Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Fryslân

Subsidieverordening Zorgaanbod Jeugdzorg Fryslân

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFryslân
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingSubsidieverordening Zorgaanbod Jeugdzorg Fryslân
CiteertitelSubsidieverordening Zorgaanbod Jeugdzorg Fryslân
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpjeugdzorg, subsidie, sociaal beleid en zorg

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet, art. 145

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-201001-01-2010Art. 2, 4, 5, 6, 15, 18, 19, 21.

03-11-2010

Provinciaal Blad, 2010, 73

Statenvoorstel 02H

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Zorgaanbod Jeugdzorg Fryslân

SUBSIDIEVERORDENING ZORGAANBOD JEUGDZORG FRYSLÂN

I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet houdende regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg (Staatsblad 2004 / 306);

  • b.

    provinciaal beleidskader: het beleidskader, als bedoeld in artikel 31, eerste lid van de wet;

  • c.

    uitvoeringsprogramma: het uitvoeringsprogramma jeugdzorg, als bedoeld in artikel 32, eerste lid van de wet;

  • d.

    zorgaanbieder: een aanbieder van zorg, of zijn rechtsvoorganger of –opvolger, als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder g, van de wet;

  • e.

    doeluitkering zorgaanbod: een uitkering, als bedoeld in artikel 33, eerste lid onder b, van de wet;

  • f.

    subsidieplafond: een subsidieplafond, als bedoeld in afdeling 4.2.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • g.

    tarief: het door Gedeputeerde Staten vastgestelde bedrag, bedoeld voor de financiering van een zorgeenheid;

  • h.

    steunfunctie: een steunfunctie, als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder j, van de wet;

  • i.

    experiment: een experiment, als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder k, van de wet;

  • j.

    pleegzorg: de pleegzorg als bedoeld in artikel 22, eerste lid van de wet;

  • k.

    vertrouwenspersoon: een vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder w, van de wet;

  • l.

    uitvoeringsregeling: een door Gedeputeerde Staten vastgestelde Uitvoeringsregeling subsidiëring jeugdzorg;

  • m.

    activiteitenverslag: het verslag als bedoeld in artikel 4:75 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • n.

    indicatiebesluit: een besluit als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de wet;

  • o.

    Minister: de Minister van Justitie en/of de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

  • p.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • q.

    zorgeenheid: een eenheid van jeugdzorg waarop op grond van de wet en het besluit jeugdzorgaanspraken , aanspraak bestaat en die door Gedeputeerde Staten als eenheid voor bekostiging van jeugdzorgaanbod is aangewezen;

  • r.

    Gedeputeerde Staten: het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân.

II. AANVRAAG OM SUBSIDIE EN VERLENING VAN SUBSIDIE

Artikel 2. Subsidiegrondslag

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen uitsluitend subsidie verlenen aan een door hen aangewezen zorgaanbieder.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen een zorgaanbieder als bedoeld in het eerste lid subsidie verlenen voor het uitvoeren van:

    • a.

      één of meer zorgeenheden;

    • b.

      experimenten.

  • 3.

    De subsidie voor het uitvoeren van een zorgeenheid wordt bepaald op basis van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld tarief per zorgeenheid.

  • 4.

    De subsidie voor het uitvoeren van zorgeenheden als bedoeld in het tweede lid, sub a, wordt alleen verleend wanneer het Bureau jeugdzorg Fryslân voor het uitvoeren hiervan een indicatiebesluit heeft vastgesteld.

  • 5.

    De op basis van een indicatiebesluit uit te voeren jeugdzorg komt alleen voor subsidie in aanmerking indien er een subsidierelatie bestaat tussen de zorgaanbieder en de provincie waarin de cliënt woonachtig is.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten kunnen afwijken van het in het vijfde lid bepaalde, wanneer zij dit noodzakelijk achten.

  • 7.

    Afwijkingen als bedoeld in het zesde lid worden in de beschikking tot verlening van subsidie vastgelegd.

Artikel 3. Aanvraag om subsidie

  • 1.

    De zorgaanbieder dient vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft een aanvraag om subsidie in.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen voor deze aanvraag vormvoorschriften vaststellen.

  • 3.

    In de aanvraag om subsidie wordt tenminste de volgende informatie opgenomen:

    • a.

      de verschillende zorgeenheden waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      het bedrag waarvoor de zorgaanbieder de verschillende zorgeenheden wil uitvoeren;

    • c.

      de onderscheiden aantallen zorgeenheden waarvoor de zorgaanbieder subsidie aanvraagt;

    • d.

      de locatie(s) waar de zorgeenheden zullen worden uitgevoerd.

  • 4.

