Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Fryslân

Uitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Fryslân
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg
CiteertitelUitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsubsidie, sociaal beleid en zorg

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Historie van deze regeling: Nieuwe regeling, vastgesteld op 4 september 2007, inwerking getreden op 7 september 2007, Provinciaal Blad 2007, 42; 1e wijziging, vastgesteld op 25 maart 2008, inwerking getreden op 28 maart 2008 met terugwerkende kracht tot en met 15 december 2007, Provinciaal Blad 2008, 8; 2e wijziging, vastgesteld op 25 november 2008, inwerking getreden op 28 november 2008 met terugwerkende kracht tot en met 27 augustus 2008, Provinciaal Blad 2008, 41; 3e wijziging, vastgesteld op 24 februari 2009, inwerking getreden op 27 februari 2009, Provinciaal Blad 2009, 18; 4e wijziging, vastgesteld op 25 augustus 2009, inwerking getreden op 4 september 2009, Provinciaal Blad 2009, 56; 5e wijziging, vastgesteld op 22 juni 2010, inwerking getreden op 26 juni 2010, Provinciaal Blad 2010, 43; 6e wijziging, vastgesteld op 21 juni 2011, inwerking getreden op 30 juni 2011, Provinciaal Blad 2011 no. 35; 7e wijziging, vastgesteld op 20 maart 2012, inwerking getreden op 1 april 2012, Provinciaal Blad 2012 no. 10.

 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Subsidieverordening sociaal beleid en zorg, art. 1, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-06-201201-07-2014Artt. 1, 10, 11, 12, 18, 21-29, 49-66, 67, bijlage 1 en 2

26-06-2012

Provinciaal Blad, 2012, 25

GS voorstel
01-04-201226-06-2012Artt. 1, 38, 39 - 42, 43 - 46, 48a, 48b, 48c, 48d, 67 en Toelichting.

20-03-2012

Provinciaal Blad, 2012, 10

GS voorstel
30-06-201101-04-2012Art. 1, 10, 11, 12, 15a, 16, 17, 18, 19 en 67.

21-06-2011

Provinciaal Blad, 2011, 35

GS voorstel
26-06-201030-06-2011Art. 1, 6, 8, 10, 11, 12, 16, 17, 18, 19, 22, 25, 50, 52, 54, 55, 56 en 67. Ingevoegd art. 15a. Hfdst. 4 vervalt.

22-06-2010

Provinciaal Blad, 2010, 43

GS voorstel 896248

Tekst van de regeling

Uitvoeringsregeling van 4 september 2007, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van sociaal beleid en zorg (Uitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 juni 2012.

Gedeputeerde staten van Fryslân,

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 en de Subsidieverordening sociaal beleid en zorg,

besluiten als volgt:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    maatschappelijke organisatie: provinciaal opererende organisatie, die op basis van een maatschappelijke oriëntatie, maatschappelijk belang of maatschappelijk interessegebied activiteiten op het gebied van sociaal beleid uitvoert;

  • b.

    risicogroepen: fase 4 cliënten, oudkomers, verstandelijk gehandicapten, marginale groepen (dak- en thuislozen en verslaafden), jongeren, ouderen, langdurig werklozen, arbeidsgehandicapten, vrouwen, allochtonen / pardonners, kinderen speciaal onderwijs, chronisch zieken en eenoudergezinnen.

  • c.

    steunfunctie-instelling: provinciaal opererende organisatie, die ondersteuning biedt bij de voorbereiding of uitvoering van het sociaal beleid van gemeenten of welzijnsorganisaties, in de vorm van begeleiding, kadertraining, documentatie en studie, onderzoek, bemiddeling, ontwikkeling, afstemming en coördinatie;

  • d.

    zorg: brede formele zorg te weten curatieve zorg en care. Met curatieve zorg wordt gerefereerd aan alle zorg gericht op genezing, te weten eerstelijns -, tweedelijns - en acute zorg. Onder care wordt verstaan de chronische zorg, te weten gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en verpleging en verzorging;

  • e.

    breedtesport: sport die door alle lagen van de bevolking kan worden beoefend op amateurbasis, niet zijnde topsport;

  • f.

    erkende sport: sport die beoefend wordt bij een sportvereniging, die lid is van een sportbond, aangesloten bij het NOC*NSF;

  • g.

    Friese sporten: Kaatsen, Fierljeppen, Skûtsjesilen, Damjen Frysk spul, (school)schaatsen en de Fryske hynstesport;

  • h.

    internationaal sportevenement: sportevenement waarbij sprake is van een internationaal deelnemersveld.

