Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2010-2 |
Citeertitel | Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2010-2 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | subsidie, natuur en landschap |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-11-2010 | 16-12-2009 | 28-10-2011 | Nieuwe regeling | 03-11-2010 Provinciaal Blad, 2010, 68 | Statenvoorstel 910952 |
Verordening van 3 november 2010 houdende regels inzake de subsidieverstrekking ten behoeve van natuur- en landschapsbeheer (Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2010-2)
Provinciale staten van de provincie Fryslân
gelet op artikel 145 van de Provinciewet en artikel 11, derde lid, van de Wet inrichting landelijk gebied;
besluiten vast te stellen de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2010-2 als volgt:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
landbouwactiviteit: activiteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van de Europese Unie van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen aan landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);
subsidie landschapsbeheer: subsidie als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, eventueel vermeerderd met een vergoeding voor monitoring van de kwaliteit van binnen een natuurterrein gelegen landschapselementen voor zover het een subsidie als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, betreft;
subsidie natuurbeheer: subsidie voor het instandhouden van een op een natuurterrein aanwezig natuurbeheertype, eventueel vermeerderd met een vergoeding voor de instandhouding van het recreatiepakket op dat natuurterrein, de monitoring van de kwaliteit van het op dat natuurterrein aanwezige natuurbeheertype en de toeslag of toeslagen, bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, onderdelen a en b;
Verordening (EG) nr. 1974/2006: Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 368);
Verordening (EG) nr. 1975/2006: Verordening (EG) nr. 1975/2006 van de Europese Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling (PbEU L 368).
Artikel 1.2 Verhouding provinciaal subsidiekader
De Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 en de Kadersubsidieverordening pMJP provincie Fryslân 2009 zijn niet van toepassing op subsidies die worden verstrekt op grond van deze verordening.
Artikel 1.4 Rangschikking: volgorde van ontvangst
Gedeputeerde staten rangschikken aanvragen tot subsidieverlening die in eenzelfde openstellingsperiode zijn ingediend per subsidieplafond in volgorde van ontvangst, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting voor zover op die datum het subsidieplafond wordt overschreden.
Als een aanvraag naar het oordeel van gedeputeerde staten onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het eerste lid geacht te zijn ontvangen op de datum die wordt bepaald door de datum waarop de onvolledige aanvraag is ingediend te vermeerderen met de periode, gelegen tussen de dag dat de begunstigde op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht op de hoogte is gesteld van de onvolledigheid van de aanvraag en de dag waarop gedeputeerde staten de ontbrekende gegevens en bescheiden hebben ontvangen.
Artikel 1.7 Bewaren subsidiedocumenten
Een ontvanger van een subsidie bewaart alle documenten inzake een door hem op grond van deze verordening verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste vijf jaar nadat de betreffende subsidie geheel is vastgesteld.
Artikel 1.9 Uitsluitingen begunstigden
Een subsidie natuurbeheer ingevolge deze verordening wordt niet verstrekt aan begunstigden die het natuurterrein, anders dan als gevolg van een inrichtingsplan als bedoeld in de Wet inrichting landelijk gebied, hebben verkregen van een gemeente, een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen, het Rijksvastgoed- en ontwikkelbedrijf van het ministerie van Financiën, een waterschap of een waterleidingsmaatschappij.
In afwijking van het eerste en tweede lid, en behoudens het bepaalde in het vierde en vijfde lid, kan een subsidie natuurbeheer ingevolge deze verordening worden verstrekt aan gemeenten, samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen, of begunstigden als bedoeld in het tweede lid, voor zover dit in overeenstemming is met de kaart, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, en de toepasselijke bepalingen van de onderhavige verordening.
Als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd subsidie is verstrekt door gedeputeerde staten op grond van een andere regeling of door andere overheden, waardoor het totaal aan subsidie voor de betreffende activiteit meer bedraagt dan:
wordt de subsidie op grond van deze verordening zoveel lager verstrekt als noodzakelijk is om betaling boven de werkelijke kosten dan wel de hiervoor bedoelde maxima te voorkomen.
