Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Limburg

Nadere regels subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLimburg
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingNadere regels subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties
CiteertitelNadere regels subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening, subsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen1

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht; Wet inrichting landelijk gebied, art. 11, lid 4; Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg, art. 2, lid 5

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-200801-11-2011Nieuwe regeling

22-01-2008

Provinciaal Blad, 2008, 13

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties

Nadere regels subsidies particuliere terrreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties

Artikel 1

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a

    . Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b.

    Groenfonds: Stichting Groenfonds, statutair gevestigd te ’s-Gravenhage.

  • c.

    Bureau: Bureau Beheer Landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer;

  • d.

    Instelling: instelling als bedoeld in artikel 3, zijnde een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting, door wie de subsidie is aangevraagd dan wel aan wie de subsidie verleend is;

  • e.

    Terreinen: gronden, daaronder begrepen natuurterreinen, wateren, landgoederen, bossen en andere houtopstanden, alsmede de op die gronden gelegen objecten, die van belang of van potentieel belang zijn om hun natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuurhistorische betekenis of vanwege bosbouwkundige waarden;

  • f.

    Verwerving: verwerving van het recht van eigendom of het recht van erfpacht;

  • g.

    EHS: ecologische hoofdstructuur, zoals die globaal is aangegeven op kaart 5 van de planologische kernbeslissing van de Nota Ruimte (Kamerstukken II 2004/05 29 435, nr. 125) en concreet is begrensd in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg;

  • h.

    Robuuste verbindingen: robuuste verbindingen zoals die zijn omschreven in de Nota Ruimte en concreet begrensd in de POL-aanvulling robuuste verbinding Schinveld-Mook;

  • i.

    Natuurgebied: begrensd natuurgebied (EHS of robuuste verbinding) als bedoeld in artikel 1 van de Subsidieregeling Natuurbeheer Limburg of artikel 1 van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Limburg;

  • j.

    Invloedssfeer: gedeelte van de provincie, aangegeven op een door de minister en Gedeputeerde Staten vastgestelde kaart, waarbinnen een instelling eerstaangewezen is om terreinen te verwerven of in beheer te verkrijgen.

Artikel 2  

Gedeputeerde staten kunnen met betrekking tot terreinen op aanvraag subsidies verlenen voor:

  • a.

    De kosten van verwerving of

  • b.

    De vergoeding van de kosten voor beëindiging van pachtovereenkomsten.

Artikel 3  

Voor subsidies als bedoeld in artikel 2 komen in aanmerking de Vereniging Natuurmonumenten en de Stichting Het Limburgs Landschap.

Artikel 4  

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verlenen de subsidies bedoeld in artikel 2 slechts voor zover de terreinen gelegen zijn binnen de invloedssfeer van de instelling die de aanvraag tot subsidieverlening heeft ingediend.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 5   

  • 1.

    Een subsidie voor de kosten van verwerving als bedoeld in artikel 2 kan worden verleend indien het aankoopbedrag niet meer bedraagt dan de reële marktwaarde.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen van het bepaalde in het eerste lid afwijken als de verwerving valt onder een door hen vastgesteld aankoopstrategieplan.

  • 3.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de volgende kosten:

    • a.

      het aankoopbedrag;

    • b.

      het kadastraal recht en het registratierecht;

    • c.

      veiling- en notariskosten;

    • d.

      overdrachtsbelasting voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend;

    • e.

      schenkingsrecht voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend;

    • f.

      het afkoopbedrag van de landinrichtingsrente voor zover die rust op het verworven terrein;

    • g.

      kosten verbonden aan het verlies bij verkoop of sloop van gebouwen;

    • h.

      kosten van hervestiging, beëindiging of onteigening, voor zover deze kosten bij verkoop van gronden door het bureau dan wel de provincie aan de instelling in het aankoopbedrag van een terrein worden doorberekend.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen bij de beschikking tot subsidieverlening besluiten dat tot een door hen vast te stellen maximumbedrag als subsidiabele kosten tevens worden aangemerkt:

    • a.

      kosten van het wegwerken van het ten tijde van de verwerving aanwezige achterstallig onderhoud om de gronden te kunnen beheren;

    • b.

      taxatie- en bemiddelingskosten.

  • 5.

    De subsidie bedraagt ten hoogste honderd procent van de subsidiabele kosten. Subsidies of bijdragen die uit andere hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt of eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend worden verrekend met de subsidie zodat het totaal niet meer dan honderd procent van de subsidiabele kosten bedraagt.

Artikel 6  

Een subsidie voor de kosten van verwerving van een terrein of van pachtbeëindiging als bedoeld in artikel 2 kan worden verleend voor:

  • a.

    Terreinen die door de Provincie zijn begrensd als natuurgebied;

  • b.

    Terreinen die worden ingezet als ruilgrond voor realisatie EHS, waarbij Gedeputeerde Staten nadere bepalingen kunnen opnemen in de beschikking over de termijn waarop de gronden moeten zijn ingezet voor realisatie van de EHS;

  • c.

    Terreinen die zijn gelegen in een door Gedeputeerde Staten als zodanig aangemerkt gebied met hoge actuele natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of bosbouwkundige waarden of

  • d.

