Organisatie | Voorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
gewijzigd bij collegebesluit van 20-11-2007, bekend gemaakt Voorster Nieuws, 28-11-2007, G 314, in werking getreden 01-01-2008 (art. 3.0 met terug werkende kracht tot 01-11-2007) en gewijzigd bij collegebesluit van 10-11-2009, bekend gemaakt Voorster Nieuws 03-02-2010, G 403, in werking getreden 04-02-2010 met terugwerkende kracht tot 01-01-2010.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2012 | 01-01-2012 | 01-07-2014 | wijziging art. 1.0, lid 5 en 6, art. 2.1, art 2.3, lid 2 en 3 | 20-12-2011 Voorster Nieuws, 04-01-2012, G 459 | 2011-36798 |
01-09-2007 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 21-08-2007 Voorster Nieuws, 29-08-2007, G 312 | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.
Artikel 1.0 Regels rond verstrekking en verantwoording.
Voor zover het een persoonsgebonden budget voor een periodieke voorziening betreft controleert het college steekproefsgewijs tot maximaal 5 jaar na uitbetaling van het persoonsgebonden budget, en verantwoord de budgethouder de besteding van het persoonsgebonden budget desgevraagd door, voor zover van toepassing, het inleveren van:
De steekproef heeft minimaal een omvang van 20 % van de verstrekte persoonsgebonden budgetten
Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen en eigen aandeel.
Artikel 2.1 Maximaal aantal perioden van vier weken.
Indien een voorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht, dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een bedrag in mindering gebracht, gelijk aan de in artikel 2.0 bedoelde bedragen.
Indien een voorziening bestaat uit een roerende woonvoorzieningen of een voorziening voor het zich lokaal verplaatsen wordt gedurende de periode van maximaal de afschrijvingstermijn van de voorziening een eigen bijdrage in rekening gebracht van maximaal de uitkomst van de som: kostprijs, bestaande uit aanschafprijs en onderhoud, gedeeld door het aantal vierwekelijkse termijnen binnen de voor de voorziening bepaalde afschrijvingstermijn.
Artikel 2.3. Eigen bijdrage / eigen aandeel
De eigen bijdrage of het eigen aandeel voor woningaanpassingen wordt zowel voor een voorziening in natura als voor een persoonsgebonden budget, danwel een financiële tegemoetkoming, vastgesteld naar de systematiek van artikel 2.0 en over een periode van maximaal 39 keer 4 weken, maar tot maximaal 75 % van de kosten van de voorziening.
Artikel 3.0 Persoonsgebonden budget.
1.De omvang van een persoonsgebonden budget ten aanzien van huishoudelijke verzorging blijft bij een al toegekend budget gelijk voor de indicatieduur.
2.Personen die op of na 1 september 2007 een eerste aanvraag indienen of geherïndiceerd worden krijgen een bedrag per uur uitbetaald gebaseerd op de geïndiceerde soort(en) huishoudelijke verzorging en berekend naar het feitelijke aantal geïndiceerde uren.
3.Het (uur)bedrag dat wordt uitbetaald bij HV1 bedraagt € 14,00 als de hulp wordt geboden door een hulpverlener die niet in loondienst is bij een zorgaanbieder en maximaal het laagst geoffreerde uurtarief van de aanbesteding huishoudelijke verzorging (bedrag is per 01-01-2010
€ 19,00) als de hulp wordt geboden door een hulpverlener die in dienst is bij een zorgaanbieder en de klant dit aantoont.
4.Het (uur)bedrag dat wordt uitbetaald bij HV2 bedraagt € 17,00 als de hulp wordt geboden door een hulpverlener die niet in loondienst is bij een zorgaanbieder en maximaal het laagst geoffreerde uurtarief van de aanbesteding huishoudelijke verzorging (bedrag is per 01-01-2010
€ 21,50) als de hulp wordt geboden door een hulpverlener die in dienst is bij een zorgaanbieder en de klant dit aantoont.
5.In uitzondering op het in het tweede en derde lid gestelde ontvangt de persoon die voor zowel HV1 als HV2 is geïndiceerd, waarbij uit de indicatie blijkt dat de hulp door één en dézelfde persoon uitgevoerd moet worden, en die voor beide vormen een persoonsgebonden budget aanvraagt, voor beide vormen een (uur)bedrag gebaseerd het uurtarief van HV2, onder de voorwaarde dat voor zowel de uren HV 1 als de uren HV2, HV2 wordt ingekocht.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.
