Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Fryslân

Uitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Fryslân
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg
CiteertitelUitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsubsidie, sociaal beleid en zorg

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Historie van deze regeling: Nieuwe regeling, vastgesteld op 4 september 2007, inwerking getreden op 7 september 2007, Provinciaal Blad 2007, 42; 1e wijziging, vastgesteld op 25 maart 2008, inwerking getreden op 28 maart 2008 met terugwerkende kracht tot en met 15 december 2007, Provinciaal Blad 2008, 8; 2e wijziging, vastgesteld op 25 november 2008, inwerking getreden op 28 november 2008 met terugwerkende kracht tot en met 27 augustus 2008, Provinciaal Blad 2008, 41; 3e wijziging, vastgesteld op 24 februari 2009, inwerking getreden op 27 februari 2009, Provinciaal Blad 2009, 18; 4e wijziging, vastgesteld op 25 augustus 2009, inwerking getreden op 4 september 2009, Provinciaal Blad 2009, 56.  

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Subsidieverordening sociaal beleid en zorg, art. 1, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-06-201030-06-2011Art. 1, 6, 8, 10, 11, 12, 16, 17, 18, 19, 22, 25, 50, 52, 54, 55, 56 en 67. Ingevoegd art. 15a. Hfdst. 4 vervalt.

22-06-2010

Provinciaal Blad, 2010, 43

GS voorstel 896248

Tekst van de regeling

Uitvoeringsregeling van 4 september 2007, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van sociaal beleid en zorg (Uitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 juni 2010

Gedeputeerde staten van Fryslân,

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 en de Subsidieverordening sociaal beleid en zorg,

besluiten als volgt:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    armoede: een zodanig gebrek aan financiële middelen bij huishoudens, dat zij materieel, cultureel of sociaal uitgesloten zijn van de minimaal aanvaardbare levenspatronen;

  • b.

    erkende sporten: sporten die beoefend worden bij sportverenigingen, die lid zijn van een sportbond, aangesloten bij het NOC*NSF;

  • c.

    internationaal sportevenement: sportevenement waarbij sprake is van een internationaal deelnemersveld.

  • d.

    maatschappelijke organisatie: provinciaal opererende organisatie, die op basis van een maatschappelijke oriëntatie, maatschappelijk belang of maatschappelijk interessegebied activiteiten op het gebied van sociaal beleid uitvoert;

  • e.

    multifunctionele accommodatie: ontmoetingsplaats voor bewoners, die verschillende sociale functies herbergt, en die past in het voorzieningenspreidingsplan van de gemeente;

  • f.

    netwerk van Friese organisaties: organisaties die in de provincie Fryslân gevestigd zijn en die een wezenlijke rol vervullen in en een bijdrage leveren aan de bestrijding van armoede in Fryslân. De organisaties in het netwerk werken onderling samen om de gevolgen van armoede te bestrijden;

  • g.

    sportevenement: wedstrijd of toernooi georganiseerd door een sportvereniging die is aangesloten bij een sportbond;

  • h.

    steunfunctie-instelling: provinciaal opererende organisatie, die ondersteuning biedt bij de voorbereiding of uitvoering van het sociaal beleid van gemeenten of welzijnsorganisaties, in de vorm van begeleiding, kadertraining, documentatie en studie, onderzoek, bemiddeling, ontwikkeling, afstemming en coördinatie;

  • i.

    taskforce armoedebestrijding: adviescommissie als bedoeld in artikel 26, derde lid;

  • j.

    zorg: brede formele zorg te weten curatieve zorg en care. Met curatieve zorg wordt gerefereerd aan alle zorg gericht op genezing, te weten eerstelijns -, tweedelijns - en acute zorg. Onder care wordt verstaan de chronische zorg, te weten gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en verpleging en verzorging;

  • k.

    voortijdige schooluitval: een jongere onder de 23 jaar, die langer dan één maand zonder geldige reden afwezig is van school en die nog geen startkwalificatie heeft behaald;

  • l.

    startkwalificatie: een HAVO-, VWO of MBO-niveau 2 diploma;

  • m.

    RMC: Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten;

  • n.

    RMC-regio: Regionaal verzorgingsgebied van een RMC.

Artikel 2 Algemene subsidieverordening van toepassing

  • 1.

    Op subsidieverstrekking op grond van deze uitvoeringsregeling is de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing.

  • 2.

    Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt:

    • a.

      voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, als bedoeld in art. 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      voor een activiteit die naar het oordeel van gedeputeerde staten overwegend een politiek of commercieel karakter heeft.

Artikel 3 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Onverminderd het hierna bepaalde worden als projectkosten uitsluitend in aanmerking genomen de rechtstreeks aan de uitvoering van de activiteit toe te rekenen, na het indienen van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten.

  • 2.

    Voor de vaststelling van de subsidiabele kosten wordt een post onvoorzien niet in aanmerking genomen.

  • 3.

    Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      kosten van onderzoek, ontwikkelkosten en kosten van voorbereiding sec, tenzij deze kosten onderdeel uitmaken van de activiteit;

    • b.

      kosten van personeel of projectleiders, tenzij deze kosten onderdeel uitmaken van de activiteit.

Artikel 4 Niet bestede middelen

Niet bestede middelen kunnen worden teruggevorderd.

Artikel 5 Niet doelgerichte verplichting

Gedeputeerde staten kunnen bij de subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger, op een door gedeputeerde staten te bepalen wijze te kennen geeft dat de activiteit (mede) tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Fryslân.

Hoofdstuk 2 Sociaal Investeringsfonds

Titel 2.1 Algemene bepalingen

Artikel 6 Doelstelling
  • 1.

    De doelstelling van het Sociaal Investeringsfonds voor de thema’s Jeugd en Gezin, Maatschappelijke participatie en Vermaatschappelijking en leefbaarheid is het leveren van een bijdrage aan het in stand houden en verbeteren van de sociale infrastructuur in de provincie Fryslân. Onder sociale infrastructuur wordt verstaan ‘het geheel van voorzieningen en betrekkingen dat het mogelijk maakt dat mensen in redelijkheid en sociale verbanden kunnen leven en deelnemen aan de samenleving’. Gedeputeerde staten richten zich niet direct op individuele burgers, maar op de sociale (infra)structuur waarmee de omstandigheden van groepen burgers verbeteren.

  • 2.

    De doelstelling van het Sociaal Investeringsfonds voor het thema Zorg is dat er kwalitatief voldoende basiszorg is, zodat de inwoners van Fryslân in staat zijn hun keuze te formuleren over de gewenste zorg en de omgeving waarin de zorg wordt geleverd.

Artikel 7 Thema’s en periode
  • 1.

    Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare budget gelijkmatig over de thema’s. Bij onderbesteding van het voor een thema beschikbare bedrag kunnen gedeputeerde staten dit bedrag verdelen over één of meerdere van de overige thema’s.

  • 2.

    Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare budget in beginsel gelijkmatig over de door provinciale staten vastgestelde beleidsperiode.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen gedeputeerde staten ten behoeve van de subsidieverstrekking prioritaire thema’s aanwijzen. De prioritering wordt gelijktijdig met het subsidieplafond bekendgemaakt.

  • 4.

    Van het beschikbare budget per aanvraagperiode wordt een bedrag van € 25.000,- gereserveerd voor subsidieaanvragen waarbij het te verlenen subsidiebedrag lager is dan of gelijk aan € 5.000,-. De tweede volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Uitsluiting
  • 1.

    Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a.

      activiteiten die naar het oordeel van gedeputeerde staten naar inhoud vergelijkbaar zijn met activiteiten waarvoor in een periode van drie jaren voorafgaande aan de aanvraag subsidie is verstrekt;

    • b.

      symposia, conferenties, studiebijeenkomsten, festivals en jubilea.

  • 2.

    In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

  • 3.

    Geen subsidie wordt verstrekt aan steunfunctie-instellingen aan wie een periodieke subsidie is verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006.

Artikel 9 Realisatie
  • 1.

    De activiteit moet uiterlijk binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening zijn gestart en moet uiterlijk binnen één jaar na de start zijn gerealiseerd, tenzij in het besluit tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2.

    De subsidieontvanger kan gedeputeerde staten onder opgave van redenen verzoeken hem van de in het eerste lid bedoelde termijnen ontheffing te verlenen.

Titel 2 .2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Paragraaf 2.2.1 Thema Jeugd en Gezin
Artikel 10 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten die gericht zijn op:

  • a.

    de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin, onder de voorwaarde dat de aanvraag een regionaal karakter heeft (gemeenteoverstijgend) en regionaal binnen de keten ook draagvlak heeft. De aanvraag moet gericht zijn op ketensamenwerking en/of de aansluiting tussen CJG/Onderwijs en/of zorgcoördinatie en/of de ontwikkeling van één kind één plan. De aanvraag moet worden gedaan door één of meer gemeenten;

  • b.

    de aanpak van jeugdproblematiek, onder voorwaarden van een grondige probleemanalyse, een afgebakende doelgroep en een effectieve aanpak;

  • c.

    vroegtijdige signalering van risico’s/problemen in de ontwikkeling van kinderen en daarop gerichte interventies, specifiek gericht op de ‘voorschoolse periode’;

  • d.

    matiging van alcoholgebruik onder jongeren;

  • e.

    reductie van voortijdig schoolverlaten door jongeren tussen 12 en 23 jaar. De activiteiten moeten zijn gericht op het realiseren van vormen van dagbesteding of systeemgerichte aanpak. Het betreft slechts projecten die de sluitende aanpak in een RMC-regio beogen en die inzet kennen vanuit zowel onderwijs, welzijn als zorg.

