kano en sloeptochten op grote schaal door toeristen wordt bezocht.

De gemeente Kaag en Braassem maakt onderdeel uit van het Groene Hart en is welbekend bij haar eigen bevolking, evenals bij toeristen buiten de gemeente. Dit blijkt onder meer uit het onderzoek ‘wie kent het groene hart?’ opgesteld door de Research Compagny, die deze in opdracht heeft uitgevoerd van de Stuurgroep Groene Hart.

De inwoners in het Groene Hart is voor 84,3% bekend met haar landschapswaarden in de directe omgeving terwijl 68,5% van de inwoners uit de omliggende steden bekend zijn met het Groene Hart. Meer op detailniveau heeft het overgrote deel van de respondenten het gebied waar onderhavige gemeente gelegen is als Groene Hart aangewezen.

Gezien de nabije ligging van de gemeente bij grote steden zoals Leiden, Den Haag, Alphen aan de Rijn en Amsterdam kan de gemeente Kaag en Braassem als rustpunt in de randstad worden aangemerkt. Daarnaast kan er ten aanzien van het landschap geen gelijkenis worden getrokken met de Bollenstreek, Haarlemmermeer en de Noordzeekust. Deze gebieden hebben hun eigen kenmerken en karakteristieken. In dit kader onderscheidt de gemeente Kaag en Braassem zich van de omliggende gemeenten.

Gelet op de buitenshuis gerichte activiteiten zoals onder meer de wieler- en waterrecreatie kan er voor het overgrote deel van de gemeente uitgegaan worden van een seizoensgebonden toeristisch karakter. Opvallend is het dan ook niet dat het gros van het aanbod van de toeristisch-recreatieve voorzieningen wordt gedaan in de zomermaanden. In dit kader is binnen de gemeente het toerisme en recreatie in hoofdzaak een vrij strikt seizoensgebonden economische activiteit. Onder meer vanuit dit oogpunt heeft de gemeente gekozen om de vrijstelling van zon- en feestdagen ten behoeve van het toerisme enkel te verlenen voor de maanden juni, juli en augustus.

RecreatieAlvorens in te gaan op de kernwaarden van de binnen de gemeente aanwezige dorpen dient eerst in te worden gegaan op de belangrijkste dragers van recreatie en toerisme binnen de gehele gemeente. De dorpen kunnen namelijk niet alleen als zelfstandig deel als toeristisch interessant aangemerkt worden maar dienen eveneens tezamen met de kernwaarden binnen de gehele gemeente als geheel te worden bekeken. Gelet op de fiets-, vaar- en wandelroutes die de gemeente kent en de gemeente vanuit recreatief oogpunt met elkaar verbindt, dienen de kernen als een netwerk te worden beschouwd. De verschillende kernen en het achterliggende land kunnen dan ook niet zonder meer los van elkaar worden benaderd.

Allereerst kent de gemeente Kaag en Braassem een hoeveelheid aan overnachtingsplaatsen. Binnen de gemeente zijn in totaal aanwezig 17 campingplaatsen, 11 hotels, een grote hoeveelheid recreatiewoningen alsmede bed- en breakfastgelegenheden. Er zijn dan ook veel mogelijkheden om te overnachten. Naast voormelde overnachtingplaatsen zijn er ook een tal van jachthavens die aanmeerplaatsen bieden voor rondtrekkende bootjes die al dan niet hun eigen voorzieningen aan boord hebben.

Zoals gezegd, de gemeente Kaag en Braassem biedt bij uitstek kans voor toeristen van binnen en buiten de gemeente om een waterrijk uitstapje te maken. Te meer nu de Kagerplassen en het Braassemermeer een belangrijke doorgaande route betreft die ten dele uitmaakt van het blauwe netwerk in het Groene Hart.