Artikel 4.0 Tegenwaarde bij persoonsgebonden budget / financiële tegemoetkoming
Het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage, of de financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel, voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van de door het college geaccepteerde kosten.
Artikel 4.1 Afschrijvingstermijn
Het in artikel 4.13 lid 4 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst genoemde afschrijvingsschema bedraagt 10 jaar.
Artikel 4.2 Terugbetaling meerwaarde woonvoorziening
1.Terugbetaling van de meerwaarde van de woonruimte ten gevolge van een woonvoorziening op grond van artikel 4.13 van Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst is alleen vereist voor onroerende woonvoorzieningen met een waarde van méér dan
2.De terugbetaling wordt bepaald door de formule:
90% van de meerwaarde bij verkoop na 1 jaar.
80% van de meerwaarde bij verkoop na 2 jaar
70% van de meerwaarde bij verkoop na 3 jaar
60% van de meerwaarde bij verkoop na 4 jaar
50% van de meerwaarde bij verkoop na 5 jaar
40% van de meerwaarde bij verkoop na 6 jaar
30% van de meerwaarde bij verkoop na 7 jaar
20% van de meerwaarde bij verkoop na 8 jaar
10% van de meerwaarde bij verkoop na 9 jaar
Bij verkoop na 10 jaar wordt geen terugbetaling van eventuele meerwaarde meer gevraagd.
Bij berekening van de meerwaarde wordt rekening gehouden met een eventueel door eigenaar-bewoner geïnvesteerd eigen deel.
Artikel 4.3 Verhuis- en inrichtingskosten
De financiële tegemoetkoming voor de verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 4.2 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 2.500,00 voor verhuizing van een persoon met beperkingen.
Indien de in artikel 4.2 lid c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst bedoelde voorzieningen een woningsanering betreft, wordt een financiële tegemoetkoming verleent conform de normbedragen in de Nibud richtlijnen.
Een financiële tegemoetkoming wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de te vervangen zaken nog niet zijn afgeschreven. Indien een artikel is afgeschreven (na 11 jaar) wordt geen financiële tegemoetkoming verleend. Indien de levensduur van een artikel niet vast te stellen is, wordt een schatting gemaakt aan de hand van de staat van het artikel. De afschrijftermijn is nader geregeld in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst.
Bij verhuizing wordt geen financiële tegemoetkoming voor woningsanering gegeven omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening gehouden kan worden met de ondervonden klachten.
Artikel 4.6 Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie
Onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening zoals bedoeld in artikel 4.7 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst, wordt in natura verstrekt, tenzij de kosten hiervan deel uitmaken van de verstrekking van een woonvoorziening als persoonsgebonden budget. Dan wordt een passend bedrag vastgesteld op basis ervaringsbedragen.
Artikel 4.7 Tijdelijke huisvesting
De financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4.8 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst, wordt uitsluitend verleend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan.
Artikel 4.8 Extra bouw en grondkosten
Indien een woningaanpassing slechts gerealiseerd kan worden door een bestaande of nieuw te bouwen woning uit te breiden kan een financiële tegemoetkoming worden verleend in de extra bouw en grondkosten.
Artikel 4.10 Kosten padverharding
Indien de aanleg van een verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, of tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Dit geldt zowel bij de aanleg van een nieuw pad als bij de aanpassing van een bestaand pad. Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximum oppervlakte van 20 m2.
Artikel 4.11 Kosten terrasverharding
Indien de aanleg van een verhard terras, direct aansluitend aan de woonruimte, of de aanpassing van een bestaand terras noodzakelijk is, wordt in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming verstrekt. Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximum oppervlakte van 6 m2 .
Artikel 4.12 Kostenposten woningaanpassingen
De volgende kostenposten bij het aanpassen van een woning komen voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking:
Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
1. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal € 360,00.
Een vervoersvoorziening in de vorm van de aanpassing van een eigen auto kan bestaan uit een financiële tegemoetkoming. Uitgangspunt is dat aanvrager alleen in aanmerking kan komen voor een financiële tegemoetkoming in de meerkosten ten opzichte van de gebruikelijke kosten. Hierbij wordt uitgegaan van een vervoermiddel van maximaal 6 jaar oud. Voor de aanpassingen aan een auto geldt een afschrijvingstermijn van minimaal 5 jaar.
Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming.
Artikel 7.0 Samenhangende afstemming.
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek betreffende het advies zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voorst indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.