Paragraaf 2.2.2 Thema Maatschappelijke participatie
Artikel 11 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten die:

  • a.

    leiden tot verbeterde maatschappelijke participatie van éénoudergezinnen op bijstandsniveau en gehandicapten, in het bijzonder arbeidsgehandicapten, op het gebied van werk, inkomen, onderwijs en sport;

  • b.

    ouderen en mensen met een beperking ondersteunen met toepassing van in de praktijk beproefde en succesvol gebleken methodieken om hun sociale netwerken te vergroten of belemmeringen daarvoor weg te nemen.

Paragraaf 2.2.3 Thema Vermaatschappelijking en leefbaarheid
Artikel 12 Subsidiabele activiteiten
  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten die gericht zijn op:

    • a.

      een provinciaal dekkend netwerk van mantelzorgsteunpunten, passend bij de WMO-loketten;

    • b.

      het bottom-up stimuleren van rolmodellen of het samenleven met elkaar via onderwijs en arbeid in een bredere context (zowel allochtonen als autochtonen);

    • c.

      het verbeteren van de gebruikswaarde, kwaliteit en spreiding van dorpshuizen, multifunctionele (wijk)centra en zorgvoorzieningen;

    • d.

      initiatieven van burgers om met elkaar te wonen of elkaar te ontmoeten of van elkaar te leren als bijdrage aan de sociale samenhang en een duurzame samenleving;

    • e.

      kennisuitwisseling tussen gemeenten rondom sociale samenhang en sociaal beleid;

    • f.

      sectoroverstijgende projecten die bijdragen aan sociale samenhang en waarin ten minste drie soorten organisaties samenwerken.

  • 2.

    Voor dorpshuizen en multifunctionele accommodaties geldt dat alleen subsidie wordt verstrekt indien gedeputeerde staten tevens besluiten subsidie te verstrekken ten laste van het provinciale budget ‘Dorpshuizen en multifunctionele accommodaties’ en er naar het oordeel van gedeputeerde staten sprake is van een welzijns- en/of zorgcomponent.

Paragraaf 2.2.4
Artikel 13

vervallen

Paragraaf 2.2.5
Artikel 14

vervallen

Paragraaf 2.2.6
Artikel 15

vervallen

Paragraaf 2.2.7 Thema Zorg
Artikel 15.a Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten die gericht zijn op:

  • a.

    continuïteit van de zorg, specifiek gericht op: het reduceren van personeelskrapte, het spreiden van (basis)zorgvoorzieningen en/of een sluitende zorgketen;

  • b.

    ontschotting door integrale samenwerking op het terrein van cure, care en aanpalende terreinen;

  • c.

    implementatie van één voorbeeldmodel voor vraaggestuurde zorg binnen de sectoren Geestelijke gezondheidszorg en/of Gehandicaptenzorg en/of Verpleging en Verzorging, onder de voorwaarde dat het model niet in het productplan van budgetgesubsidieerde organisaties staat of via bedoelde productplannen wordt gerealiseerd.

Titel 2.3 Overige bepalingen

Artikel 16 Cofinanciering
  • 1.

    Subsidie voor de thema’s Jeugd en Gezin, Maatschappelijke participatie en Vermaatschappelijking en leefbaarheid wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager voorziet in cofinanciering, die tenminste het bedrag van de te verlenen subsidie bedraagt.

  • 2.

    Subsidie voor het thema Zorg wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager voorziet in cofinanciering, die ten minste 25% van de totale projectkosten bedraagt. De provincie subsidieert maximaal 75% van de totale subsidiabele projectkosten.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het zesde lid, komen autonome provinciale middelen niet als cofinanciering in aanmerking.

  • 4.

    Cofinanciering kan bestaan uit vrijwilligerswerk. De uren die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de totstandkoming van een activiteit en die niet uit anderen hoofde zijn of worden gesubsidieerd kunnen worden opgevoerd op de begroting.

  • 5.

    De cofinanciering moet binnen zes maanden na de datum van het besluit tot subsidieverlening definitief zijn gerealiseerd.

  • 6.

    De onder a tot en met g genoemde instellingen, voor zover aan hen een periodieke subsidie is verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006, mogen deze subsidie in 2010 voor ten hoogste 60% inbrengen als cofinanciering als zij met drie of meer organisaties, waaronder de aanvrager, substantieel in het project samenwerken. Het gaat om:

    • a.

      Fries Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden;

    • b.

      COC Friesland;

    • c.

      Fries Centrum voor Doven en Slechthorenden;

    • d.

      Verstandelijk Gehandicapten-Belangen Platform Fryslân;

    • e.

      Stichting Friese Ouderenbonden;

    • f.

      LFB Onderling Sterk Friesland en

    • g.

      Zorgbelang Friesland.

  • 7.

    Gedeputeerde staten kunnen besluiten overige instellingen toe te staan om de in het zesde lid bedoelde subsidie in te brengen als cofinanciering.

Artikel 17 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing
  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid kan een aanvraag worden ingediend door een rechtspersoon of een groep van natuurlijke personen, tenzij anders is bepaald. Een rechtspersoon of een groep van natuurlijke personen kan namens een aanvrager als penvoerder optreden, met een machtiging waaruit blijkt dat de penvoerder namens de aanvrager optreedt.