Deze plassen worden in het lente, zomer en vroege herfst dan ook druk bevaren, door zowel dag- als toertochten en door vrijwel alle typen vaartuigen. Het Braassemmermeer is daarbij vooral bij zeilers populair. Voor dagtoeristen zijn er diverse sloepentochten uitgezet die toegang bieden tot de natte polder van Roelofarendsveen. Naast de sloepentochten bestaan er tevens diverse kanoroutes die een tocht voeren over de Kagerplassen, over de poelen en het Braassemermeer. Deze tochten geven een goede indruk van het authentieke Hollandse polderlandschap.

Naast de vaartochten hebben ook het Braassemermeer, de Wijde Aa en de Kagerplassen een belangrijke watersportfunctie. De aanwezige watersport bestaat onder meer uit zeilen (waaronder zeilwedstrijden), recreatieve vaart, surfen en waterski. Ook zijn er binnen de gemeente zes officiële zandstrandjes, te weten drie aan de Wijde Aa, één aan het Braassemermeer, één aan de Kleipoel en één aan de Dieperpoel

Naast het water betreft het groen en het landschap een tweede unieke kernmerk van de gemeente. Kenmerkend voor het natuurlandschap zijn de afwisseling van de unieke verkaveling, het bijzondere veenweidegebied, de Hemmen, het water en het landbouwgebied. Zonder uitzondering zijn deze gebieden landschappelijk fraai en cultuurhistorisch waardevol, vooral vanwege het karakteristieke verkavelingpatroon, de markante windmolens en het nagenoeg ontbreken van bebouwing. Door dit landschap zijn diverse fietsroutes en wandel- en skeelerroutes uitgestippeld om zodoende optimaal zicht op het landschap te kunnen krijgen.

In cultuurhistorisch opzicht zijn in de gemeente vooral de 19 aanwezige windmolens bijzonder. Daarnaast kent het gebied 8 kaasboerderijen. De dorpskernen zijn vanuit historisch oogpunt bijzonder interessant. Zoals ook wel blijkt uit de grote hoeveelheid monumenten, kerken en historische boerderijen die in de gemeente te vinden zijn. Een groot deel van de kernen is immers in de late middeleeuwen ontstaan. Zo is Hoogmade omstreeks het jaar 1252 n.chr. ontstaan en werd zij in 1855 bij Woubrugge gevoegd. Kaag is waarschijnlijk de oudste dorpskern aangezien het woord ‘kaghe’ reeds in 1308 n. chr. voorkwam. Nieuwe- en Oude Wetering, Rijpwetering alsmede Roelofarendsveen stammen van ongeveer 1342. De oude kernen hebben dan ook een typisch Oudhollandse sfeer.

Kaag Kaag is een monumentale kern dat gelegen is op een eiland. Kaag is door middel van een veerpont bereikbaar. Gelet op het historische karakter maar ook de bijzonder mooie omgeving heeft dit dorp een grote toeristische aantrekkingskracht. Ook gezien de ter plaatse aanwezige watersport trekken jaarlijks veel recreanten en toeristen naar deze kern. De toeristische aantrekkingskracht blijkt ook wel uit de ter plaatse aanwezige voorzieningen, te weten de jachthavens, botenverhuur, zeilscholen, het hotel, de restaurants en de terrassen aan het water. Ook is aan het dorp een zandstrandje als mede een recreatiestrandje aan de Dieperpoel gelegen.

Ook heeft het dorp in haar directe omgeving campingplaatsen en een tal van bed- and breakfasts. Daarnaast zijn in en om het dorp ook veel recreatiewoningen aanwezig. Deze woningen zorgen voor een permanent karakter van de toeristische aantrekkingskracht.

Oude AdeOude Ade is een historisch kern, met als belangrijk detail de ter plaatse aanwezige kerk. Jaarlijks trekken vanuit het cultuurhistorische karakter van het dorp en het feit dat zij onderdeel uitmaakt van het fiets- en wandel netwerk veel toeristen naar deze kern. Ter plaatse zijn dan ook een aantal recreatieve voorzieningen aanwezig.

