Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schinnen

Subsidieverordening Welzijn gemeente Schinnen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchinnen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Welzijn gemeente Schinnen
CiteertitelSubsidieverordening Welzijn gemeente Schinnen 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De werking van deze verordening heeft terugwerkende kracht

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23
  2. Gemeentewet, art. 147, lid 1
  3. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-01-200401-01-200401-01-2016Nieuwe regeling

16-10-2003

Goed Nieuws, 07-01-2004

Onbekend
16-10-2003

16-10-2003

Goed Nieuws

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Welzijn gemeente Schinnen

Subsidieverordening Welzijn gemeente Schinnen

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

gemeente: de gemeente Schinnen;

instelling: elke organisatie of groepering van personen, die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van de gemeente Schinnen;

jeugdlid: contributiebetalend lid van een instelling uit de gemeente Schinnen die in een betreffend subsidiejaar de leeftijd van 19 jaren bereikt dan wel deze nog niet bereikt heeft;

ouderenlid: contributiebetalend lid van een instelling uit de gemeente Schinnen die in een betreffend subsidiejaar de leeftijd van 55 jaar bereikt dan wel bereikt heeft;

subsidie: de aanspraak op financiële middelen zoals bedoeld in artikel 4:21, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

werksoort: een verzameling van activiteiten gericht op het realiseren van een specifiek deel van het gemeentelijk welzijnsbeleid, zoals: maatschappelijke dienstverlening en zorg, welfarewerk, ouderenwerk, platforms, vormings- en ontwikkelingswerk, kunstzinnige vorming, sociaal cultureel werk, bibliotheekwerk, muziekonderwijs, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, amateuristische kunstbeoefening en volkscultuur, vrouwenwerk, jeugd- en jongerenwerk, accommodatiebeheer en sport;

overzicht beleidsregels: een jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen overzicht van beleidsregels voor de werksoorten met de subsidieplafonds voor het daarin aangegeven jaar.

subsidieplafond: het bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb,

deskundige leiding: een persoon die aantoonbaar bevoegd is leiding te geven aan de aan zijn zorg toevertrouwde leden/deelnemers.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Subsidiëring is geregeld in de Awb.

  • 2.

    Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten door de gemeente op het gebied van welzijn, die door instellingen in het gemeentelijk belang worden uitgevoerd.

  • 3.

    De gemeenteraad kan bepalen dat deze verordening niet of slechts ten dele van toepassing is op bepaalde subsidies c.q. op het geheel van subsidies in een of meerdere werksoorten.

  • 4.

    Bij afzonderlijke besluiten kan de raad nadere regels stellen betreffende de eisen waaraan instellingen binnen een bepaalde werksoort moeten voldoen om voor een subsidie voor een activiteit in aanmerking te komen, alsmede betreffende de subsidiegrondslag.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1.

    Subsidie wordt verleend op grond van een door de raad vastgesteld overzicht beleidsregels.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks het subsidieplafond per beleidsregel vast. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot subsidieverlening over te gaan aan de instellingen op wier werkterrein de beleidsregels betrekking hebben binnen de vastgestelde subsidieplafonds per werksoort.

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

Subsidies worden toegekend aan instellingen die volledige rechtspersoonlijkheid bezitten, zoals bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 5 Participatie

  • 1.

    Het bestuur van de instelling betrekt de deelnemers, vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid van de instelling.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde participatie dient te zijn geregeld in statuten, huishoudelijk reglement of een afzonderlijk bestuursbesluit.

Artikel 6 Wanneer subsidie

Aan een instelling kan subsidie worden verleend indien:

  • a.

    de instelling activiteiten organiseert behorend tot een werksoort die is opgenomen in het overzicht beleidsregels.

  • b.

    de instelling voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • c.

    een zodanige werkwijze wordt toegepast, dat in redelijkheid kan worden verwacht dat de beoogde doelstelling(en) kan c.q. kunnen worden bereikt en dat daarvoor deskundige leiding als bedoeld in artikel 1 wordt ingezet.;

  • d.

    mag worden verwacht, dat met inbegrip van de te verlenen subsidie, de nodige gelden beschikbaar zijn om die doelstelling(en) te bereiken.