  • i.

    sportclinic: een workshop met als doel mensen kennis te laten maken met een bepaalde sport of extra vaardigheden bij te brengen.

  • j.

    sportevenement: wedstrijd of toernooi georganiseerd door een sportvereniging die is aangesloten bij een sportbond;

  • k.

    topsport: sport op nationaal of internationaal prestatieniveau of professionele sport.

Artikel 2 Algemene subsidieverordening van toepassing

  • 1 Op subsidieverstrekking op grond van deze uitvoeringsregeling is de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing.

  • 2 Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt:

    • a.

      voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, als bedoeld in art. 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      voor een activiteit die naar het oordeel van gedeputeerde staten overwegend een politiek of commercieel karakter heeft.

Artikel 3 Subsidiabele kosten

  • 1 Onverminderd het hierna bepaalde worden als projectkosten uitsluitend in aanmerking genomen de rechtstreeks aan de uitvoering van de activiteit toe te rekenen, na het indienen van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten.

  • 2 Voor de vaststelling van de subsidiabele kosten wordt een post onvoorzien niet in aanmerking genomen.

  • 3 Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      kosten van onderzoek, ontwikkelkosten en kosten van voorbereiding sec, tenzij deze kosten onderdeel uitmaken van de activiteit;

    • b.

      kosten van personeel of projectleiders, tenzij deze kosten onderdeel uitmaken van de activiteit.

Artikel 4 Niet bestede middelen

Niet bestede middelen kunnen worden teruggevorderd.

Artikel 5 Niet doelgerichte verplichting

Gedeputeerde staten kunnen bij de subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger, op een door gedeputeerde staten te bepalen wijze te kennen geeft dat de activiteit (mede) tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Fryslân.

Hoofdstuk 2 Sociaal Investeringsfonds

Titel 2.1 Algemene bepalingen

Artikel 6 Doelstelling
  • 1 De doelstelling van het Sociaal Investeringsfonds voor de thema’s Jeugd en Gezin, Maatschappelijke participatie en Vermaatschappelijking en leefbaarheid is het leveren van een bijdrage aan het in stand houden en verbeteren van de sociale infrastructuur in de provincie Fryslân. Onder sociale infrastructuur wordt verstaan ‘het geheel van voorzieningen en betrekkingen dat het mogelijk maakt dat mensen in redelijkheid en sociale verbanden kunnen leven en deelnemen aan de samenleving’. Gedeputeerde staten richten zich niet direct op individuele burgers, maar op de sociale (infra)structuur waarmee de omstandigheden van groepen burgers verbeteren.

  • 2 De doelstelling van het Sociaal Investeringsfonds voor het thema Zorg is dat er kwalitatief voldoende basiszorg is, zodat de inwoners van Fryslân in staat zijn hun keuze te formuleren over de gewenste zorg en de omgeving waarin de zorg wordt geleverd.

Artikel 7 Thema’s en periode
  • 1 Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare budget gelijkmatig over de thema’s. Bij onderbesteding van het voor een thema beschikbare bedrag kunnen gedeputeerde staten dit bedrag verdelen over één of meerdere van de overige thema’s.

  • 2 Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare budget in beginsel gelijkmatig over de door provinciale staten vastgestelde beleidsperiode.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen gedeputeerde staten ten behoeve van de subsidieverstrekking prioritaire thema’s aanwijzen. De prioritering wordt gelijktijdig met het subsidieplafond bekendgemaakt.

  • 4 Van het beschikbare budget per aanvraagperiode wordt een bedrag van € 25.000,- gereserveerd voor subsidieaanvragen waarbij het te verlenen subsidiebedrag lager is dan of gelijk aan € 5.000,-. De tweede volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Uitsluiting
  • 1 Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a.

      activiteiten die naar het oordeel van gedeputeerde staten naar inhoud vergelijkbaar zijn met activiteiten waarvoor in een periode van drie jaren voorafgaande aan de aanvraag subsidie is verstrekt;

    • b.

      symposia, conferenties, studiebijeenkomsten, festivals en jubilea.

  • 2 In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

  • 3 Geen subsidie wordt verstrekt aan steunfunctie-instellingen aan wie een periodieke subsidie is verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006.

Artikel 9 Realisatie
  • 1 De activiteit moet uiterlijk binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening zijn gestart en moet uiterlijk binnen één jaar na de start zijn gerealiseerd, tenzij in het besluit tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2 De subsidieontvanger kan gedeputeerde staten onder opgave van redenen verzoeken hem van de in het eerste lid bedoelde termijnen ontheffing te verlenen.