RijpweteringRijpwetering heeft gezien de uitstraling die het dorp kent een goede aantrekkingskracht op toeristen. Deze uitstraling heeft de kern te danken aan de vele monumentale panden en de boerderijen langs de Vaart. Het vele groen en de markante kleine bruggetjes over het water geven het dorp nog meer allure. Het dorp maakt onderdeel uit van de fietsroute en daarnaast is er een verbinding met de Koppoel zodat mensen die de vaarroutes gebruiken een bezoek kunnen brengen aan Rijpwetering. Naast de aanwezige horeca heeft het dorp ook een jachthaven waar een groot aantal recreatieve woonboten zijn gelegen.

HoogmadeHoogmade kenmerkt zich door vier karakteristieke molens die in het dorp gelegen zijn. Naast de molens loopt door het dorp ook de rivier de Does, welk onderdeel uitmaakt van de sloepen- en kanoroute. Deze kenmerken van het dorp zorgen met name in de zomer voor een stroom toeristen van buiten. Daarnaast is Hoogmade vlakbij Leiderdorp gelegen, hetgeen eveneens zorg draagt voor een tal van dagjes mensen. Daarnaast zijn er diverse horecagelegenheden, zuivelboerderijen en wordt er elk jaar een optreden in het betreffende dorp georganiseerd.

WoubruggeHet dorp Woubrugge is ontstaan aan beide zijden van het water de Woudwetering, de waterverbinding tussen de oude Rijn en het Braassemeermeer. Van oudsher is Woubrugge sterk verbonden aan de scheepvaart en visserij en tegenwoordig is het dorp vooral bekend bij watersporters. Het dorp heeft derhalve een grote aantrekkingskracht op recreanten en toeristen op het gebied van watersport. In dit kader kent het dorp vele jachthavens, waaronder een overdekte sloepenhaven.

Daarnaast lopen er verschillende wandel- fiets en vaarroutes langs Woubrugge, hetgeen eveneens zorg draagt voor een permanente stroom van toeristen. Naast het water en de natuur kan Woubrugge aangemerkt worden als een historisch dorp met een Oudhollands karakter. In cultureel opzicht is Woubrugge eveneens interessant gezien haar aanwezige musea

RijnsaterwoudeDit betreffende dorp bestaat voornamelijk uit een verdichting van lintbebouwing langs de Herenweg. Echter gelet op het uitzicht op het Braassemermeer tezamen met de aanwezige Geestmolen heeft het dorp een aanzienlijke aantrekkingskracht op toeristen. Daarnaast is er ook een fiets en een wandelroute gelegen langs deze kern waardoor het dorp druk wordt bezocht door voorbijgaande toeristen.

LeimuidenDe kern Leimuiden is een van de grotere kernen binnen de gemeente en is dicht gelegen bij het water. Watersport heeft derhalve een aantrekkingskracht op het toerisme ter plaatse. In cultureel opzicht heeft Leimuiden eveneens een aantrekkingskracht op toeristen. Leimuiden heeft immers een historisch karakter en vooral in de omgeving van de Drecht zijn nog restanten van achttiende-eeuwse bebouwing aan te treffen. Daarnaast beschikt het dorp over een drietal kerken waarvan er één dateert uit de zeventiende eeuw.

Oude WeteringEvenals Leimuiden heeft Oude Wetering een historische uitstraling. In het dorp zijn meerdere monumentale woon- alsmede bedrijfspanden en kerken aanwezig. Vroeger was deze kern een belangrijke aanlegplaats voor schepen richting het Haarlemmermeer. Dit is ook nog zichtbaar is in de oude dorpskern, waar ook diverse musea aanwezig zijn.

Naast de ter plaatse zijnde monumenten wordt de Oude Wetering ook gekenmerkt door de toeristisch-recreatieve functie van het water. Het water ter plaatse wordt druk bevaren en is tevens onderdeel van de in de gemeente aanwezige slopen- en kanoroutes. Naast vaarroutes zijn er ook fiets- en skateroutes aanwezig, hetgeen zorg draag voor een nog grotere aanloop van recreanten.