In het natuurbeheerplan is in elk geval een kaart met een topografische ondergrond van ten hoogste 1:10.000 opgenomen, waarop is aangeduid:
voor welke landschapsbeheertypen, landschapselementen of beheerpakketten landschap op welke locatie een subsidie landschapsbeheer kan worden verstrekt, met dien verstande dat ten aanzien van beheerpakketten landschap ook gebieden aangeduid kunnen worden waarbinnen een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1., eerste lid, onderdeel b, kan worden verstrekt;
In gebieden die door gedeputeerde staten op basis van het vierde lid zijn begrensd kunnen geen aanvragen worden ingediend voor het uitvoeren van de overeenkomstig dat lid aangewezen agrarische beheerpakketten op landbouwgronden voor zover die landbouwgronden niet zijn opgenomen in de aanvraag, bedoeld in artikel 9.1.
Een subsidie natuurbeheer wordt verstrekt voor een periode van zes aaneengesloten kalenderjaren, of zoveel langer als op grond van artikel 12.4 vereist is.
en voorts gedurende de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie wordt verleend ten minste op de peildatum van ieder kalenderjaar die zeggenschap heeft;
Als een aanvraag tot verlening van een subsidie natuurbeheer tevens een aanvraag tot subsidieverlening ten behoeve van de uitvoering van het recreatiepakket omvat, en de begrenzing van het natuurterrein waarop dat pakket wordt uitgevoerd afwijkt van de begrenzing van het natuurterrein waarvoor ingevolge het eerste lid subsidie wordt aangevraagd, zijn op de in het eerste lid bedoelde kaart tevens deze afwijkende grenzen aangegeven.
Artikel 3.5 Voorwaarden voor deelname
Artikel 3.6 Subsidieverplichtingen
In afwijking van het eerste lid, onderdelen h en i, kan een subsidieontvanger die tevens gecertificeerde begunstigde is, éénmaal per kalenderjaar maar uiterlijk op 31 oktober bij gedeputeerde staten melden ten aanzien van welke natuurterreinen niet wordt voldaan aan één of meerdere subsidieverplichtingen.
Een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b, dat het beheer laat uitvoeren door één of meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, komt gedurende de zes kalenderjaren met elk van deze natuurlijke personen of rechtspersonen, voor zover deze op de peildatum van één of meerdere van die kalenderjaren de zeggenschap hebben over het beheer, schriftelijk overeen dat:
gehele of gedeeltelijke sluiting van het natuurterrein noodzakelijk is ter voldoening aan de bij of krachtens de Flora- en faunawet gestelde regels voor soortenbescherming of de krachtens de artikelen 10, 10a, 19, 19a en 21 van de Natuurbeschermingswet 1998 voor beschermde natuurmonumenten of Natura 2000-gebieden vastgestelde instandhoudings-doelstellingen en toegangsbeperkingen;
is de ontvanger van een subsidie natuurbeheer voor dat betreffende gedeelte van het natuurterrein vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f.
tevens gecertificeerde begunstigde is, stelt gedeputeerde staten binnen tien werkdagen na een sluiting op grond van het vierde lid daarvan op de hoogte. Deze verplichting geldt niet voor zover het een natuurterrein betreft dat in het natuurbeheerplan is aangewezen overeenkomstig artikel 2.1, derde lid, onderdeel a.
Een jaarvergoeding is het product van het tarief zoals dat voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 3.2 bedoelde periode op grond van artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, voor het desbetreffende natuurbeheertype is vastgesteld, en het aantal hectares waarvoor voor dat betreffende natuurbeheertype subsidie wordt verstrekt, eventueel vermeerderd met:
Artikel 3.8 Hoogte tarief per kalenderjaar
Gedeputeerde staten kunnen een subsidie natuurbeheer:
op aanvraag verhogen met een toeslag als ten behoeve van de instandhouding van een op een natuurterrein aanwezig natuurbeheertype gebruik wordt gemaakt van schaapskuddes, mits die aanvraag gelijktijdig wordt ingediend met de aanvraag tot verlening van een subsidie natuurbeheer voor de instandhouding van het hiervoor bedoelde natuurbeheertype op het hiervoor bedoelde natuurterrein.