  • 2.

    Voor zover het activiteiten betreft als vermeld in artikel 10, onderdeel e, kan een aanvraag slechts worden ingediend door de ondertekenaars van de samenwerkingsovereenkomst Pact tegen Schooluitval, zijnde de Friese RMC-regio’s.

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen per kalenderjaar één of meer aanvraagperioden vast. Een aanvraagperiode wordt ten minste een maand van te voren bekend gemaakt in tenminste twee regionale dagbladen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in het vijfde lid komt een activiteit voor subsidie in aanmerking indien het te verlenen subsidiebedrag hoger is dan € 5.000,-.

  • 5.

    Een activiteit waarvoor het te verlenen subsidiebedrag lager is dan of gelijk is aan € 5.000,- komt slechts voor subsidie in aanmerking voor het gereserveerde budget als bedoeld in artikel 7, vierde lid.

  • 6.

    Gedeputeerde staten beslissen per thema op basis van rangschikking, uiterlijk binnen tien weken na het sluiten van de in het derde lid bedoelde aanvraagperiode. Gedeputeerde staten kunnen de beslistermijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 7.

    Gedeputeerde staten beslissen in elk geval afwijzend op een aanvraag indien naar het oordeel van gedeputeerde staten:

    • a.

      de activiteit geen bijdrage levert aan de doelstelling van het sociaal investeringsfonds;

    • b.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd uitsluitend een gemeentelijke of rijksverantwoordelijkheid betreft;

    • c.

      de activiteiten kunnen worden gerekend tot de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager of gefinancierd (kunnen) worden vanuit andere wettelijke regelingen, zoals de awbz;

    • d.

      de activiteit ook zonder subsidie kan worden gerealiseerd;

    • e.

      de vereiste mate van co-financiering onvoldoende is aangetoond;

    • f.

      onvoldoende aannemelijk is dat binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening kan worden begonnen met de realisatie van het product.

Artikel 18 Toetsingscriteria
  • 1.

    Aanvragen waarop niet met toepassing van artikel 17, zevende lid, afwijzend is beslist, worden getoetst aan de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstelling van het sociaal investeringsfonds;

    • b.

      de haalbaarheid van het ingediende product- of projectvoorstel;

    • c.

      de mate van actualiteit van de activiteit;

    • d.

      de beoogde en verwachte effecten, in relatie met de hoogte van de gevraagde subsidie;

    • e.

      de mate waarin zicht bestaat op de effecten van de activiteit op de langere termijn;

    • f.

      de uitwerking en onderbouwing van de aanvraag;

    • g.

      de mate waarin sprake is van een bovenlokaal belang;

    • h.

      de gewenste spreiding van activiteiten over de provincie;

    • i.

      de mate waarin de continuïteit van de activiteit voor zover deze eenmalig is, gewaarborgd is.

  • 2.

    Voor het thema Zorg gelden als aanvullende criteria:

    • a.

      de mate waarin het product- of projectvoorstel integraal en sectoroverstijgend en vernieuwend is;

    • b.

      de mate waarin sprake is van een breed draagvlak wat blijkt uit het feit dat meerdere partijen substantieel inhoudelijk betrokken zijn en financieel in de activiteit bijdragen.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden aanvragen als bedoeld in artikel 7, vierde lid, waarop niet met toepassing van artikel 17, zesde lid, afwijzend is beslist, getoetst aan de criteria genoemd in het eerste lid onder a en b.

  • 4.

    Gedeputeerde staten rangschikken per thema de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de toetsingscriteria. Ten behoeve van de rangschikking wegen de genoemde criteria even zwaar.

  • 5.

    Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 6.

    Een rangschikking van aanvragen blijft achterwege indien het bedrag van de te verlenen subsidies van de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen lager is dan het subsidieplafond. In dat geval toetsen gedeputeerde staten of de aanvragen in voldoende mate voldoen aan de genoemde criteria.

Artikel 19 Subsidiabele kosten
  • 1.

    Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit uit te voeren, met een maximum van € 200.000,-;

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerst lid geldt voor de kosten van activiteiten zoals bedoeld in artikel 10 onderdeel e een maximum van € 100.000,-.

Artikel 20 Rekening en verantwoording

In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een inhoudelijk verslag met betrekking tot de uitvoering van de activiteit worden overgelegd.

Hoofdstuk 3 Budget Armoede

Titel 3.1 Algemene bepalingen

Artikel 21 Doelstelling

De doelstelling van het budget armoede is het verminderen en bestrijden van (stille) armoede.

Artikel 22 Uitsluiting
  • 1.

    Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a.

      activiteiten die naar het oordeel van gedeputeerde staten naar inhoud vergelijkbaar zijn met activiteiten waarvoor in een periode van drie jaren voorafgaande aan de aanvraag subsidie is verstrekt;

    • b.

      symposia, conferenties, studiebijeenkomsten, festivals en jubilea.