Titel 2 .2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Paragraaf 2.2.1 Thema Jeugd en Gezin

Artikel 10 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten die gericht zijn op:

  • a.

    doorontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). De aanvraag moet gericht zijn op de aansluiting tussen CJG en het Onderwijs of de Zorgcoördinatie of de ontwikkeling van “één kind één plan”. Tevens moet de aanvraag anticiperen op de transitie jeugdzorg naar gemeenten;

  • b.

    integrale inbedding van nieuwe wetgeving gerelateerd aan het thema “Jeugd & Gezin” en anticiperend op de transitie jeugdzorg naar gemeenten.

Paragraaf 2.2.2 Thema Maatschappelijke participatie

Artikel 11 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten die gericht zijn op:

  • a.

    het verbeteren van maatschappelijke participatie van risicogroepen op het gebied van werk, inkomen, onderwijs en sport.

  • b.

    projecten, gericht op methodiekontwikkeling, die ondersteunend en leerzaam zijn bij de invoering van wetgeving in relatie tot maatschappelijke participatie van risicogroepen.

Paragraaf 2.2.3 Thema Vermaatschappelijking en leefbaarheid

Artikel 12 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor:

  • a.

    projecten gericht op draagvlakverbreding in de samenleving, in het bijzonder onder jongeren, ten aanzien van de acceptatie van mensen met een homo- en biseksuele geaardheid en transgenders, om de tolerantie tegen deze groep te vergroten. Projecten die een uitrol zijn van het koplopersproject Leeuwarden en Sud West Fryslân;

  • b.

    sectoroverstijgende projecten die bijdragen aan sociale samenhang en waarin ten minste drie organisaties uit verschillende sectoren samenwerken. 

Paragraaf 2.2.4

Artikel 13

vervallen

Paragraaf 2.2.5

Artikel 14

vervallen

Paragraaf 2.2.6

Artikel 15

vervallen

Paragraaf 2.2.7 Thema Zorg

Artikel 15.a Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten die gericht zijn op:

  • a.

    continuïteit van de zorg, specifiek gericht op het reduceren van personeelskrapte of het spreiden van (basis)voorzieningen;

  • b.

    ontschotting door integrale samenwerking op het terrein van cure, care en aanpalende terreinen.

Titel 2.3 Overige bepalingen

Artikel 16 Cofinanciering
  • 1 Subsidie voor de thema’s Jeugd en Gezin, Maatschappelijke participatie en Vermaatschappelijking en leefbaarheid wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager voorziet in cofinanciering, die tenminste het bedrag van de te verlenen subsidie bedraagt.

  • 2 Subsidie voor het thema Zorg wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager voorziet in cofinanciering, die ten minste 25% van de totale projectkosten bedraagt. De provincie subsidieert maximaal 75% van de totale subsidiabele projectkosten.

  • 3 Autonome provinciale middelen komen niet als cofinanciering in aanmerking.

  • 4 Cofinanciering kan bestaan uit vrijwilligerswerk. De uren die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de totstandkoming van een activiteit en die niet uit anderen hoofde zijn of worden gesubsidieerd kunnen tot een maximum van € 20,- per uur worden opgevoerd op de begroting.

  • 5 De cofinanciering moet binnen zes maanden na de datum van het besluit tot subsidieverlening definitief zijn gerealiseerd.

Artikel 17 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing
  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend door een rechtspersoon of een groep van natuurlijke personen, tenzij anders is bepaald. Een rechtspersoon of een groep van natuurlijke personen kan namens een aanvrager als penvoerder optreden, met een machtiging waaruit blijkt dat de penvoerder namens de aanvrager optreedt.

  • 2 Gedeputeerde staten stellen per kalenderjaar één of meer aanvraagperioden vast. Een aanvraagperiode wordt ten minste een maand van te voren bekend gemaakt in tenminste twee regionale dagbladen.

  • 3 Onverminderd het bepaalde in het vierde lid komt een activiteit voor subsidie in aanmerking indien het te verlenen subsidiebedrag hoger is dan € 5.000,-.

  • 4 Een activiteit waarvoor het te verlenen subsidiebedrag lager is dan of gelijk is aan € 5.000,- komt slechts voor subsidie in aanmerking voor het gereserveerde budget als bedoeld in artikel 7, vierde lid.