    De aanvraag om subsidie gaat vergezeld van:

    • a.

      het vigerende meerjaren beleidsplan voor de periode waarop de subsidie aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      een uitvoeringsplan voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      de begroting van baten en lasten voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 5.

    Wanneer een aanvraag om subsidie onvolledig of niet conform het bepaalde in deze subsidieverordening is ingediend, dan zullen Gedeputeerde Staten , met in achtneming van artikel 4:5 van de Awb, aan de zorgaanbieder verzoeken om aanvullende informatie.

  • 6.

    Wanneer een zorgaanbieder, niet zijnde een rechtspersoon, voor de eerste keer een subsidie aanvraagt dan gaat de aanvraag om subsidie, onverminderd het bepaalde in het derde en vierde lid, ook vergezeld van:

    • a.

      een gewaarmerkte kopie van de akte van oprichting van de zorgaanbieder, bevattende haar statuten;

    • b.

      een gewaarmerkte kopie van haar inschrijving in het Handelsregister, als bedoeld in artikel 2:289 van het Burgerlijk Wetboek;

    • c.

      de laatst opgestelde balans en resultatenrekening (beide met toelichting), voorzien van een accountantsverklaring;

    • d.

      het (post)bankrekeningnummer waarop de subsidie moet worden overgemaakt;

    • e.

      voor Gedeputeerde Staten andere relevante gegevens.

  • 7.

    Wanneer een zorgaanbieder een natuurlijke persoon is , conform het gestelde in artikel 18, tweede lid, van de wet, die niet eerder een aanvraag om subsidie heeft ingediend, dan kunnen Gedeputeerde Staten nadere regels stellen.

Artikel 4. Verlening van subsidie

  • 1.

    De beschikking tot verlening van subsidie vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de onderscheiden zorgeenheden waarop de subsidie betrekking heeft;

    • b.

      het tarief per uit te voeren zorgeenheid als bedoeld in artikel 2, derde lid;

    • c.

      de maximale subsidie voor de uitvoering van de zorgeenheden;

    • d.

      de manier van verantwoording van de uitgevoerde zorgeenheden;

    • e.

      de manier waarop de subsidie wordt vastgesteld.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten besluiten uiterlijk 13 weken na ontvangst over een aanvraag om subsidie, die conform de bepalingen van deze verordening is ingediend.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat van de in het tweede lid genoemde termijn wordt afgeweken. De zorgaanbieder wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

Artikel 5. Weigeringsgrondslagen

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd indien de aanvrager niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is aangewezen.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen de subsidie weigeren indien de zorgaanbieder niet voldoet aan de eisen die bij of krachtens de wet aan haar worden gesteld.

Artikel 6. Maximale omvang subsidiebijdrage

  • 1.

    Voor de uitvoering van de bepaling in artikel 2, tweede lid, kunnen Gedeputeerde Staten jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten vermelden in het uitvoeringsprogramma het maximaal voor de financiering van zorgeenheden beschikbare bedrag.

  • 3.

    Het totaal van de door Gedeputeerde Staten te verlenen subsidies voor zorgeenheden, bedraagt in geen geval meer dan het in het tweede lid bedoelde bedrag.

  • 4.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4 kan worden aangepast wanneer de doeluitkering wordt aangepast als gevolg van de ontwikkeling van de lonen en/of de prijzen of door overige maatregelen van het Rijk.

III. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 7. Administratie

  • 1.

    De administratie wordt zo gevoerd dat op ieder moment een betrouwbaar beeld ontstaat over het functioneren van de zorgaanbieder op de volgende punten:

    • a.

      gegevens over de cliënten;

    • b.

      gegevens over de uitgevoerde zorgeenheden;

    • c.

      financiële gegevens.

  • 2.

    Het boekjaar van de zorgaanbieder is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3.

    Van alle financiële mutaties moeten schriftelijke bewijsstukken en onderbouwingen van berekeningen aanwezig zijn.

Artikel 8. Verzekeringen

De zorgaanbieder aan wie een subsidie is verleend, zorgt voor een voldoende verzekering tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid, brand, diefstal en andere vergelijkbare risico’s.

Artikel 9. Reserveringen

  • 1.

    Reserveringen kunnen onderdeel zijn van de bedrijfsvoering en kunnen plaatsvinden conform goed gebruik in het economisch verkeer c.q. nadere bepalingen in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Exploitatieoverschotten worden toegevoegd aan een subsidie-egalisatiereserve.

  • 3.

    Het in een jaar gerealiseerde exploitatietekort, dat resteert na verrekening van de provinciale subsidie, wordt gedekt uit de in lid 2 genoemde reserve. Indien deze reserve niet toereikend is dan dient het resterende tekort in een termijn van maximaal 5 jaren ten laste van de exploitatie te worden afgeschreven. Deze afschrijvingen leiden in beginsel niet tot extra subsidiëring.