  • 2.

    In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

  • 3.

    Geen subsidie wordt verstrekt aan steunfunctie-instellingen aan wie een periodieke subsidie is verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006.

Artikel 23 Realisatie
  • 1.

    De activiteit moet uiterlijk binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening zijn gestart en moet uiterlijk binnen drie jaren na de start zijn gerealiseerd, tenzij in het besluit tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2.

    De subsidieontvanger kan gedeputeerde staten onder opgave van redenen verzoeken hem van de in het eerste lid bedoelde termijnen ontheffing te verlenen.

Titel 3.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Paragraaf 3.2.1 Thema Armoede
Artikel 24 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten in de provincie Fryslân die in ieder geval:

  • a.

    passen binnen de door gedeputeerde staten vastgestelde doelstellingen:

    • -

      het versterken van de infrastructuur door optimalisering van de samenwerking tussen professionals, maatschappelijke organisaties en vrijwilligersorganisaties die zich inzetten voor armoedebestrijding;

    • -

      het doorbreken van de gevolgen van overerving van armoede bij kinderen.

  • b.

    leiden tot de bestrijding van de gevolgen van armoede;

  • c.

    aanvullend zijn op het beleid van het rijk en gemeenten en

  • d.

    ten goede komen aan huishoudens in de provincie Fryslân en die bij voorkeur:

  • e.

    leiden tot een sluitend netwerk.

Artikel 25 Cofinanciering
  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager voorziet in cofinanciering, die tenminste een kwart van de te verlenen subsidie bedraagt.

  • 2.

    Autonome provinciale middelen komen niet als cofinanciering in aanmerking.

  • 3.

    De cofinanciering moet binnen zes maanden na de datum van het besluit tot subsidieverlening definitief zijn gerealiseerd.

Artikel 26 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing
  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend door een rechtspersoon, die onderdeel uitmaakt van het netwerk van Friese organisaties en die hierin een wezenlijke rol vervult. De organisaties in het netwerk werken onderling samen om de gevolgen van armoede te bestrijden. De onderlinge samenwerking moet blijken uit de aanvraag.

  • 2.

    Gedeputeerde staten stellen per kalenderjaar twee aanvraagperioden vast. Deze aanvraagperioden worden tenminste een maand van te voren bekend gemaakt in tenminste twee regionale dagbladen.

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen de aanvragen voor advies in handen van de taskforce armoedebestrijding en beslissen op basis van rangschikking binnen tien weken na het sluiten van de in het tweede lid bedoelde aanvraagperiode. Gedeputeerde staten kunnen de beslistermijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 4.

    Gedeputeerde staten beslissen in elk geval afwijzend op een aanvraag indien:

    • a.

      de activiteit geen bijdrage levert aan de doelstelling van het budget armoede;

    • b.

      de aanvraag door een bestuursorgaan van de gemeente om inhoudelijke

    • redenen is afgewezen;

    • c.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd een gemeentelijke taak of een rijkstaak betreft;

    • d.

      de activiteiten kunnen worden gerekend tot de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager of gefinancierd (kunnen) worden vanuit andere wettelijke regelingen, zoals de awbz;

    • e.

      de activiteit ook zonder subsidie kan worden gerealiseerd;

    • f.

      de vereiste mate van co-financiering onvoldoende is aangetoond;

    • g.

      onvoldoende aannemelijk is dat binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening kan worden begonnen met de realisatie van het product.

Artikel 27 Toetsingscriteria
  • 1.

    Aanvragen waarop niet met toepassing van artikel 26, vierde lid afwijzend is beslist, worden getoetst aan de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstelling van het budget armoede;

    • b.

      de mate waarin de activiteit past binnen de door provinciale staten vastgestelde sociale agenda en de door gedeputeerde staten vastgestelde doelstellingen en speerpunten.

    • c.

      de mate waarin er bij de ontwikkeling en/of uitvoering van de activiteit sprake is van onderlinge samenwerking tussen de organisaties in het netwerk;

    • d.

      de haalbaarheid van het ingediende product- of projectvoorstel;

    • e.

      de mate waarin het projectplan smart is geformuleerd;

    • f.

      de beoogde en verwachte effecten, in relatie met de hoogte van de gevraagde subsidie;

    • g.

      de mate waarin zicht bestaat op de effecten van de activiteit op de langere termijn;

    • h.

      de uitwerking en onderbouwing van de aanvraag;

    • i.

      de mate waarin sprake is van een bovenlokaal belang.

  • 2.

    De taskforce rangschikt de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de in het eerste lid genoemde criteria. Ten behoeve van de rangschikking wegen de in het eerste lid genoemde criteria even zwaar.

  • 3.

    Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking. Gedeputeerde staten kunnen gemotiveerd van het advies van de taskforce afwijken. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 4.

    Een rangschikking blijft achterwege indien het bedrag van de te verlenen subsidies van de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen lager is dan het subsidieplafond. In dat geval adviseert de taskforce gedeputeerde staten over de vraag of de aanvragen in voldoende mate voldoen aan de in het eerste lid genoemde criteria.