Artikel 3.9 Beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie natuurbeheer vermeldt in elk geval:
Hoofdstuk 4 Agrarisch natuurbeheer
Paragraaf 4.1 Subsidie agrarisch natuurbeheer
Afdeling 4.1.1 Algemene bepalingen inzake subsidie agrarisch natuurbeheer
Artikel 4.1.1.1 Grondslag subsidie
Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag een subsidie agrarisch natuurbeheer verstrekken.
Een subsidie agrarisch natuurbeheer wordt verstrekt voor een periode van zes aaneengesloten beheerjaren, of zoveel langer als op grond van artikel 12.4 vereist is..
Een subsidie agrarisch natuurbeheer kan worden verstrekt aan een landbouwer die de landbouwgrond waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij aanvang van de subsidie beheert krachtens een zakelijk recht of een persoonlijk recht, en voorts gedurende de zes aaneengesloten beheerjaren waarvoor de subsidie wordt verleend ten minste op de peildatum van ieder beheerjaar die landbouwgrond beheert krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.
Artikel 4.1.1.4 Aanvraag subsidie
Een aanvraag tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond waarop de grenzen van de beheereenheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd én een nummering van die beheereenheden zijn aangegeven.
Artikel 4.1.1.5 Voorwaarden voor deelname
Artikel 4.1.1.6 Subsidieverplichtingen
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer dient uiterlijk op de peildatum van ieder beheerjaar, middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier, bij gedeputeerde staten een aanvraag in tot betaling van de jaarvergoeding voor dat beheerjaar, waarbij de artikelen 7 en 8 van verordening (EG) nr. 1975/2006:
Artikel 4.1.1.7 Hoogte subsidie
Een jaarvergoeding is het product van het op grond van artikel 4.1.1.8, eerste lid, onderdeel a, voor het desbetreffende beheerjaar en agrarisch beheerpakket vastgestelde tarief, en het aantal hectares waarvoor voor het betreffende agrarische beheerpakket subsidie wordt verstrekt, eventueel vermeerderd met het product van het van toepassing zijnde tarief, bedoeld in artikel 4.1.1.8, eerste lid, onderdeel b, en het aantal hectares waarvoor de toeslag, bedoeld in artikel 4.1.1.8, tweede lid, wordt verstrekt.
Na afloop van elk van de eerste vijf beheerjaren:
keren zij de aldus bepaalde jaarvergoeding, binnen zes weken nadat de in onderdeel a bedoelde beslissing op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, als voorschot uit aan de landbouwer die op de peildatum van het beheerjaar waarop de jaarvergoeding betrekking heeft, beschikt over het in artikel 4.1.1.3 bedoelde zakelijk of persoonlijk recht.
Artikel 4.1.1.8 Hoogte tarief per beheerjaar
Gedeputeerde staten stellen jaarlijks voor reeds verleende of voor met ingang van het komende beheerjaar te verlenen subsidies agrarisch natuurbeheer vast:
de tarieven voor de toeslag, bedoeld in het tweede lid, uitgedrukt in een bedrag per hectare, waarbij gedeputeerde staten verschillende tarieven kunnen vaststellen voor het uitrijden van ruige stalmest op landbouwgronden die enkel varend kunnen worden bereikt en het uitrijden van ruige stalmest op andere landbouwgronden.
Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag een toeslag verstrekken voor het uitrijden van ruige stalmest, mits die aanvraag gelijktijdig wordt ingediend met de aanvraag tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer voor de uitvoering van één of meerdere agrarische beheerpakketten, bedoeld in bijlage 7, onderdeel B, onder 1.