RoelofarendsveenRoelofarendsveen is qua inwonerstal de grootste kern in de gemeente. Deze kern is van oudsher een tuinbouwdorp en heeft een structuur van dicht bebouwde linten met daarnaast grote gebieden met tuinbouwkassen. Aan de Braassem zijn diverse mogelijkheden om watersport te beoefenen en daarnaast is er ook een sluisverbinding gelegen waar sloepentochten mogelijk zijn. Het is dan ook mogelijk om beter kennis te maken met het dorp doormiddel van een sloepentocht.

De hiervoor besproken toeristische trekpleisters maken al sinds jaar en dag onderdeel uit van deze gemeente en trekken sindsdien in toenemende mate toeristen. Derhalve is gebleken dat deze een autonome aantrekkingskracht hebben op toeristen.

Toeristische aantrekkingskracht Uit de vorige paragraaf blijkt dat het toeristische karakter van de gemeente Kaag en Braassem voornamelijk gelegen is in haar natuurschoon, de bijzondere verkaveling en veenweidepolders die uniek zijn in Nederland, de molens, de toeristische fiets-, kano- en sloepenroutes en het water die de hele gemeente kenmerkt. Gezien het natuurschoon zoals onder meer het bijzondere veenweidegebied onderscheidt de gemeente zich in bijzondere mate van hetgeen in omliggende gemeenten voorhanden is en kan zij als autonoom toeristisch gebied worden aangemerkt. Daar komt bij dat de afzonderlijke dorpen elk hun eigen identiteit en ruimtelijke kwaliteit kennen. De karakteristiek van elke kern wordt voor een deel bepaald door de aanwezige toeristische elementen.

Gezien vorenstaande besluit de Raad, juist gelet op haar natuurschoon en de fiets- vaar en wandelroutes de toeristische aantrekkelijkheid van de gehele gemeente met elkaar verbonden wordt, de gehele gemeente als toeristisch gebied aan te merken.

De Raad meent dat zij niet gebonden is om per deelgebied in de gemeente te onderbouwen dat er sprake is van een toeristische aantrekkingskracht. Indien er sprake is van een autonoom toerisme binnen de gemeente, behoeft niet per deelgebied onderbouwd te worden waar het toerisme voor dat betreffende gebied werkelijk plaats heeft. Dit standpunt is immers in strijd met de meest recente jurisprudentie voor dit onderdeel, namelijk de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam d.d. 1 april 2010. In deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het navolgende overwogen:

“Noch uit de tekst, noch uit de wetsgeschiedenis van de Winkeltijdenwet blijkt dat de wetgever heeft beoogd dat de gemeenteraad zich in een verordening waarin ontheffing van de zondagsluiting van winkels wordt verleend zich dient te beperken tot die gebieden in de gemeente waarvan de toeristische aantrekkingskracht vaststaat. In de memorie van toelichting van de Winkeltijdenwet is vermeld, voor zover van belang: “Zoals (…) reeds is aangegeven kan op gemeentelijk niveau de verplichte sluiting (…) op zondag opgeheven worden. Hierdoor wordt in beginsel opening mogelijk voor alle winkels in de gehele gemeente (…) De gemeente kan de vrijstelling ook verlenen voor delen van de gemeenten (…)” (Kamerstukken Tweede Kamer 1994-1995, 24226, nr. 3 p. 18). Daaruit volgt dat de gemeenteraad het toeristische regime kan beperken tot een deelgebied, maar hij is niet gehouden dat te doen.Daarnaast heeft de Tweede Kamer in de vergadering van 7 december 1999 een motie (Kamerstukken Tweede Kamer 1999-2000, 26800 XIII, nr. 34) verworpen om de Winkeltijdenwet te wijzigen zodanig dat het verlenen van de ontheffing van zondagsluiting slechts mogelijk is voor het winkelgebied waar het toerisme zich daadwerkelijk afspeelt (Kamerstukken Tweede Kamer 7 december 1999, TK 31, 31-2347). Ook daaruit volgt dat de wetgever met de huidige Winkeltijdenwet niet heeft beoogd om de gemeenteraad te verplichten de ontheffing van de zondagsluiting van winkels slechts te verlenen voor het deelgebied van de gemeente met de (autonome) toeristische aantrekkingskracht. Het voorstel zou immers overbodig zijn geweest indien die beperking al in de wet zou zijn neergelegd.”

