Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Nadere subsidieregels voor maatschappelijke organisaties 2006-2008 e.v. |
Citeertitel | Nadere subsidieregels voor maatschappelijke organisaties 2006-2008 e.v. |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | subsidies |
Zie pag. 3 v.d. regeling
Algemene wet bestuursrecht; Provinciewet
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2005 | 01-09-2016 | Onbekend | 31-05-2005 Provinciaal Blad, 2005, 33 | Onbekend |
Artikel 1 Subsidieverlening en subsidieplafond
Gedeputeerde Staten kunnen gedurende de subsidieperiode 2006-2008 en daarna voor aansluitende perioden van vier jaar, jaarlijks aan de afzonderlijke erkende maatschappelijke organisaties een exploitatiesubsidie verlenen binnen de door Provinciale Staten in de provinciale programmabegroting, nader uitgewerkt in de productenraming, beschikbaar gestelde middelen.
Artikel 2 Erkenning als maatschappelijke organisatie
Om als maatschappelijke organisatie erkend te worden dient de organisatie aan de volgende criteria te voldoen:
- Er is sprake van een (koepel-)organisatie met een provinciaal bereik, met een breed netwerk en/of functionerend ten behoeve van lokale of regionale organisaties in de hele provincie, en
- de doelstelling en de werkzaamheden passen binnen de door Provinciale Staten vastgestelde beleidsuitgangspunten op het gebied van jeugd/jongeren en maatschappelijk welzijn, en
- de organisatie werkt in meerderheid met vrijwilligers, dan wel voornamelijk ten behoeve van vrijwilligersorganisaties, en
- de organisatie dient aan te tonen dat zij zonder het provinciaal subsidie haar maatschappelijke functie niet in substantiële mate kan invullen.
organisaties die in de voorafgaande periode geen erkenning hebben gehad, maar deze willen krijgen dienen:
- aan bovenvermelde criteria onder a te voldoen en
- hun bestaansrecht te hebben bewezen door minimaal twee jaren achtereen voor deze regeling beleidsrelevante projecten/activiteiten succesvol te hebben uitgevoerd.
Een erkenning kan worden geweigerd, indien een organisatie niet aan de criteria voldoet van lid 2, dan wel indien de door Provinciale Staten beschikbaar te stellen middelen ontoereikend zullen zijn om alle organisaties op een adequaat niveau te laten functioneren. In het laatste geval kunnen Gedeputeerde Staten prioriteren, met inachtneming van voornoemde voorwaarden.
Subsidie kan worden verleend voor activiteiten die passen binnen de door Provinciale Staten vastgestelde beleidsuitgangspunten, zoals vastgelegd in de Programmabegroting, thema 2 (Jong zijn in Limburg), actieprogramma 2.1 (Jongerenparticipatie en –integratie) en thema 5 (Samen bouwen aan vitale kernen, wijken en buurten), actieprogramma 5.1 (Vitale kernen en buurten). Het beleid kan (op onderdelen) periodiek worden bijgesteld op basis van beleidsnota’s en beleidsprogramma. Subsidie kan in dat kader worden verleend
- erop zijn gericht dat zo veel mogelijk mensen op volwaardige
wijze (blijven) deelnemen aan de samenleving; en/of
- In het bijzonder zijn gericht op die kwetsbare of kansarme groepen die moeilijk toegang hebben tot het bestaande maatschappelijk leven, dan wel op het verminderen van belemmeringen voor deelname door die groepen aan de activiteiten van de maatschappelijke organisaties; en/of
- erop zijn gericht verschillende groepen met elkaar in contact te brengen, teneinde begrip en verantwoordelijkheid voor elkaar te bevorderen; en/of
- erop zijn gericht dat de voor de organisatie werkzame vrijwilligers voldoende worden ondersteund en toegerust voor hun (zwaarder wordende) taak; en/of
- zijn gericht op het ontwikkelen en uitvoeren van vrijwilligers- en wervingsbeleid; en/of
op het terrein van jeugd en jongeren bovendien voor activiteiten die:
- erop zijn gericht jongeren zo veel mogelijk actief te betrekken bij het maken, vaststellen en uitvoeren van beleid en activiteiten; en/of
- jongeren aanspreken en waarbij per regio invulling wordt gegeven aan de behoeften van jongeren; en/of
- interactie tussen jongeren en verschillende bevolkingsgroepen stimuleren, teneinde wederzijds begrip en respect te bevorderen (jong en oud, autochtoon en allochtoon); en/of
- bevorderen dat (jong) gehandicapten deelnemen aan de activiteiten van hun jongerenorganisatie en die de drempels hiervoor wegnemen.
Gedeputeerde Staten bepalen, totdat het subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 is bereikt, de hoogte van de subsidie aan de hand van:
Gedeputeerde Staten brengen het jaarlijks exploitatieoverschot in mindering op de subsidie van het werkjaar, indien bij een maatschappelijke organisatie in dit jaar de som van de algemene en bestemmingsreserves en voorzieningen groter is dan 20% van het totaal van de exploitatie-uitgaven in dit jaar.
Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling naar het oordeel van Gedeputeerde Staten tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.
Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel
Bij het inwerkingtreden van deze regeling vervallen de Tijdelijke nadere subsidieregels voor maatschappelijke organisaties 2005 (Provinciaal Blad 2004, nr. 49, laatstelijk gewijzigd in de vergadering van GS van 10 augustus 2004, Provinciaal Blad 2004, nr.92), met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor de in 2004 ingediende aanvragen.