Artikel 4.1.1.9 Beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer vermeldt in elk geval:
Afdeling 4.1.2 Bijzondere bepalingen inzake collectief agrarisch natuurbeheer
Artikel 4.1.2.1 Subsidieaanvraag collectief agrarisch natuurbeheer
Een begunstigde die een aanvraag tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer indient, geeft in die aanvraag per gebied, bedoeld in artikel 2.1, vierde lid, onderdeel a, waar hij wenst deel te nemen aan collectief agrarisch natuurbeheer, aan:
Artikel 4.1.2.2 Aanvullende subsidieverplichting
Onverminderd artikel 4.1.1.6 is een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer gehouden:
Artikel 4.1.2.3 Beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer vermeldt in elk geval:
dat de subsidieontvanger elk beheerjaar gehouden is het beheer uit te voeren overeenkomstig het in artikel 9.2 bedoelde collectief beheerplan zoals dat 14 dagen vóór de datum waarop in het desbetreffende beheerjaar de in artikel 4.1.1.6, tweede lid, bedoelde aanvraag op zijn vroegst kan worden ingediend, luidt;
Artikel 4.1.2.4 Aanvullende toeslag collectief agrarisch natuurbeheer
Gedeputeerde staten kunnen in een beheerjaar op aanvraag een aanvullende toeslag als bedoeld in bijlage 7, onderdeel C, subonderdelen 1 en 2 verstrekken aan landbouwers die in het betreffende beheerjaar deelnemen aan collectief agrarisch natuurbeheer voor zover voldaan wordt aan de in het betreffende subonderdeel van die bijlage opgenomen voorschriften;
Aanvragen als bedoeld in het eerste lid worden namens de betreffende landbouwer ingediend door de in het gebied waarin de betreffende beheereenheid is gelegen werkzame gebiedscoördinator, en gaan vergezeld van een door hem opgesteld advies met betrekking tot de noodzaak tot het verstrekken van de toeslag en de hoogte daarvan, waarbij tevens door de gebiedscoördinator wordt verklaard dat hij, in elk geval op het moment van indienen van de betreffende aanvraag, heeft vastgesteld dat de landbouwer voldoet aan de aan de toeslag verbonden eisen.
Op aanvragen als bedoeld in het eerste lid is artikel 1.3, eerste lid, niet van toepassing voorzover dat artikel bepaalt dat aanvragen slechts kunnen worden ingediend als gedeputeerde staten een openstellingsperiode hebben vastgesteld voor de indiening van aanvragen, met dien verstande dat een in het eerste lid van het onderhavige artikel bedoelde aanvraag niet eerder kan worden ingediend dan na afloop van de periode waarin in dat beheerjaar aan de aan het betreffende agrarische beheerpakket verbonden beheereisen dient te worden voldaan indien niet om de toeslag zou zijn verzocht.
Paragraaf 4.2 Probleemgebiedensubsidie
Artikel 4.2.1 Grondslag subsidie
Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag een probleemgebiedensubsidie verstrekken.
Artikel 4.2.4 Aanvraag subsidie
Een aanvraag tot vaststelling en tevens uitbetaling van een probleemgebiedensubsidie wordt uiterlijk op de peildatum van het betreffende kalenderjaar ingediend middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier, waarbij de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 1975/2006 van toepassing zijn.