  • 5 Gedeputeerde staten beslissen per thema op basis van rangschikking, uiterlijk binnen tien weken na het sluiten van de in het tweede lid bedoelde aanvraagperiode. Gedeputeerde staten kunnen de beslistermijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 6 Gedeputeerde staten beslissen in elk geval afwijzend op een aanvraag indien naar het oordeel van gedeputeerde staten:

    • a.

      de activiteit geen bijdrage levert aan de doelstelling van het sociaal investeringsfonds;

    • b.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd uitsluitend een gemeentelijke of rijksverantwoordelijkheid betreft;

    • c.

      de activiteiten kunnen worden gerekend tot de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager of gefinancierd (kunnen) worden vanuit andere wettelijke regelingen, zoals de awbz;

    • d.

      de activiteit ook zonder subsidie kan worden gerealiseerd;

    • e.

      de vereiste mate van co-financiering onvoldoende is aangetoond;

    • f.

      onvoldoende aannemelijk is dat binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening kan worden begonnen met de realisatie van het product;

    • g.

      de hoogte van de gevraagde subsidie niet in verhouding staat tot de beoogde effecten/ resultaten van het project.

Artikel 18 Toetsingscriteria
  • 1 Aanvragen waarop niet met toepassing van artikel 17, zesde lid, afwijzend is beslist, worden getoetst aan de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstelling van het sociaal investeringsfonds;

    • b.

      de haalbaarheid van het ingediende product- of projectvoorstel;

    • c.

      de mate van actualiteit van de activiteit;

    • d.

      de beoogde en verwachte effecten, in relatie met de hoogte van de gevraagde subsidie;

    • e.

      de mate waarin zicht bestaat op de effecten van de activiteit op de langere termijn;

    • f.

      de uitwerking en onderbouwing van de aanvraag;

    • g.

      de mate waarin sprake is van een bovenlokaal belang;

    • h.

      de gewenste spreiding van activiteiten over de provincie;

    • i.

      de mate waarin de continuïteit van de activiteit voor zover deze eenmalig is, gewaarborgd is;

    • j.

      de aanwezigheid van een nulmeting en de uitvoering van een eindmeting aan het eind van de te subsidiëren projectperiode.

  • 2  Voor het thema Jeugd en Gezin, artikel 10, onderdeel a, gelden als aanvullende criteria:

    • a.

      de mate waarin de instroom in de tweede lijn vermindert;

    • b.

      de mate waarin het product- of projectvoorstel anticipeert op de transitie van jeugdzorg naar gemeenten in Fryslân;

    • c.

      de mate waarin de eerste lijn/Centrum voor Jeugd en Gezin wordt versterkt, onder meer via aanbod, deskundigheidsbevordering en informatie-uitwisseling via ict;

    • d.

      de mate waarin gezamenlijk, herkenbaar en integraal wordt gecommuniceerd via Digitaal Centrum Jeugd en Gezin;

    • e.

      de mate waarin het product- of projectvoorstel past bij de invulling van welzijn nieuwe stijl.

  • 3  Voor de thema’s Maatschappelijke Participatie, Vermaatschappelijking en leefbaarheid en Zorg gelden als aanvullende criteria:

    • a.

      de mate waarin het product- of projectvoorstel meerdere beleidssectoren omvat;

    • b.

      de mate waarin er binnen het project of de activiteit creatieve verbindingen worden gelegd en er sprake is van vernieuwing;

    • c.

      de mate waarin sprake is van een breed draagvlak wat blijkt uit het feit dat meerdere partijen substantieel inhoudelijk betrokken zijn en financieel in de activiteit bijdragen;

    • d.

      de mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan de Beleidsopgave 2010-2020 Demografische Ontwikkelingen Fryslân, fan mear nei better waardoor de leefbaarheid op het Friese platteland wordt vergroot;

    • e.

      de mate waarin sprake is van het ontwikkelen en inzetten van digitale diensten en voorzieningen teneinde maatschappelijke opgaven op het terrein van de betreffende thema’s te realiseren, in samenwerking met een Europese kennisinstelling op tenminste HBO- niveau.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden aanvragen als bedoeld in artikel 7, vierde lid, waarop niet met toepassing van artikel 17, zesde lid, afwijzend is beslist, getoetst aan de criteria genoemd in het eerste lid onder a en b.

  • 5 Gedeputeerde staten rangschikken per thema de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de toetsingscriteria. Ten behoeve van de rangschikking wegen de genoemde criteria even zwaar.

  • 6 Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 7 Een rangschikking van aanvragen blijft achterwege indien het bedrag van de te verlenen subsidies van de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen lager is dan het subsidieplafond. In dat geval toetsen gedeputeerde staten of de aanvragen in voldoende mate voldoen aan de genoemde criteria.

Artikel 19 Subsidiabele kosten

 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit uit te voeren, met een maximum van € 200.000,-;

Artikel 20 Rekening en verantwoording

In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een inhoudelijk verslag met betrekking tot de uitvoering van de activiteit worden overgelegd.