  • 4.

    De subsidie-egalisatiereserve bedraagt maximaal 10 % van de voor dat jaar vastgestelde provinciale subsidie.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten kunnen aanvullende regels stellen over de besteding van de subsidie-egalisatiereserve.

Artikel 10. Vermogensvorming

  • 1.

    Reserves, die met provinciale subsidie zijn opgebouwd mogen alleen worden besteed aan kosten die direct verband houden met de uitoefening van de taken van de zorgaanbieder voor zover deze niet bestreden kunnen worden uit de voor dat jaar verleende subsidie.

  • 2.

    Wanneer de gesubsidieerde activiteiten worden beëindigd is de zorgaanbieder verplicht het met provinciale subsidie opgebouwde vermogen onmiddellijk terug te betalen aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 11. Afschrijvingen

Afschrijvingslasten vormen een onderdeel van het exploitatieresultaat en worden berekend op basis van de Uitvoeringsregeling of bij het ontbreken daarvan op basis van goed gebruik in het economische verkeer.

IV. SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 12. De aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    De zorgaanbieder dient uiterlijk op 1 april van het jaar, volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, bij Gedeputeerde Staten een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie in te dienen.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van een inhoudelijke en financiële verantwoording over de besteding van de subsidie.

Artikel 13. De inhoudelijke verantwoording

  • 1.

    De inhoudelijke verantwoording over de besteding van de subsidie als bedoeld in artikel 12, tweede lid, wordt gegeven in een activiteitenverslag.

  • 2.

    Het activiteitenverslag bevat tenminste gegevens over de realisatie van het bij de aanvraag om subsidie ingediende uitvoeringsplan;

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen ten behoeve van de inhoudelijke verantwoording nadere informatie vragen over de uitvoering van zorgeenheden en eventuele overige activiteiten van de zorgaanbieder, voorzover gerelateerd aan de verleende subsidie.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen aanvullende regels voorschrijven over de inhoudelijke verantwoording.

Artikel 14. De financiële verantwoording

  • 1.

    De financiële verantwoording bestaat uit de jaarrekening, waarin zijn opgenomen:

    • a.

      het financiële verslag van het bestuur van de zorgaanbieder;

    • b.

      de balans met toelichting;

    • c.

      de resultatenrekening met toelichting, waarin ook substantiële afwijkingen ten opzichte van de begroting worden verklaard;

    • d.

      het totaal aantal zorgeenheden dat op basis van een indicatiebesluit van de zorgaanbieder is uitgevoerd, gespecificeerd naar de onderscheiden zorgeenheden waarop de subsidie betrekking heeft;

    • e.

      het aantal van de onder d bedoelde zorgeenheden dat door de zorgaanbieder is uitgevoerd ten behoeve van cliënten die voorafgaand aan het bieden van jeugdzorg niet duurzaam verbleven in de provincie Fryslân, alsmede het totaal aantal cliënten waarop deze zorgeenheden betrekking hebben;

    • f.

      de in het betreffende jaar feitelijk gerealiseerde kostprijs voor de onderscheiden zorgeenheden

    • g.

      het totaal aantal cliënten voor wie de onder lid d bedoelde zorgeenheden zijn uitgevoerd en het aantal cliënten gespecificeerd naar de onderscheiden zorgeenheden;

    • h.

      de accountantsverklaring.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen ten behoeve van de financiële verantwoording nadere informatie vragen.

  • 3.

    In de accountantsverklaring wordt tevens een oordeel gegeven over de verantwoording van de onderdelen bedoeld onder letter d tot en met g.

  • 4.

    De jaarrekening moet worden ingericht in overeenstemming met de ministeriële richtlijnen.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten kunnen aanvullende regels voorschrijven over de financiële verantwoording.

Artikel 15. Manier van vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen uiterlijk 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag als bedoeld in artikel 12 de subsidie vast.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat van de in het vorige lid genoemde termijn wordt afgeweken. De zorgaanbieder wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen op basis van de ingediende verantwoordingen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, vast of aan de voorschriften van de verlening van de subsidie is voldaan.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie lager vaststellen dan het verleende bedrag wanneer:

    • a.

      de maximaal verleende subsidie voor de uitvoering van zorgeenheden meer dan 5% hoger is dan het bedrag dat resulteert door vermenigvuldiging van het totaal van de verschillende aantallen uitgevoerde subsidiabele zorgeenheden met de daarvoor verschillend vastgestelde tarieven als bedoeld in artikel 2, derde lid;

    • b.

      niet is voldaan aan bij of krachtens de wet aan de zorgaanbieders gestelde eisen;

    • c.

      de subsidie aan andere activiteiten is besteed dan in de beschikking tot verlening van subsidie is vermeld.