Artikel 7 Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de instelling die de aanvraag indient niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    het subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de instelling die de aanvraag indient doelstellingen nastreeft of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de instelling die de aanvraag indient niet voorziet in deskundige leiding als bedoeld in artikel 1. Terwijl de aard van de activiteit of de deelnemer aan de activiteit dit wel vereist.

  • e.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • f.

    de instelling zelf in de kosten van de activiteiten kan voorzien.

Artikel 8 Wijze van subsidiëren en soorten subsidie

Subsidies kunnen worden onderscheiden in:

  • a.

    structurele subsidie: een jaarlijks terugkerende financiële bijdrage in de kosten van activiteiten;

  • b.

    incidentele subsidie: een eenmalige financiële bijdrage ten behoeve van een bijzondere activiteit. Hieronder kan ook begrepen worden een financiële bijdrage welke kan leiden tot een structurele subsidie, een zogenaamde startsubsidie;

Hoofdstuk 2: Subsidie-aanvraag

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om subsidie dient schriftelijk bij burgemeester en wethouders te worden ingediend vóór 1 april van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor subsidie wordt gevraagd.

    Burgemeester en wethouders kunnen verlangen dat bij het aanvragen van subsidie gebruik wordt gemaakt van hiervoor bestemde formulieren.

  • 2.

    De in het eerste lid gestelde termijn is niet van toepassing voor instellingen, die om een incidentele subsidie verzoeken. Een dergelijk verzoek dient ten minste 3 maanden vóór het plaatsvinden van de activiteit bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 3.

    Een verzoek als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt afgehandeld door burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Indiening gegevens

Bij de subsidieaanvraag dient de instelling in ieder geval te overleggen:

  • a.

    een programma van activiteiten voor het jaar waarop de subsidie-aanvraag betrekking heeft, waarin in ieder geval tot uiting komen de aard, omvang en intensiteit van de geplande activiteiten, de doelgroepen waarop de activiteiten worden gericht en het verwachte aantal deelnemers;

  • b.

    een begroting van baten en lasten voor het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, alsmede een toelichting op deze begroting;

  • c.

    een overzicht van de te heffen contributies en bijdragen en/of van de te hanteren tarieven, inclusief een , indien mogelijk een door het overkoepelend orgaan gewaarmerkte, ledenlijst;

  • d.

    de stukken, voor zover voor de beoordeling van de aanvrage door burgemeester en wethouders noodzakelijk wordt geacht;

Artikel 11 Eerste aanvrage

Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

  • a.

    de oprichtings- of stichtingsakte;

  • b.

    een exemplaar van de statuten;

  • c.

    een exemplaar van het huishoudelijk reglement, indien aanwezig;

  • d.

    een opgave van de bestuurssamenstelling;

  • e.

    het aantal leden per datum van de aanvraag;

  • f.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 12 Nadere richtlijnen

Burgemeester en wethouders kunnen

  • a.

    modellen vaststellen voor de bescheiden bedoeld in artikel 10;

  • b.

    richtlijnen vaststellen waaraan de programma’s van activiteiten en de financiële stukken dienen te voldoen;

  • c.

    binnen een door hen te bepalen termijn overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen indien zij dat voor de beoordeling van de subsidie aanvraag nodig achten.

Artikel 13 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van een of meer in artikel 9, 10 en 22 gestelde eisen indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Hoofdstuk 3: Subsidieverlening

Artikel 14 Overzicht beleidsregels

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks een overzicht van beleidsregels vast waarin worden aangegeven welke activiteiten subsidiabel zijn, alsmede de subsidieplafonds per werksoort, en richtlijnen waar burgemeester en wethouders zich aan dienen te houden bij het toekennen en afwijzen van de subsidies, gehoord de commissies Welzijn en Zorg, elke commissie voor dat deel van de beleidsregels dat behoort tot de adviesbevoegdheid van de commissie.

  • 2.