Artikel 4.2.5 Voorwaarden voor deelname
Een probleemgebiedensubsidie kan worden verstrekt als:
voor zover de begunstigde voor de landbouwgrond waarvoor een probleemgebiedensubsidie is aangevraagd, tevens een subsidie agrarisch natuurbeheer op grond van de onderhavige verordening, of een subsidie voor de instandhouding van een beheerspakket, bedoeld in de bijlagen 6 tot en met 28f van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer provincie Fryslân ontvangt, én
Artikel 4.2.6 Subsidieverplichtingen
Een ontvanger van een probleemgebiedensubsidie:
meldt aan gedeputeerde staten de omstandigheden als gevolg waarvan redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan één of meerdere subsidieverplichtingen, en doet dit binnen tien werkdagen nadat hij redelijkerwijs op de hoogte kan zijn van die omstandigheden; meldt aan gedeputeerde staten de datum waarop weer aan de subsidieverplichtingen kan worden voldaan, en doet dit binnen tien werkdagen na de betreffende datum, én draagt er zorg voor dat een toezichthouder als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht niet wordt verhinderd toezicht te houden op de naleving van de subsidieverplichtingen.
Een probleemgebiedensubsidie bestaat uit het product van het op grond van artikel 4.2.8, eerste lid, voor het desbetreffende kalenderjaar vastgestelde tarief, en het aantal hectares waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
Artikel 4.2.10 Ontkoppelde probleemgebiedensubsidie
Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag een probleemgebiedensubsidie verstrekken voor landbouwgrond die is gelegen in een probleemgebied, waarbij het, in afwijking van artikel 4.2.5, eerste lid, onderdeel c, niet vereist is dat de begunstigde voor die landbouwgrond tevens een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie voor de instandhouding van een beheerspakket als bedoeld in die bepaling ontvangt.
Afdeling 5.1.1 Algemene bepalingen inzake subsidies landschapsbeheer
Artikel 5.1.1.1 Grondslag subsidies
Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag een subsidie landschapsbeheer verstrekken:
voor de uitvoering van een beheerpakket landschap ten behoeve van een landschapselement zoals opgenomen in bijlage 6, onderdelen B.1 of B.2, door begunstigden als bedoeld in artikel 5.1.3.1, mits het beheerpakket landschap niet wordt uitgevoerd ten behoeve van een op een natuurterrein gelegen landschapselement.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kunnen Gedeputeerde staten bepalen dat een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in dat onderdeel, voor bepaalde, in bijlage 6, onderdelen A.1 of A.2, opgenomen landschapselementen slechts verstrekt kan worden aan gecertificeerde begunstigden, of juist niet verstrekt kunnen worden aan dergelijke begunstigden.
Een subsidie landschapsbeheer wordt verstrekt voor de duur van zes aaneengesloten kalenderjaren, of zoveel langer als op grond van artikel 12.4 vereist is.
Artikel 5.1.1.3 Voorwaarden voor deelname
Een subsidie landschapsbeheer wordt evenmin verstrekt voor een landschapselement als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, of voor het uitvoeren van een beheerpakket landschap als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, ten behoeve van een in dat onderdeel bedoeld landschapselement:
Artikel 5.1.1.4 Subsidieverplichtingen die de subsidieperiode overschrijden
Als ten behoeve van de instandhouding van een landschapselement of voor het uitvoeren van een beheerpakket landschap verplichtingen zijn opgenomen met betrekking tot de cyclus van knippen, scheren, snoeien dan wel af- of terugzetten, behoren die verplichtingen slechts tot de subsidieverplichtingen indien dat knippen, scheren, snoeien dan wel af- of terugzetten op basis van de betreffende cyclus valt binnen de periode waarvoor die subsidie wordt verstrekt.
Afdeling 5.1.2 Subsidie landschapsbeheer binnen natuurterreinen
Als een in het eerste lid, onderdeel a, onder i. tot en met v. bedoelde titel is belast met of is afgeleid van een ander recht, kan slechts een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, worden verstrekt voor zover dat andere recht geen afbreuk doet aan de zeggenschap over het te voeren beheer van het landschapselement.
Artikel 5.1.2.2 Aanvraag subsidie
Een aanvraag tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond, waarop de landschapselementen waarvoor subsidie wordt gevraagd en een nummering van die landschapselementen zijn aangegeven.