Ook bij het Koninklijk Besluit tot vernietiging d.d. 22 maart 2010 van het besluit d.d. 27 oktober 2009 van de gemeenteraad tot het wijzigen van de verordening winkeltijden Westland 2005 is aan de orde gekomen dat de toerismebepaling er niet toe verplicht de ontheffing af te bakenen tot het werkelijke toeristische deel van de gemeente:

“Als een gemeente eenmaal voldoende toeristische aantrekkingskracht heeft om gebruik te mogen maken van de toerismebepaling, dan kan de gemeenteraad de gehele gemeente als toeristisch gebied aanwijzen' (pagina 5 van het Koninklijk Besluit).”

Alsmede het Hof ’s-Gravenhage d.d. 3 augustus 2010:

“Gelet op de wetstekst en de wetsgeschiedenis van de Wtw is het enige criterium voor het bij verordening verlenen van vrijstelling of de gemeente of een deel daarvan toeristische aantrekkingskracht heeft. De Wtw verplicht de gemeenteraad bij het bij verordening verlenen van de onderhavige vrijstelling niet tot het aanwijzen van slechts dat deelgebied van een gemeente dat een toeristische aantrekkingskracht heeft. Aan de memorie van toelichting ontleent het hof dat het verlenen van een vrijstelling een zaak van de gemeente is, dat in beginsel opening mogelijk is voor alle winkels in de gehele gemeente en in het verlengde daarvan voor de overige vormen van detailhandel, dat de gemeente de vrijstelling ook kan verlenen voor delen van de gemeente en dat er aan gemeenteraden een ruime bevoegdheid is verleend, dit alles binnen het hiervoor genoemde kader van toeristische aantrekkingskracht van de gemeente of een deel daarvan. Het hof is van oordeel dat deze omstandigheden met zich brengen dat in een gemeente met toeristische aantrekkingskracht zoals Rotterdam het aan de gemeenteraad is om, gebruik makend van haar verordenende bevoegdheid, te bepalen of in de gehele gemeente of in bepaalde delen daarvan door middel van een vrijstelling zondagopenstelling van winkels wordt mogelijk gemaakt.”

Ten aanzien van het aanwijzen van het gehele grondgebied van de gemeente als toeristisch gebied kan geconcludeerd worden dat dit in overeenstemming is met de wet alsmede de huidig geldende jurisprudentie. Nu aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 3, derde lid, onder a,Wtw is voldaan is de raad bevoegd van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3 lid 3 onder a gebruik te maken. In artikel 10 van deze verordening maakt de raad van deze bevoegdheid gebruik .

BelangenafwegingDe raad mag deze bevoegdheid toepassen na afweging van de daarbij betrokken belangen (artikel 3 lid 6 WTW). De raad is verplicht in ieder geval de volgende belangen in de afweging te betrekken:a. Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel;b. De zondagsrust;c. De leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente.

Wij zijn van oordeel dat met het introduceren van de koopzondag met bovenvermelde belangen voldoende rekening wordt gehouden door de toerismebepaling enkel betrekking te laten hebben op de maanden juli en augustus. Aangezien de toeristische aantrekkingskracht grotendeels is gelegen vanwege buitenrecreatie is het toerisme sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. In dit kader kan er niet gesproken worden over een permanente stroom van toeristen het hele jaar door maar heeft het toerisme juist zijn hoogtepunt in de maanden juni, juli en augustus. De ontheffing heeft derhalve enkel betrekking op de maanden juli en augustus. Voor de zondagen in de maand juni wordt reeds doormiddel van de algemene openstelling voor 12 zondagen in voorzien.