Artikel 28 Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit uit te voeren. Gedeputeerde Staten stellen per aanvraagperiode een subsidieplafond vast. De subsidiabele kosten om een activiteit uit te voeren mogen niet meer bedragen dan het subsidieplafond, dan wel, indien het subsidieplafond een bedrag van € 450.000,- te boven gaat: € 450.000,-.

Artikel 29 Rekening en verantwoording

In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een inhoudelijk verslag met betrekking tot de uitvoering van de activiteit worden overgelegd.

Hoofdstuk 4 Budget Zorg

Vervallen

Hoofdstuk 5 Budget Sport

Titel 5.1 Algemene bepalingen

Artikel 38 Uitsluiting
  • 1.

    Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt voor de in paragraaf 5.2.1 genoemde activiteiten voor zover het betreft:

    • a.

      sportevenementen die een (internationaal) uitwisselingskarakter hebben;

    • b.

      sportevenementen waarvoor binnen dezelfde tak van sport in hetzelfde kalenderjaar reeds eerder subsidie werd verstrekt;

    • c.

      activiteiten van de Dambûn Frysk Spul, de Iepen Fryske Kampioenskippen Skûtsjesilen, de Koninklijke Nederlandse Kaats Bond en de Frysk Ljeppers Boun. Activiteiten van plaatselijke afdelingen van de in dit lid genoemde bonden kunnen wel voor subsidie in aanmerking komen.

  • 2.

    Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt voor de in paragraaf 5.2.2. genoemde activiteiten voor zover het betreft sportevenementen waarvoor in hetzelfde kalenderjaar reeds eerder subsidie is verstrekt.

Titel 5.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Paragraaf 5.2.1 Thema Kleinschalige sportevenementen
Artikel 39 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het organiseren van sportevenementen.

Artikel 40 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing
  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend door een rechtspersoon die lid is van een sportbond die erkend wordt door het N.O.C./ N.S.F. en die is belast met de organisatie van het sportevenement.

  • 2.

    In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

  • 3.

    Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend.

  • 4.

    Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 5.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 41 Toetsingscriteria
  • 1.

    Aanvragen worden getoetst aan onderstaande criteria. De activiteit moet:

    • a.

      betrekking hebben op erkende sporten;

    • b.

      bedoeld zijn voor professionele – en/of amateursporters;

    • c.

      van bovenprovinciaal belang zijn;

    • d.

      een bijzonder karakter hebben en vallen buiten het kader van de normale activiteitenprogramma´s van de aanvrager;

    • e.

      voor de sport in het algemeen en voor de desbetreffende tak van sport in het bijzonder propagandistische waarde hebben.

    • f.

      geheel of gedeeltelijk in de provincie Fryslân plaatsvinden;

    • g.

      voor het publiek toegankelijk zijn.

  • 2.

    Een aanvraag komt eerder voor subsidie in aanmerking naarmate die meer voldoet aan de toetsingscriteria, zoals genoemd in het eerste lid. De genoemde criteria wegen even zwaar.

Artikel 42 Subsidiabele kosten
  • 1.

    Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit uit te voeren, met een maximum van € 2.500,-.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal de helft van het tekort tot een maximum van € 2.500,--, dat overblijft na aftrek van de ontvangen bijdragen van sponsors, niet zijnde overheden.

  • 3.

    De subsidie bedraagt maximaal een derde van het tekort tot een maximum van € 2.500,-, als buiten de toegangsgelden geen sponsorgelden of andere inkomsten geraamd zijn.

  • 4.

    Onder tekort wordt verstaan het verschil tussen de uitgaven gedaan voor het sportevenement en de daarmee verband houdende ontvangsten met uitzondering van de provinciale subsidie(s).

Paragraaf 5.2.2 Thema Grootschalige sportevenementen
Artikel 43 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken ter promotie van de sport voor internationale sportevenementen

Artikel 44 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing
  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend door een rechtspersoon die lid is van een sportbond die erkend wordt door het N.O.C./ N.S.F. en die is belast met de organisatie van het sportevenement. Verder moet het sportevenement vermeld worden op de wedstrijdkalender van voornoemde sportbond.

  • 2.

    Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend.

  • 3.

    Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 4.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 45 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de activiteit voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    op de officiële wedstrijdkalender staan van de sportbond, waarvan de aanvragende rechtspersoon lid is;

  • b.

    een internationaal deelnemersveld kennen;

  • c.

    ruime aandacht van de pers kunnen verwachten;

  • d.

    bedoeld zijn voor professionele – en/of amateursporters;

  • e.

    geheel in de provincie Fryslân plaatsvinden;

  • f.

    voor het publiek toegankelijk zijn.

Artikel 46 Subsidiabele kosten
  • 1.

    Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit uit te voeren, met een maximum van € 11.500,-.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal de helft van het tekort tot een maximum van € 11.500,--, dat overblijft na aftrek van de ontvangen bijdragen van derden, niet zijnde overheden. Gedeputeerde staten kunnen hiervan gemotiveerd afwijken.