    De raad kan in dit overzicht tevens aangeven welke voorwaarden burgemeester en wethouders aan het verlenen van de subsidies kunnen verbinden.

  • 3.

    De raad stelt het overzicht vast voorafgaand aan de periode als bedoeld in art. 17, lid 1. waarop het overzicht betrekking heeft.

Artikel 15 Onvoorziene uitgaven

In het overzicht beleidsregels kan worden bepaald dat burgemeester en wethouders tot een daarin aangegeven bedrag subsidies kunnen toekennen voor onvoorziene activiteiten binnen de werksoorten waarop het overzicht beleidsregels betrekking heeft.

Aan het gebruik van deze bevoegdheid kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

Artikel 16 Inspraak en overleg

  • 1.

    Burgemeester en wethouders plegen voor de vaststelling van het overzicht beleidsregels, zo nodig, overleg met de betrokken instellingen omtrent de te verlenen subsidie en de uit te voeren activiteiten.

Artikel 17 Meerjarige subsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, gelet op artikel 8, overeenkomstig de door de gemeenteraad opgestelde beleidsregels subsidie verlenen voor meer dan één, doch maximaal vier boekjaren.

  • 2.

    Indien het subsidie voor meerdere boekjaren wordt vastgesteld, wordt aan het subsidie de verplichting verbonden tot periodieke verstrekking aan burgemeester en wethouders van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 3.

    De beschikking tot subsidievaststelling vermeldt welke gegevens de subsidieontvanger krachtens het tweede lid moet verstrekken alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt.

Artikel 18 Beschikking

  • 1.

    Burgemeester en wethouders delen de beslissing op de subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 9 mee uiterlijk zes weken nadat de gemeenteraad het overzicht beleidsregels heeft vastgesteld.

  • 2.

    In de in het eerste lid bedoelde beschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit ter beschikking wordt gesteld en voor welke periode.

Artikel 19 Voorschotten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten op de subsidie verlenen.

  • 2.

    Daar waar dit door burgemeester en wethouders in de beschikking is aangegeven worden voorschotten, als bedoeld in het eerste lid, verrekend bij de vaststelling van de subsidie.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen het verlenen van voorschotten opschorten indien een instelling naar hun oordeel in onvoldoende mate de aan de subsidietoekenning verbonden verplichtingen nakomt.

Artikel 20 Rekening en verantwoording

De definitieve vaststelling van de subsidie geschiedt door burgemeester en wethouders in het jaar volgend op het subsidiejaar, tenzij de subsidievaststelling gelijktijdig met de subsidieverlening geschiedt.

Artikel 21
  • 1.

    Daar waar dit door burgemeester en wethouders in de beschikking is aangegeven dient de instelling aangegeven na afloop van de subsidieperiode bij burgemeester en wethouders in:

    • a.

      een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening;

    • b.

      een verslag van de activiteiten;

    • c.

      een door het bestuur en/of overkoepelend orgaan gewaarmerkte ledenlijst

    • d.

      indien zulks naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig is, een verklaring van een registeraccountant dan wel van een accountantadministratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waarbij als richtlijn zal worden gehanteerd dat dit dient te gebeuren door instellingen die € 22.500,-- of meer subsidie ontvangen, waarvan indiening vóór 1 juli dient plaats te vinden.

  • 2.

    De jaarrekening bestaat uit een balans per 31 december en een exploitatierekening met toelichting.

  • 3.

    Het verslag van de activiteiten verschaft in elk geval inzicht in de soort(en) en omvang van de activiteiten, het bereik onder de doelgroepen c.q. aantal deelnemers, de prioriteiten die zijn gesteld, de openingstijden, de gehanteerde tarieven en de bezettingsgraad van de accommodaties. Als peildatum voor deze gegevens zal worden gehanteerd: 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen terzake formulieren opstellen

Hoofdstuk 4: Verplichtingen van de instelling

Artikel 22 Wijziging rechtsvorm

Een instelling brengt een wijziging in statuten en/of het huishoudelijk reglement ter kennis van burgemeester en wethouders.