Hoofdstuk 3 Budget Armoede

Vervallen..

Hoofdstuk 4 Budget Zorg

Vervallen

Hoofdstuk 5 Budget Sport

Titel 5.1 Algemene bepalingen

Artikel 38 Uitsluiting
  • 1 Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt voor de in paragraaf 5.2.2. genoemde activiteiten voor zover:

    • a.

      die een (internationaal) uitwisselingskarakter hebben;

    • b.

      in hetzelfde kalenderjaar binnen dezelfde tak van sport al twee keer eerder subsidie is verstrekt;

  • 2 Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt voor de in paragraaf 5.2.2. en 5.2.3. genoemde activiteiten voor zover hiervoor in hetzelfde kalenderjaar al eerder subsidie is verstrekt. 

Titel 5.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Paragraaf 5.2.1  Vervallen. 

Paragraaf 5.2.2 Thema Grootschalige sportevenementen

Artikel 43 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken ter stimulering van grootschalige sportevenementen.

Artikel 44 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing
  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend door een rechtspersoon die lid is van een sportbond die erkend wordt door het NOC*NSF en die is belast met de organisatie van het sportevenement.

  • 2 In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

  • 3 Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend.

  • 4 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager, al dan niet met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 5 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 45 Toetsingscriteria
  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de activiteit voldoen aan ten minste één van de volgende criteria:

    • a.

      een Europees kampioenschap of wereldkampioenschap of ander internationaal topsportevenement, waarbij minimaal 25 % van de deelnemers uit het buitenland komt;

    • b.

      een nationaal kampioenschap of ander nationaal topsportevenement, waarbij minimaal 50% van de deelnemers van buiten de provincie Fryslân komt;

    • c.

      een nieuw breedtesportevenement met minimaal 1.000 deelnemers.

  • 2 Daarnaast moet de activiteit voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      activiteiten bedoeld in het eerste lid onder a en b dienen op de officiële wedstrijdkalender te staan van de sportbond, waarvan de aanvragende rechtspersoon lid is;

    • b.

      ruime aandacht van de pers kunnen verwachten in regionale, landelijke of buitenlandse kranten of op de radio en televisie;

    • c.

      geheel of grotendeels in de provincie Fryslân plaatsvinden;

    • d.

      voor het publiek toegankelijk zijn.

Artikel 46 Subsidiabele kosten
  • 1 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit zoals bedoeld in artikel 43 uit te voeren.

  • 2 Geen subsidie wordt verstrekt voor reis- of verblijfskosten, kosten voor catering of lunches of diners, kosten voor muziek- of feestactiviteiten of personeelskosten.

  • 3 De subsidie bedraagt niet meer dan 25 % van de totale subsidiabele kosten uit de begroting met een maximaal bedrag van € 11.500,-.

  • 4 Gedeputeerde staten kunnen in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 47 Rekening en verantwoording

In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een inhoudelijk verslag met betrekking tot de uitvoering van de activiteit worden overgelegd.

Artikel 48 Verplichtingen

Aan de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting verbonden dat in promotiemateriaal vermeld wordt dat het sportevenement mede tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Fryslân.

Paragraaf 5.2.3 Thema sportevenementen Friese sporten

Artikel 48 a Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor een sportevenement of sportclinic op het gebied van de Friese sporten.

Artikel 48 b Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing
  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend door een rechtspersoon die lid is van een sportbond die erkend wordt door het NOC*NSF en die belast is met de organisatie van het sportevenement of de sportclinic.

  • 2 In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

  • 3 Een aanvraag kan het gehele jaar door worden ingediend.

  • 4 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager, al dan niet met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 5 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 48 c Toetsingscriteria
  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de activiteit voldoen aan tenminste één van de volgende criteria:

    • a.

      een sportevenement op het gebied van de Friese sporten met een provinciaal of bovengemeentelijk belang;

    • b.

      een sportclinic op het gebied van de Friese sporten, waarbij de duur van de sportclinic maximaal 6 maanden is.

  • 2 Daarnaast moet de activiteit voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      een bijzonder karakter hebben en buiten het reguliere activiteitenprogramma van de aanvrager vallen;

    • b.

      ruime aandacht van de pers kunnen verwachten in regionale of landelijke kranten of op regionale radio en televisie;

    • c.

      geheel of grotendeels in de provincie Fryslân plaatsvinden;

    • d.

      activiteiten die onder het eerste lid onder a vallen dienen voor het publiek toegankelijk te zijn.