Artikel 47 Rekening en verantwoording

In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een inhoudelijk verslag met betrekking tot de uitvoering van de activiteit worden overgelegd.

Artikel 48 Verplichtingen

Aan de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting verbonden dat in promotiemateriaal vermeld wordt dat het sportevenement mede tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Fryslân.

Hoofdstuk 6 Pact tegen schooluitval

Titel 6.1 Algemene Bepalingen

Artikel 49 Doelstelling

De doelstelling van het Pact tegen schooluitval is het bevorderen van een integrale, systematische samenwerking tussen partijen vanuit onderwijs, welzijn, (jeugd)zorg en de RMC-functie, om een sluitende aanpak van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten tot stand te brengen.

Artikel 50 Uitsluiting
  • 1.

    Op grond van dit hoofdstuk wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a.

      activiteiten die naar het oordeel van gedeputeerde staten naar inhoud vergelijkbaar zijn met activiteiten waarvoor in een periode van drie jaren voorafgaande aan de aanvraag subsidie is verstrekt;

    • b.

      symposia, conferenties, studiebijeenkomsten, festivals en jubilea.

  • 2.

    In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 51 Realisatie
  • 1.

    De activiteit moet uiterlijk binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening zijn gestart, tenzij in het besluit tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2.

    De subsidieontvanger kan gedeputeerde staten onder opgave van redenen verzoeken hem van de in het eerste lid bedoelde termijnen ontheffing te verlenen.

Titel 6.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Artikel 52 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het ontwikkelen en realiseren van leerwerktrajecten, gericht op jongeren tussen 12 en 23 jaar die een indicatie hebben vanuit jeugdzorg of speciaal onderwijs. De activiteiten moeten zijn gericht op het doorgeleiden terug naar school of stage/werk of een combinatie daarvan.

Titel 6.3 Overige bepalingen

Artikel 53 Cofinanciering
  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager voorziet in cofinanciering, die tenminste het bedrag van de te verlenen subsidie bedraagt.

  • 2.

    Autonome provinciale middelen komen niet als cofinanciering in aanmerking.

  • 3.

    De cofinanciering moet binnen zes maanden na de datum van het besluit tot subsidieverlening definitief zijn gerealiseerd.

Artikel 54 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing
  • 1.

    Een aanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend door Jeugdhulp Friesland of samenwerkingspartners op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt en jeugdzorg elk, voor zover het projecten betreffen die de sluitende aanpak in RMC-regio’s bevorderen.

  • 2.

    Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 3.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 4.

    Gedeputeerde staten beslissen in elk geval afwijzend op een aanvraag indien naar hun oordeel:

    • a.

      de activiteit geen bijdrage levert aan de doelstelling van het Pact tegen Schooluitval;

    • b.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd uitsluitend een gemeentelijke of rijksverantwoordelijkheid betreft;

    • c.

      de activiteiten kunnen worden gerekend tot de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager of gefinancierd (kunnen) worden vanuit andere wettelijke regelingen;

    • d.

      de activiteit ook zonder subsidie kan worden gerealiseerd;

    • e.

      de vereiste mate van co-financiering onvoldoende is aangetoond;

    • f.

      onvoldoende aannemelijk is dat binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening kan worden begonnen met de realisatie van het product.

Artikel 55 Toetsingscriteria

Aanvragen waarop niet met toepassing van artikel 54, vierde lid, afwijzend is beslist, worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a.

    de mate waarin de activiteit bijdraagt aan:

    • 1.

      een snelle en efficiënte doorgeleiding van jongeren met problemen naar het juiste hulp- of zorgaanbod of juiste begeleiding;

    • 2.

      een betere toegang tot hulp- of zorgaanbod of begeleiding, waardoor jongeren sneller op het juiste adres komen en adequater en meer integraal worden geholpen;

    • 3.

      het verbeteren van de leefomgeving van jongeren (gezin, onderwijs, omgeving, vrije tijd en werk);

  • b.

    de beoogde en verwachte effecten, in relatie tot de hoogte van de gevraagde subsidie;

  • c.

    de mate waarin zicht bestaat op de effecten van de activiteit op de langere termijn;

  • d.

    de mate waarin continuering c.q. voortzetting van de activiteiten en de inbedding hiervan in bestaande structuren plaatsvindt;

  • e.

    de gewenste spreiding van activiteiten over de provincie en de onderwijssoorten VO, SVO en MBO.

Artikel 56 Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit uit te voeren, met een maximum van € 400.000,- voor zover het betreft subsidieverstrekking op grond van artikel 54, eerste lid.

Artikel 57 Rekening en verantwoording

In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een inhoudelijk verslag met betrekking tot de uitvoering van de activiteit worden overgelegd.

Artikel 58 Verplichtingen

Aan de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting verbonden dat in presentatie van de activiteiten en promotiemateriaal vermeld wordt dat de activiteit mede tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Fryslân.