    Bos- en landschapselementen als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onderdeel b, van de Landinrichtingswet, die zijn aangelegd in het kader van landinrichtingsprojecten.

Artikel 7  

  • 1.

    Een subsidie voor de kosten van vergoeding ter beëindiging van een op een terrein gevestigde pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt slechts verleend, voor zover de instelling eigenaar of erfpachter is van een terrein waarop reeds vóór het tijdstip dat het terrein door de instelling is verworven, pachtrechten zijn gevestigd, en waarvoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten beëindiging van de op het terrein gevestigde pachtovereenkomst gewenst is vanuit het oogpunt van natuur- of landschapsbescherming, bescherming van cultuurhistorische of bosbouwkundige waarden, of natuurontwikkeling alsmede de hoogte van de vergoeding niet meer bedraagt dan de gebruikelijk betaalde vergoedingen ter compensatie van het nadeel bij vroegtijdige beëindiging van pachtovereenkomsten.

  • 2.

    De subsidie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal honderd procent van de kosten van de vergoeding ter beëindiging van de op een terrein gevestigde pachtovereenkomst, met dien verstande dat de subsidie vermeerderd met subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt, alsmede vermeerderd met eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend, niet meer dan honderd procent van het totaal van die kosten mag bedragen.

Artikel 8  

  • 1.

    Een aanvraag tot subsidieverlening voor de kosten van verwerving van een terrein als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt uiterlijk ingediend op de dag vóór het passeren van de koopakte.

  • 2.

    Een aanvraag tot subsidieverlening voor de kosten van vergoeding ter beëindiging van een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt uiterlijk ingediend op de dag vóór de beëindiging van de pachtovereenkomst.

Artikel 9  

Een aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 2 gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a.

    Een kadastrale omschrijving van het terrein ten behoeve waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    Een begroting en taxatierapport van de met de verwerving, respectievelijk de beëindiging van de pachtovereenkomst, gemoeide kosten. Een taxatierapport is niet vereist indien verwerving door het bureau plaatsvindt;

  • c.

    In voorkomend geval, een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend;

  • d.

    Indien van toepassing, een verwijzing naar een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aankoopstrategieplan.

Artikel 10  

In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg kunnen Gedeputeerde Staten op aanvraag een voorschot verlenen tot ten hoogste honderd procent van het maximaal verleende subsidiebedrag.

Artikel 11   

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht om de daadwerkelijke verwerving van het terrein of de beëindiging van de pachtovereenkomsten te laten plaatsvinden binnen een termijn van twaalf weken na de subsidieverlening.

  • 2.

    Op verzoek van de subsidieontvanger kunnen Gedeputeerde Staten de termijn bedoeld in het eerste lid, verlengen tot een door Gedeputeerde Staten vast te stellen of nader vast te stellen tijdstip.

Artikel 12  

Binnen twaalf weken nadat een terrein daadwerkelijk is verworven, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in, vergezeld van:

  • a

    . Een afschrift van de notariële akte van de aankoop van de betrokken gronden;

  • b.

    Een overzicht van de kosten, bedoeld in artikel 5;

  • c.

    Een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk zijn verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk zijn aangewend.

Artikel 13  

Binnen twaalf weken nadat met betrekking tot een terrein de pachtovereenkomst is beëindigd, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in, vergezeld van:

  • a.

    Een afschrift van de goedgekeurde pachtbeëindigingovereenkomst of de uitspraak van de rechter tot ontbinding van de pachtovereenkomst, bedoeld in artikel 377, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    Een overzicht van de kosten verbonden aan de beëindiging van de pachtovereenkomst, en

  • c.

    In voorkomend geval, een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk zijn verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk zijn aangewend.

Artikel 14  

  • 1.

    Gronden die met een subsidie als bedoeld in artikel 2 zijn verworven, of een gedeelte daarvan, worden niet vervreemd of in erfpacht uitgegeven, ook worden er geen zakelijke rechten gevestigd, noch wordt het kenmerkend karakter van het terrein of delen ervan in strijd met de beheersvisie gewijzigd, dan wel aan derden toestemming daartoe verleend.

  • 2.

    Op verzoek van de subsidieontvanger kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 15  

Bij beëindiging van de instelling behoeft de bestemming van een batig liquidatiesaldo de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

Artikel 16  

  • 1.

    Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht of artikel 18 van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg worden terug te vorderen bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van terugvordering tot aan het moment van algehele voldoening.

  • 2.

    Terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten blijft achterwege, indien het terrein aan de provincie wordt overgedragen.

Artikel 17  

De instelling beschikt over statuten, die aan Gedeputeerde Staten ter kennisneming worden overgelegd. De instelling stelt Gedeputeerde Staten onverwijld in kennis van wijziging van de statuten.

Artikel 18  

Deze nadere regels treden in werking op de dag nadat zij bekend zijn gemaakt in het Provinciaal Blad.

Artikel 19 

Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties.  

Gedeputeerde Staten voornoemd,  

L.J.P.M. Frissen, voorzitter

drs. W.L.J. Weijnen, secretaris

 

Uitgegeven, 21 februari 2008  

De Secretaris,

drs. W.L.J. Weijnen