Artikel 48 d Subsidiabele kosten
  • 1 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit zoals bedoeld in artikel 48 a uit te voeren.

  • 2 Geen subsidie wordt verstrekt voor reis- of verblijfskosten, kosten voor catering of lunches of diners, kosten voor muziek- of feestactiviteiten of personeelskosten.

  • 3 De subsidie bedraagt niet meer dan 35 % van de totale subsidiabele kosten uit de begroting met een maximaal bedrag van € 5.000,-.

  • 4 Bij een aanvraag ten behoeve van ten minste 6 sportevenementen op het gebied van Friese Sporten kan de subsidie in afwijking van het tweede lid maximaal € 20.000,- bedragen.

  • 5 Gedeputeerde staten kunnen in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van het eerste tot en met het vierde lid.

Hoofdstuk 6 Pact tegen schooluitval

Vervallen..

Hoofdstuk 7 Fries Jeugd en Alcoholbeleid

Vervallen. 

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 67 Overgangsrecht

  • 1 Op aanvragen die zijn ingediend vóór 7 september 2007 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 2 Op aanvragen die zijn ingediend vóór 15 december 2007 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 3 Op aanvragen die zijn ingediend vóór 27 augustus 2008 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 4 Op aanvragen die zijn ingediend vóór 24 februari 2009 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 5 Op aanvragen die zijn ingediend vóór 22 juni 2010 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 6 Op aanvragen die zijn ingediend vóór 21 juni 2011 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 7 Op aanvragen die zijn ingediend voor 1 april 2012 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 8 Op aanvragen die zijn ingediend voor 26 juni 2012 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

Artikel 68 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Ondertekening

Leeuwarden, 4 september 2007

voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels

secretaris mr. J. Wibier

 

TOELICHTING

1. Algemeen A. Op de subsidies op het terrein van Sociaal beleid en Zorg zijn de voorwaarden en criteria van toepassing uit de ‘Algemene wet bestuursrecht’ (Awb), ‘de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006’ en de ‘Uitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg’. De wet, verordening en regeling zijn aanvullend op elkaar. Dit houdt in dat als een bepaald(e) voorwaarde of criterium al is opgenomen in de Awb, deze in principe niet opgenomen wordt in de ASV of Uitvoeringsregeling. Enzovoorts.

In de Awb, ASV en Uitvoeringsregeling wordt gesproken over ‘activiteiten’. De term ‘activiteiten’ is de gangbare term in relatie tot subsidies. Voor wat betreft de ‘Uitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg’ geldt, dat de activiteiten moeten leiden tot een product of project. Een product of project is in dit verband het resultaat van een activiteit of handeling en niet de activiteit of handeling zelf.

Onder titel 2.2 wordt een aantal thema’s benoemd. Een nadere onderbouwing voor deze thema’s is te vinden in de Sociale Agenda 2008-2011. Deze Sociale Agenda is verlengd voor het jaar 2012.

B.Het Sociaal Investeringsfonds is geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat effecten van een gesubsidieerde activiteit kunnen verdwijnen als de activiteit binnen een bepaalde termijn na afrekening wordt beëindigd, van functie verandert en dergelijke. Op grond van de Awb is het mogelijk om tot vijf jaren na de subsidievaststelling gelden terug te vorderen, als de ontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen zoals die aan de subsidieverlening zijn verbonden.

2. Artikelgewijs

Artikel 2In artikel 2, lid 2, wordt gesproken over het artikel 4:51 van de Awb. De volledige tekst van dit artikel luidt: 1. Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn. 2. Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijzing van artikel 4:25, tweede lid.

Artikel 3In artikel 3 lid 3 sub b wordt gesproken over kosten van personeel of projectleiders. Het kan hierbij gaan om 100% personeelskosten.

Artikel 6De bijdrage uit het Sociaal Investeringsfonds (SIF) voor het thema Zorg is bedoeld als eenmalige subsidie voor producten en projecten, die op basis van de huidige reguliere financieringsstromingen niet van de grond komen, waar partijen (nog) niet regulier verantwoordelijk voor zijn en waarvan het zorgveld vindt dat deze in een hiaat voorzien. De betrokken partijen dienen dit hiaat te (h)erkennen. Het gaat specifiek om integrale, sectoroverstijgende en vernieuwende projecten; er moet bij de partijen een breed inhoudelijk én financieel draagvlak bestaan om in het hiaat te voorzien. Hiervoor moeten de betrokken partijen eigen middelen beschikbaar stellen. Een provinciale subsidie is hierin aanvullend.

