Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening, regelende de rechtspositie voor de leden van provinciale staten |
Citeertitel | Verordening rechtspositie leden provinciale staten provinsje Fryslân 1996 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie |
Geen
Provinciewet, art. 93
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-11-1999 | 01-10-2011 | Nieuwe regeling | 06-11-1996 Provinciaal Blad, 1999, 44 | niet bekend |
Provinciale staten van Fryslân;
Gelet op artikel 93 van de Provinciewet, alsmede op de algemene maatregel van bestuur van 22 maart 1994, houdende regels betreffende de rechtspositie van staten- en commissieleden (Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, Staatsblad 1994, 242;
Vast te stellen de navolgende verordening, regelende de rechtspositie voor de leden van provinciale staten.
De artikelen 2 tot en met 8 zijn niet van toepassing indien een lid van Provinciale Staten van het lidmaatschap vervallen is verklaard op grond van artikel X 7 van de Kieswet.
1. De betaling van de uitkering kan door gedeputeerde staten worden geschorst en voor zolang belanghebbende niet de mededeling of de opgaven doet als bedoeld in de artikelen 7 en 8.2. Indien de in het vorige lid bedoelde verplichtingen alsnog worden nagekomen, wordt de uitkering over de tijd van schorsing, met inachtneming van artikel 5, alsnog uitbetaald.
Zo spoedig mogelijk na het overlijden van het lid van provinciale staten wordt aan de nabestaande ten laste van de provincie een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de vaste vergoeding voor werkzaamheden als Statenlid over een periode van drie maanden, zoals bedoeld in artikel 2 van het Rechtspositiebesluit, zoals deze gold ten tijde van overlijden.
Indien de overledene geen nabestaande nalaat, geschiedt de in het vorige lid bedoelde uitkering ten behoede van de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen, danwel pleegkinderen. Ontbreken ook deze, dan geschiedt de uitkering indien de overledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters, ten behoeve van deze betrekkingen.
Aanvulling uitkering op grond van Werkloosheidswet
In het geval het lid van provinciale staten een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het statenlidmaatschap, meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die het lid van provinciale staten ontvangt als bedoeld in artikel 2 van het besluit, wordt deze vergoeding ten laste van de provincie verhoogd tot het bedrag van de bedoelde korting.
In het geval het lid van provinciale staten een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de, na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat Besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het statenlidmaatschap, meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die het lid van provinciale staten ontvangt als bedoeld in artikel 2 van het besluit, wordt deze vergoeding ten laste van de provincie verhoogd tot het bedrag van de bedoelde korting.
Aan een lid van provinciale staten wordt, na een daartoe ingediend verzoek, een tegemoetkoming verleend in de kosten van scholing indien het betreft vakinhoudelijke scholing welke, naar het oordeel van GS, passend is om het statenlidmaatschap goed te kunnen vervullen, en voor zover deze scholing niet door of vanwege de provincie wordt georganiseerd.
Tegemoetkoming kosten kinderopvang
Aan een lid van provinciale staten wordt, na een daartoe schriftelijk bij gedeputeerde staten ingediend verzoek, een tegemoetkoming verleend in de kosten van algemene en buitenschoolse opvang voor kinderen van 0 tot 12 jaar, indien de opvang noodzakelijk is in verband met de vervulling van het statenlidmaatschap.
De opvang dient plaats te vinden bij een door het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Sport erkende kinderopvanginstelling, dan wel via erkende gastouderopvang.
Voor vergoeding komen in aanmerking de kosten verband houdende met de opvang gedurende de dagen waarop vergaderingen van provinciale staten plaatsvinden, dan wel de dagen waarop vergaderingen van de commissies uit de staten waarin het desbetreffende Statenlid zitting heeft, en wel tot een maximum van 8 dagdelen per maand.
Het betreffende lid van provinciale staten betaalt over de kosten van kinderopvang een eigen bijdrage ter hoogte van de daarvoor door het ministerie van WVS jaarlijks vat te stellen normen, met dien verstande dat boven een netto gezinsinkomen van f. 5.000,- per maand, de vaste vergoeding als lid van provinciale staten daarin begrepen, geen tegemoetkoming in de kosten plaatsvindt.
Met inachtneming van het gestelde in het Rechtspositiebesluit wordt in bijzondere gevallen, waarin toepassing van deze verordening tot een naar het oordeel van gedeputeerde staten onredelijke uitkomst leidt, door gedeputeerde staten beslist.