Organisatie | Teylingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek 2010 |
Citeertitel | Verordening Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Verordening Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollsenstreek 2009
Wet Maatschappelijke Ondersteuning, art. 5
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 08-04-2010 De Teylinger, 15-04-2010 | 149407 |
De raad der gemeente Teylingen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 januari 2010;
gelet op artikel 5 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);
gelet op de Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen;
De Verordening Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek 2010 met terugwerkende kracht per 1 januari 2010 vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2009.
Verordening Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek 2010
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
Belanghebbende: de in artikel 1, lid 1, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet bedoelde persoon die beperkingen ondervindt in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.
Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het dagelijks bestuur vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
Persoonsgebonden budget: een geldbedrag, zoals bedoeld in artikel 6 en 6a van de wet, waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening, het Besluit Financiële Bijdragen Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek en het Verstrekkingenbeleid Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek te stellen regels van toepassing zijn;
Geen voorziening wordt toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen. Het feit dat de voorziening niet of niet deugdelijk door de belanghebbende blijkt te zijn verzekerd kan niet tot deze omstandigheden worden gerekend.
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Aan de hand van de in het Verstrekkingenbeleid Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek neergelegde criteria wordt vastgesteld in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden.
Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget, zoals genoemd in de artikelen 6 lid 1 en 6a van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura;
De besteding van het persoonsgebonden budget dient door de budgethouder als volgt te worden verantwoord:
Bij verstrekking van een persoonsgebonden budget onder een in het Besluit Financiële Bijdragen Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek nader vastgesteld normbedrag, gaat het dagelijks bestuur steekproefsgewijs na of het persoonsgebonden budget is besteed aan het doel waarvoor deze verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals benoemd in het Verstrekkingenbeleid Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek, op verzoek van het dagelijks bestuur per omgaande te verstrekken.
Bij verstrekking van een persoonsgebonden budget boven het onder a benoemde normbedrag is de budgethouder verplicht om na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoongebonden budget is verstrekt, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, aan het dagelijks bestuur de besteding van het budget te verantwoorden volgens de voorschriften zoals opgenomen in het Verstrekkingenbeleid Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek.
Artikel 2.5 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de belanghebbende een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het dagelijks bestuur legt in het Besluit Financiële Bijdragen Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.
Artikel 3.2 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:
het zelf uitvoeren van één of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht als:
Artikel 3.3 Gebruikelijke zorg
In afwijking van het gestelde in artikel 3.2 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt één of meer personen en/of huisgenoten behoren die wel in staat zijn om in voldoende mate het huishoudelijk werk te verrichten.
Artikel 3.4 Omvang van de hulp bij het huishouden
De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:
Klasse 1: 0 tot en met 1,9 uur per week;
Klasse 2: 2 tot en met 3,9 uur per week;
Klasse 3: 4 tot en met 6,9 uur per week;
Klasse 4: 7 tot en met 9,9 uur per week;
Artikel 4.2 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele Woonvoorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 4.1, onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 4.1, onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.
Artikel 4.4 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.3 onder a in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.3 onder b en c in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.3, onder d in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 4.5 Primaat van de losse woonunit
Indien de verhuurder in de toekomst niet bereid is de aangepaste woning ter beschikking te stellen aan personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een aangepaste woning, zal de ISD Bollenstreek een herplaatsbare losse woonunit verstrekken. Voorwaarde voor het plaatsen van een losse woonunit is dat er geen bezwaren van overwegende aard mogen bestaan.
De mogelijkheid van een losse woonunit doet zich voor bij een bouwkundige woonvoorziening die bestaat uit een aanbouw of een aanzienlijke verbouwing van de woning.
Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.
In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.
De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.
De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte tot een maximumbedrag. Dit bedrag is vastgelegd in het Besluit Financiële Bijdragen Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek.
Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de belanghebbende de woonruimte kan bereiken en de woonkamer en een toilet kan gebruiken.
Onder logeerbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling verblijvende minderjarige belanghebbende een slaapkamer en de badkamer kan bereiken en gebruiken.
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
verhuisd is naar een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;
Artikel 4.9 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 5 jaar na gereedmelding van de werkzaamheden, deze verkoop van de woning binnen een week na het passeren van de akte schriftelijk aan het dagelijks bestuur te melden. De meerwaarde van de woning die door het treffen van de voorziening is ontstaan dient op grond van de nader in het Verstrekkingenbeleid Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek vastgelegde voorwaarden en het daartoe vastgestelde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Artikel 5.2 Het recht op een algemene voorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 5.1 onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek
Artikel 5.3 Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 5.1 onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
Artikel 5.4 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan de in het Besluit Financiële Bijdragen Maatschappelijke Ondersteuning ISD Bollenstreek voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Artikel 5.5 Omvang in gebied en in kilometers
In afwijking op het gestelde in het eerste lid wordt rekening gehouden met de vervoersbehoefte buiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de belanghebbende zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de belanghebbende noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voor komen.
Artikel 6.2 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik
1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet die aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek ondervindt die incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken, waarbij hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden, kan voor de in artikel 6.1, onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht.
2. In afwijking van lid 1 kan de daar bedoelde persoon in verband met incidenteel gebruik slechts tijdelijk voor de in artikel 6.1, onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht, indien, en voor zolang, een voorziening als genoemd onder artikel 6.1 onder a niet aanwezig is.
Artikel 6.3 Het recht op een rolstoelvoorziening en sportrolstoel c.q. sportvoorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, o nderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 6.1, onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek in belangrijke mate zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 6.1, onder d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportrolstoel c.q. sportvoorziening onmogelijk maken.
Artikel 6.4 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 6.2 lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Artikel 7.6 Wijzigingen in de situatie
De persoon aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt of deze heeft aangevraagd, is verplicht aan het dagelijks bestuur mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed (kunnen) zijn op het recht op een voorziening.
Het door de gemeente gevoerde beleid wordt in ieder geval eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft, wordt de verordening aangepast. Het dagelijks bestuur zendt hiertoe tijdig aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.