Gezien deze beperkte toepassing van de toerismebepaling blijft de zondagsrust en de leefbaarheid en de openbare orde voldoende gewaarborgd. Met name nu de openstelling in de maanden juli en augustus plaats vindt waarbij veel bewoners binnen de gemeente ook met vakantie zijn. Hierbij opgemerkt dat de laatste jaar al een dergelijke zondagsopening is geweest en daarbij niet is gebleken van een onaanvaardbare aantasting van de zondagsrust van de inwoners. De ruimere openingstijden in de maanden juli en augustus zal daarnaast een positief effect hebben op de werkgelegenheid en de economische bedrijvigheid in deze gemeente. Immers, op zondagen komen juist recreanten naar deze gemeente en zijn dan in de gelegenheid bij hen bezoek aan de kernen geld te spenderen aan de ter plaatse gevestigde winkels. Overigens is uit recent verleden ook hier niet gebleken dat er sprake zou zijn van een onaanvaardbare aantasting van het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel. Met name niet nu de ondernemer altijd zelf de keus heeft of hij zijn winkel open wil doen. Ten aanzien van winkelpersoneel kunnen juist in de zomermaanden vakantiekrachten worden ingezet. Een eventuele aantasting zal dus zeer beperkt zijn. In dit kader acht de Raad het belang om openstelling van de winkels binnen de gemeente op zondag te verbieden van onvoldoende gewicht ten opzichte van andere betrokken belangen nu de openstelling met de nodige beperkingen (zegge: de maanden juli en augustus) zijn opgesteld.

Artikelgewijze toelichting van artikel 10Gelet op de inhoud van de toelichting ‘autonoom toeristisch karakter van de gemeente’ (zie hieronder) kan geconcludeerd worden dat de gemeente Kaag en Braassem als toeristisch gebied kan worden aangemerkt voor de maanden juli en augustus. De vrijstelling heeft derhalve enkel betrekking op deze maanden.

Het instellen van een toeristisch regime is, als aan de voorwaarde die de wet stelt is voldaan, geen verplichting, maar een bevoegdheid. In dit kader is bekeken in hoeverre de verruiming van de winkeltijden nadelige gevolgen heeft voor haar omgeving zoals onder meer de zondagsrust.

Vooralsnog kan opgemerkt worden dat de verwachting is dat de drukte door het openstellen van winkels op zondagen zeer beperkt zal zijn aangezien de hoeveelheid winkels binnen de gemeente beperkt is en er dus geen redenen zijn om aan te nemen dat de dorpskernen naar verwachting overlast zullen ondervinden van de verruiming van de winkelzondagen. De economische belangen van de (kleine) ondernemers spelen voor het gebruik maken van deze bevoegdheid ook een rol. In overleg met ondernemingsverengingen is gebleken dat veel kleine ondernemers niet de middelen hebben om voor de zondagsopenstellingen extra personeel in te huren. Aangezien de vrijstelling enkel betrekking heeft op het hoogseizoen zijn de hoeveelheid zondagsopenstellingen binnen de gemeente dusdanig beperkt zodat het economische belang van de kleine ondernemers voldoende wordt gewaarborgd.

Artikel 10 tezamen met artikel 5 van de Verordening bekeken geeft de conclusie dat onderhavige vrijstelling leidt tot de mogelijkheid om maximaal 20 zon- en feestdagopenstellingen per jaar binnen de gemeente te verwezenlijken. Op grond van artikel 5 heeft het college immers reeds de bevoegdheid gekregen om 12 zon- en feestdagen aan te wijzen.