Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Programma van eisen inzake certificering conform Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer Limburg |
Citeertitel | Programma van eisen inzake certificering conform Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer Limburg |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | natuur en landschap, subsidies |
geen
Wet inrichting landelijk gebied, artikel 11, derde lid en artikel 93; Subsidieverordening Netuur- en Landschapsbeheer, artikel 8.1.3
onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-11-2010 | nieuwe regeling | 05-11-2010 Provinciaal Blad, 2010, 72 | onbekend |
Om de doelen die verband houden met certificering te realiseren zijn in dit programma eisen benoemd voor acht elementen:
Punt 7 is optioneel. Om het certificaat ook van toepassing te laten zijn op projecten, moeten beheerders punt 7 invullen. Overigens zal punt 7 alleen onderwerp van audit zijn, wanneer de beheerder werkt met projectenprogramma’s, zoals overeengekomen met één of meer provincies. Indien de beheerder dit niet doet, dan geldt de certificering alleen voor de beheersubsidie en de recreatiesubsidie. Punt 8 is alleen relevant voor (de relatie met) het agrarisch natuurbeheer, punt 6 alleen voor groepscertificaathouders. Ervaringen met pilots voor een model-kwaliteitshandboek kunnen leiden tot aanpassing van dit Programma van Eisen.
Hieronder wordt per element aangegeven wat in het kwaliteitshandboek moet worden uitgewerkt respectievelijk in de werkwijze van de beheerder moet worden toegepast.
De beheerder geeft aan op welke wijze hij kan aantonen dat hij de aanvraagtitel bezit voor de gronden waarvoor hij subsidieaanvragen doet. Dat kan door te omschrijven hoe de eigendomsadministratie wordt bijgehouden of via een accountantscontrole. (Dit is een belangrijke eis bij de certificering, omdat de beheerder een deel van de verantwoording van de overheid overneemt. Het streven is dat verantwoording over de aanvraagtitel bij de beheerder komt te liggen en dat controle door de overheid nog slechts op hoofdlijnen plaatsvindt. Mogelijk zal voor deze verschuiving de eerste jaren een overgangsperiode nodig zijn).
De beheerder gaat bij het beheer uit van de beheertypen die zijn aangegeven in de SNLsubsidiebeschikking. Indien gebiedscoördinatie van toepassing is, dienen de doelen en randvoorwaarden (inclusief hectares) uit het natuurbeheerplan door de gebiedscoördinator vertaald te worden naar een collectief beheerplan;
Behalen doelen door middel van beheer
De beheerder legt de koppeling tussen het beheer en de doelstelling vast, bijvoorbeeld in een beheerplan, een beheerrichtlijn of een beheersvisie. Indien de beheerder tevens gebiedscoördinator is maakt hij inzichtelijk hoe vertaling van doelen op gebiedsniveau naar een collectief beheerplan plaatsvindt. De gebiedscoördinator verzamelt gegevens die nodig zijn om beheer te voeren en stemt de beheermaatregelen af op die gegevens;
De wijze waarop de beheerder projecten voor kwaliteitsimpulsen opstelt en uitvoert
De beheerder kan aanvragen op projectniveau indienen of, wanneer de provincie die mogelijkheid biedt,op programmaniveau. Indien de gecertificeerde beheerder van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken, dienen de onderstaande punten in het kwaliteitshandboek te worden uitgewerkt. Indien de gecertificeerde beheerder op andere wijze met de provincie afspraken maakt over projecten, bijvoorbeeld in de vorm van een meerjarenovereenkomst of op projectniveau, gelden ten aanzien van deze projecten de bepalingen in de overeenkomst of subsidieverordening en is uitwerking in het kwaliteitshandboek niet nodig.
Certificaat coördinatie agrarisch natuurbeheer (gebiedscoördinator)
De gebiedscoördinator maakt inzichtelijk op welke wijze hij omgaat met het tussentijds wijzigen van een collectief beheerplan. De gebiedscoördinator geeft daarbij aan welk proces gevolgd wordt, hoe de koppeling met de ecologische doelen gelegd wordt, hoe de betreffende beheerders betrokken worden en hoe een relatie gelegd wordt met de resultaten van de veldinventarisatie en evaluatie;