Het gaat om voldoende basiszorg, vraagsturing, het op een efficiënte wijze zorg ontvangen door goed gekwalificeerd personeel en de belangenbehartiging van inwoners van de provincie Fryslân.

Artikel 7In artikel 7, lid 1 wordt tot uitdrukking gebracht dat Gedeputeerde Staten de beschikbare SIF-middelen verdelen over vier vastgestelde thema’s. SIF staat voor Sociaal Investeringsfonds. Het gaat om de thema’s ‘Jeugd en Gezin’, ‘Maatschappelijke participatie’,‘Vermaatschappelijking en leefbaarheid’ en ‘Zorg’. Als na het binnenkomen van de aanvragen blijkt dat voor een bepaald thema geen of te weinig aanvragen zijn binnengekomen, worden de (resterende) middelen verdeeld over thema’s waarvoor wél aanvragen zijn ontvangen.

In het vierde lid wordt tot uitdrukking gebracht dat van het beschikbare budget per aanvraagperiode (tender) een bedrag van € 25.000,- wordt gereserveerd voor aanvragen beneden de € 5.000,-. Hiermee wil de subsidiegever de mogelijkheid scheppen ook kleinere projecten te honoreren. Als het bedrag van € 25.000,- niet volledig wordt besteed, wordt het restantbedrag toegevoegd aan het beschikbare tenderbedrag.

Artikel 8In artikel 8, lid 1.a wordt tot uitdrukking gebracht, dat de subsidiegever nieuwe activiteiten wil subsidiëren. Dit houdt in dat reeds gesubsidieerde activiteiten niet opnieuw voor subsidie in aanmerking komen. Hieraan is een termijn van drie jaren verbonden. Dit betekent dat voor reeds eerder gesubsidieerde activiteiten na drie jaar in geactualiseerde vorm opnieuw subsidie aangevraagd mag worden.

Artikel 11In sub a en b gaat het om de risicogroepen zoals genoemd onder 2.2.2, punt 3 op pagina 20 van de Sociale Agenda 2008-2011. Deze Sociale Agenda is verlengd voor het jaar 2012. Bij de begripsbepalingen, artikel 1 onder b wordt aangegeven wat onder een risicogroep wordt verstaan.

Artikel 12 bHet moet hier gaan om projecten waarbij ten minste drie verschillende sectoren zijn betrokken. Voorbeelden van sectoren zijn: wonen, zorg, welzijn, onderwijs, MKB/bedrijfsleven en lokale overheid.

Artikel 15.aIn artikel 15.a wordt een aantal termen gebruikt. Hieronder worden deze nader toegelicht.

De activiteit ‘continuïteit van de zorg’ richt zich – vooral op het platteland - op het stimuleren van kwantitatief en kwalitatief goed personeelsaanbod, voldoende ketenzorg en bereikbaarheid / toegankelijkheid van zorgvoorzieningen. Als één van de belangrijkste knelpunten tijdens de opstelling van de Sociale Agenda 2008-2011 is genoemd de personeelskrapte in relatie tot de dubbele vergrijzing. In de rapportage ‘Arbeidsmarktonderzoek zorg, regio Friesland 2008-2011’ (2008) blijkt als trend dat de belangstelling van leerlingen van het VMBO om in de zorg te werken daalt en dat de uitstroom van verzorgenden en verpleegkundigen door vergrijzing gaat stijgen, vooral vanaf 2012-2015. Daarnaast is de prognose dat het aantal 65+ers in Friesland in 2025 is toegenomen tot 21% van de bevolking. Deze prognose impliceert dat de personeelsomvang door de vergrijzing groeit, terwijl de beroepsbevolking gelijk blijft.

Onder ‘aanpalende terreinen’ wordt verstaan terreinen die raakvlakken hebben met en/of op het snijvlak liggen van curatieve zorg en care. Te denken valt aan preventie, onderwijs, welzijn, jeugdzorg, wonen etc.

Artikel 16In artikel 16, lid 1 en 2 komt de benodigde cofinanciering aan de orde. De voorwaarde tot co-financiering is opgenomen, omdat de subsidiegever hecht aan een breed draagvlak voor de aangevraagde activiteit. Cofinanciering bestaat daarom bij voorkeur uit middelen van de aanvrager zelf en/of uit bijdragen van derden. De ingebrachte middelen mogen ook bestaan uit een lening van de bank.