Hoofdstuk 7 Fries Jeugd en Alcoholbeleid

Titel 7.1. Algemene bepalingen

Artikel 59 Doelstelling

De doelstelling van het Fries Jeugd- en Alcoholbeleid is het bevorderen van gemeentelijk en bovengemeentelijk beleid gericht op het ontmoedigen van alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar en het bevorderen van verantwoord alcoholgebruik onder personen van 16 tot en met 24 jaar.

Titel 7.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Paragraaf 7.2.1 Thema projectplan en interventies
Artikel 60 Subsidiabele activiteiten
  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen eenmalig op aanvraag:

    • a)

      een subsidie verstrekken voor het opstellen en uitvoeren van een projectplan in het kader van gemeentelijk integraal alcoholbeleid ter uitvoering van ten minste zeven maatregelen uit het minimumpakket. Het minimumpakket is als advies opgenomen in het projectplan Fries Jeugd- en Alcoholbeleid;

    • b)

      een subsidie verstrekken voor het uitvoeren van één of meerdere interventies als bedoeld in de interventiematrix die deel uitmaakt van het projectplan Fries Jeugd- en Alcoholbeleid, in het kader van gemeentelijk of bovengemeentelijk integraal alcoholbeleid. Het betreft interventies die aanvullend zijn op het onder a) genoemde te subsidiëren projectplan.

  • 2.

    In naar hun oordeel bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 61 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing
  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder a, en een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder b, kan worden ingediend door een college van burgemeester en wethouders van een Friese gemeente. Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder a, moet zijn ingediend vóór 31 december 2010. Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder b, moet zijn ingediend vóór 1 april 2012.

  • 2.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder b, kan tevens namens meerdere gemeenten worden ingediend. In dit geval gaat de aanvraag vergezeld van een overzicht van de betreffende gemeenten, alsmede een opgave van de interventies die door de verschillende gemeenten worden uitgevoerd.

  • 3.

    Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend.

  • 4.

    Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 5.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 62 Toetsingscriteria
  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder a en b in aanmerking te komen dient het gemeentebestuur gemeentelijk integraal alcoholbeleid te hebben vastgesteld en zijn aangevangen met de uitvoering daarvan.

  • 2.

    Een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder b, kan slechts worden verleend, indien aan de aanvrager, waaronder tevens worden begrepen de gemeenten namens wie de aanvraag mede wordt ingediend, een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder a, is verleend.

Artikel 63 Subsidiabele kosten
  • 1.

    Met betrekking tot een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder a, worden als subsidiabele kosten uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om het projectplan op te stellen en uit te voeren, met een maximum per gemeente van € 3,40 per inwoner in de leeftijdscategorie van 10 tot en met 24 jaar, gerekend naar de peildatum van 1 januari 2007.

  • 2.

    Met betrekking tot een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder b, worden als subsidiabele kosten uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten, conform de in de interventiematrix aangegeven, in redelijkheid te maken kosten om de interventie uit te voeren, met een maximum van € 12.500,- per gemeente.

Artikel 64 Co-financiering

Een subsidie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder b, wordt uitsluitend verstrekt indien de subsidieontvanger met eigen middelen voorziet in cofinanciering, die ten minste twee maal het bedrag van de te verlenen subsidie bedraagt.

Artikel 65 Rekening en verantwoording
  • 1.

    In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een inhoudelijk verslag van de activiteiten worden overgelegd.

  • 2.

    Indien de aanvraag met toepassing van artikel 61, tweede lid, is ingediend, geldt de in het eerste lid omschreven verplichting voor de subsidieontvanger die als indiener van de aanvraag is opgetreden.

Artikel 66 Verplichtingen
  • 1.

    Aan de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting verbonden dat:

    • a.

      uiterlijk binnen drie maanden na het vaststellen van het gemeentelijk integraal alcoholbeleid met de uitvoering moet zijn begonnen;

    • b.

      de uitvoering van de activiteiten uiterlijk 31 december 2012 moet zijn gerealiseerd;

    • c.

      in de presentatie van de activiteiten en in publicaties vermeld wordt dat de activiteit mede tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Fryslân;

    • d.

      de co-financiering als bedoeld in artikel 64 binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening is gerealiseerd.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen van de in het eerste lid 1, onder a en b, vermelde termijnen ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 67 Overgangsrecht

  • 1.

    Op aanvragen die zijn ingediend vóór 7 september 2007 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 2.

    Op aanvragen die zijn ingediend vóór 15 december 2007 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 3.

    Op aanvragen die zijn ingediend vóór 27 augustus 2008 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 4.

    Op aanvragen die zijn ingediend vóór 24 februari 2009 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 5.

    Op aanvragen die zijn ingediend vóór 22 juni 2010 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

Artikel 68 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling projectsubsidies sociaal beleid en zorg en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Ondertekening

Leeuwarden, 4 september 2007

voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels

secretaris mr. J. Wibier