Artikel 23 Liquidatie

  • 1.

    Een instelling brengt het voornemen tot ontbinding van die instelling onverwijld ter kennis van burgemeester en wethouders. Hetzelfde geldt ingeval van het geheel of gedeeltelijk staken van activiteiten door een instelling en een voorgenomen vervreemding of bestemmingswijziging van alle eigendommen.

  • 2.

    Bij liquidatie zijn de voorschriften omtrent rekening en verantwoording, alsmede die betreffende vaststelling van subsidie en verrekening van voorschotten, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Voor zover een batig liquidatiesaldo mede door het toekennen van gemeentelijk subsidie is gevormd, kunnen burgemeester en wethouders terugstorting van dit saldo in de gemeentekas verlangen tot het bedrag dat in totaliteit aan subsidie is verstrekt.

Artikel 24 Medewerking

  • 1.

    Een instelling verleent aan burgemeester en wethouders alsmede aan daartoe door hen aangewezen ambtenaren toegang tot haar activiteiten en tot haar accommodatie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen volledige inzage eisen in de boeken en bescheiden van de instelling ter beoordeling van de in deze verordening gestelde eisen.

Artikel 25 Administratie

De administratie van een instelling dient zodanig te zijn ingericht, dat te allen tijde een overzicht kan worden verkregen van de activiteiten, de bezittingen, de schulden, het eigen vermogen en de financiële resultaten van de instelling.

Artikel 26 Erfstelling

  • 1.

    Indien de instelling bij testamentaire beschikking tot erfgename wordt benoemd, zal de nalatenschap bij openvalling slechts mogen worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

  • 2.

    De instelling brengt door haar ontvangen schenkingen, erfstellingen, legaten en dergelijke, in het jaar van ontvangst ten bate van de exploitatie van de instelling, tenzij deze uitdrukkelijk voor fondsvorming zijn bestemd.

Artikel 27 Verzekering

  • 1.

    De instelling is verplicht haar roerende en onroerende goederen te verzekeren en verzekerd te houden tegen de schade van brand, storm en inbraak.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen verlangen dat nog andere risico's worden verzekerd, zoals schade voortvloeiende uit aansprakelijkheid en fraude.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van een of meer in het eerste lid gestelde eisen indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd.

Hoofdstuk 5: Wijziging, beëindiging en terugvordering van subsidie

Artikel 28

Burgemeester en wethouders kunnen het subsidie wijzigen, beëindigen, dan wel terugvorderen op grond van artikel 4:48 Awb en bovendien indien:

  • a.

    de instelling kennelijk een financieel wanbeleid voert;

  • b.

    gebleken is dat het subsidie in hoofdzaak voor andere doeleinden is c.q. wordt besteed dan waarvoor het is toegekend;

  • c.

    er sprake is van opheffing, faillissement of surséance van betaling van de instelling.

Artikel 29

Burgemeester en wethouders kunnen het subsidie verrekenen met openstaande gemeentelijke vorderingen nadat:

  • a.

    de instelling tweemaal een betalingsherinnering heeft ontvangen en;

  • b.

    de instelling in gebreke is gesteld waarbij is aangegeven dat de gemeente de vordering gaat verrekenen met het subsidie.

Hoofdstuk 6: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “Subsidieverordening welzijn gemeente Schinnen 2004”.

  • 2.

    Zij treedt in werking op 1 januari 2004.

  • 3.

    Met ingang van 1 januari 2004 vervallen de Deelverordeningen vrijwilligers-welzijnswerk 2000 gemeente Schinnen van 9 december 1999 en de Algemene subsidieverordening 2000 gemeente Schinnen van 9 december 1999.

Artikel 31 Onvoorziene situaties

In alle voorkomende gevallen waarin deze verordening niet voorziet en indien uitvoering van beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid beoogde doelen, beslissen burgemeester en wethouders.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 oktober 2003,

De raad van de gemeente Schinnen,

De griffier

W.A.J.M. Huisinga

de voorzitter

drs. F.G.J.M. Beckers