Met dit artikel wordt aangegeven dat vrijwilligerswerk als cofinanciering kan worden ingebracht, in plaats van geld of in aanvulling hierop. De uren kunnen ingezet worden als eigen bijdrage tegen een uurtarief van € 20,= per uur. Bij gebruik van deze mogelijkheid moeten vrijwilligers een ondertekende urenlijst inleveren bij het bestuur en het bestuur moet schriftelijk verklaren dat het vrijwilligerswerk daadwerkelijk is verricht. Beide zaken moeten bij de eindverantwoording worden ingeleverd. Het kan gaan om fysieke inzet (metselen, verven e.d.) en om verleende diensten.

Artikel 17In artikel 17, lid 1, komt aan de orde wie een aanvraag voor subsidie in kan dienen. Aanvragers mogen zich laten vertegenwoordigen door een penvoerder; de aanvrager moet dan wel een machtiging afgeven waaruit blijkt dat de penvoerder hem vertegenwoordigt. In deze machtiging moet verder aangegeven worden wie de beschikking en subsidie ontvangt. De machtiging moet gelijktijdig met de aanvraag worden ingediend.

In artikel 17, lid 2, komt aan de orde op welke wijze binnengekomen subsidieaanvragen in behandeling worden genomen: namelijk tendergewijs. Een tender is een aanvraagronde. Deze manier van werken houdt in dat aanvragen niet tussentijds in behandeling worden genomen.

De tendergewijze behandeling van ingediende subsidieaanvragen is ingesteld om de aanvragen onderling te kunnen vergelijken. Dit stelt de subsidiegever in staat die activiteiten te honoreren die de grootste bijdrage leveren aan de realisatie van het sociale beleid.

In lid 5 wordt gesteld dat de beslissing op subsidieaanvragen binnen 10 weken na het sluiten van de tender wordt genomen. De termijn van 10 weken kan uitgebreid worden met 4 weken als onvoorziene omstandigheden daartoe nopen.

Artikel 18In artikel 18 lid 1 sub b wordt gesproken over product- of projectvoorstellen. In bedoelde voorstellen moeten de concrete verbeteringen aantoonbaar gemaakt worden door cijfermatige onderbouwing van behoefte, resultaat en effect.

Het Sociaal Investeringsfonds is geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat hoe meer een activiteit uitloopt in een structurele verandering, hoe groter over het algemeen het effect is van de activiteit. Daarom is ‘continuïteit’ als negende criterium opgenomen bij de beoordeling van aanvragen. De beoordeling richt zich dan op de vraag hoe het voortbestaan van de activiteit is gewaarborgd. Dit geldt in het algemeen en verder specifiek als aanvragers bij het vervolg van hun aanvraag gemeentelijke, financiële betrokkenheid voor ogen staat. Als hiervan sprake is, moeten aanvragers op het moment van aanvragen hierover al vergevorderd overleg met de betreffende gemeente(n) hebben gevoerd en aangeven wat de uitkomst is. Bovenstaande geldt overigens niet voor activiteiten die uit hun aard eenmalig zijn. En ook niet als sprake is van een experiment of pilot.

Artikel 20In artikel 20 wordt aangegeven hoe rekening en verantwoording moet worden afgelegd. In voornoemd artikel wordt verwezen naar artikel 41, tweede lid van de ‘Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006’. De volledige tekst van artikel 41, lid 2 luidt als volgt:

2. Bij de aanvraag wordt overgelegd: a. wanneer het subsidiebedrag € 5.000,- of minder bedraagt: een activiteitenverslag betrekking hebbend op de gesubsidieerde activiteit of het project, vergezeld van een door de aanvrager ondertekende verklaring, dat de gesubsidieerde activiteit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en de verleende subsidie daaraan is besteed; b. wanneer het subsidiebedrag meer bedraagt dan € 5.000,- doch minder dan € 50.000,-: een door de subsidieontvanger vastgestelde rekening, die betrekking heeft op de activiteit of het project en die zodanig is ingericht dat hieruit de met uitvoering gemoeide bedragen afzonderlijk blijken, alsmede een door de aanvrager ondertekende verklaring, dat de bedragen aan rechthebbenden zijn betaald; c. wanneer het subsidiebedrag € 50.000,- of meer bedraagt, moet de onder b. bedoelde rekening vergezeld gaan van een goedkeurende verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 46 en 48 dIn artikel 46 en 48 d gaat het om kosten die noodzakelijk zijn voor de organisatie van een sportevenement of sportclinic. Hieronder vallen kosten voor: accommodatie, arbitrage, extra materialen zoals tribunes, dranghekken en/of sporttoestellen, techniek, extra parkeergelegenheid, prijzen, vrijwilligersvergoeding, PR, vergunningen en voor een trainer bij een clinic. Wat er niet onder valt zijn kosten voor: reis- en verblijf, catering, lunches en diners e.d. muziek, feestactiviteiten en loon.