  • 5.

    Het bedrag waarmee de subsidie-egalisatiereserve het maximum als bedoeld in artikel 9, vierde lid overschrijdt wordt op de vast te stellen subsidie in mindering gebracht.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast op ten hoogste het maximaal verleende bedrag.

Artikel 16. Voorschotbetalingen

Gedeputeerde Staten kunnen vooruitlopend op de vaststelling van de subsidie besluiten om de verleende subsidie als voorschot uit te betalen. In de beschikking worden vermeld:

  • a.

    Het totale voorschotbedrag;

  • b.

    het aantal termijnen;

  • c.

    de diverse termijnbedragen;

  • d.

    de data waarop de voorschotten worden uitbetaald.

V. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 17. Experimenten

1. Gedeputeerde Staten kunnen aan de zorgaanbieder een subsidie verlenen voor de financiering van experimenten.2. De aanvraag van deze subsidie kan gedurende het hele jaar bij Gedeputeerde Staten worden ingediend.3. Gedeputeerde Staten beoordelen bij het verlenen van de subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid, of en in welke mate de experimenten bijdragen aan de uitvoering van het door Gedeputeerde Staten gevoerde beleid op het terrein van de jeugdzorg.4. Bij de verlening van een subsidie als bedoeld in het eerste lid kan de hoogte van de subsidie-egalisatiereserve van de zorgaanbieder worden betrokken.5. Op de verleende subsidie kan een voorschot worden betaald conform het gestelde in artikel 16.6. Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor experimenten zijn de artikelen 12, 13 en 14 van toepassing.

Artikel 18. Steunfunctie

Gedeputeerde Staten kunnen aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid subsidie verlenen voor de uitvoering van een steunfunctie voor de zorgaanbieder als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 19. Vertrouwenspersoon

Gedeputeerde Staten zullen aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid subsidie verlenen voor de werkzaamheden van een vertrouwenspersoon, die de rechtspersoon voor de cliënten van de zorgaanbieder als bedoeld in artikel 2, eerste lid, beschikbaar stelt.

Artikel 20. Uitvoeringsregeling

Gedeputeerde Staten kunnen in een uitvoeringsregeling nadere regels stellen voor de uitvoering van deze verordening.

VI. OVERGANGSREGELING

Artikel 21. Overgangsregeling

In afwijking van artikel 2, vierde en vijfde lid, komt tot 1 januari 2007 de door de zorgaanbieders uitgevoerde jeugdzorg tevens voor subsidie in aanmerking, indien de cliënt voorafgaand aan de aanvang van jeugdzorg niet duurzaam verbleef in de provincie Fryslân, in geval:

  • a)

    een hiertoe strekkend indicatiebesluit is vastgesteld door het bureau jeugdzorg van de provincie waarin de jeugdige voorafgaand aan de jeugdzorg duurzaam verbleef;

  • b)

    het onder a) bedoeld bureau jeugdzorg heeft vastgesteld dat jeugdzorg waarop aanspraak bestaat, alsmede een vervangend aanbod als bedoeld in artikel 5 van het besluit indicatie jeugdzorg, niet binnen dertien weken na vaststelling van het indicatiebesluit, gerealiseerd kan worden door een zorgaanbieder die daartoe wordt gefinancierd door de provincie waarin de jeugdige duurzaam verbleef

  • c)

    de zorgaanbieder op grond van artikel 2, tweede lid, een subsidie van Gedeputeerde Staten ontvangt voor het bieden van de zorgeenheid waarop de betreffende aanspraak betrekking heeft,

  • d)

    hiermee niet een maximum van tien procent wordt overschreden van de totale subsidie dat op grond van deze verordening is toegekend voor uitvoeren van zorgeenheden.

VII. SLOTBEPALINGEN

Artikel 22. Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen, indien hiervoor naar hun oordeel dringende redenen zijn, gemotiveerd afwijken van het in deze verordening gestelde.

Artikel 23. Slotbepalingen

  • 1.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten, met inachtneming van titel 4.2 van de Awb.

  • 2.

    Deze verordening treedt inwerking daags na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot 1 januari 2005. Op subsidies die zijn verleend voor bekendmaking van deze verordening is de Subsidieverordening Jeugdhulpverlening van de provincie Fryslân nog van toepassing.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Zorgaanbod Jeugdzorg Fryslân”.

Leeuwarden, 14 december 2005

voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels

griffier O. Bijlsma