Artikel 5.1.2.3 Subsidieverplichtingen
Een ontvanger van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a:
draagt er zorg voor dat het op het natuurterrein aanwezige landschapselement in stand wordt gehouden door te voldoen aan de beheereisen zoals die in bijlage 6, onderdelen B.1 of B.2, zijn opgenomen bij het equivalente beheerpakket landschap, en dat geen handelingen worden verricht of gedoogd die afbreuk doen aan de instandhouding van het betreffende landschapselement;
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, hoeft een gecertificeerde begunstigde niet te voldoen aan de in dat onderdeel bedoelde beheereisen, maar draagt hij er zorg voor dat alle beheeractiviteiten worden verricht die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het op het natuurterrein aanwezige landschapselement, en dat geen handelingen worden verricht en gedoogd die afbreuk doen aan de instandhouding daarvan.
In afwijking van het eerste lid, onderdelen e en f, kan een ontvanger van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, die tevens gecertificeerde begunstigde is, éénmaal per kalenderjaar maar uiterlijk op 31 oktober bij Gedeputeerde Staten melden ten aanzien van welke landschapselementen niet voldaan wordt aan één of meerdere subsidieverplichtingen.
Een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 5.1.2.1, eerste lid, onderdeel b, dat het beheer laat uitvoeren door één of meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 5.1.2.1, eerste lid, onderdeel a, komt gedurende de zes kalenderjaren met elk van deze natuurlijke personen of rechtspersonen, voor zover deze op de peildatum van één of meerdere van die kalenderjaren de zeggenschap hebben over het beheer, schriftelijk overeen dat:
Artikel 5.1.2.4 Hoogte subsidie
Een jaarvergoeding is het product van het tarief zoals dat voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 5.1.1.2 bedoelde periode op grond van artikel 5.1.2.5, eerste lid, onderdeel a, voor het desbetreffende landschapselement is vastgesteld, en het aantal hectares, meters of stuks waarvoor voor dat betreffende landschapselement subsidie wordt verstrekt, eventueel vermeerderd met het product van het tarief, bedoeld in artikel 5.1.2.5, eerste lid, onderdeel b, en het aantal hectares, meters of stuks waarop in het kader van de subsidie landschapsbeheer monitoringswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren:
keren zij de aldus bepaalde jaarvergoeding, binnen zes weken nadat de in onderdeel a bedoelde beslissing op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, als voorschot uit aan:
de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de peildatum van het kalenderjaar waarop de jaarvergoeding betrekking heeft, beschikt over een in artikel 5.1.2.1, eerste lid, onder i. tot en met v. bedoelde titel, een en ander gelezen in samenhang met de artikelen 5.1.2.1, tweede lid, en 7.3, eerste lid, óf
Artikel 5.1.2.6 Beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, vermeldt in elk geval:
Afdeling 5.1.3 Subsidie landschapsbeheer buiten natuurterreinen
Een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, kan worden verstrekt aan een landbouwer die het landschapselement ten behoeve waarvan hij het beheerpakket landschap uitvoert of zal uitvoeren bij aanvang van de subsidie beheert krachtens een zakelijk recht of een persoonlijk recht, en voorts gedurende de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie wordt verleend ten minste op de peildatum van ieder kalenderjaar dat landschapselement beheert krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.
Als een in het eerste lid bedoeld zakelijk of persoonlijk recht is belast met of is afgeleid van een ander recht, kan slechts een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, worden verstrekt voor zover dat andere recht geen afbreuk doet aan de mogelijkheid het beheer uit te voeren.
Artikel 5.1.3.2 Aanvraag subsidie
Een aanvraag tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond, waarop de landschapselementen ten behoeve waarvan het beheerpakket landschap wordt uitgevoerd en een nummering van die landschapselementen zijn aangegeven.
Artikel 5.1.3.3 Subsidieverplichtingen
Een ontvanger van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, dient uiterlijk op de peildatum van ieder kalenderjaar, middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier, bij gedeputeerde staten een aanvraag in tot betaling van de jaarvergoeding voor dat kalenderjaar, waarbij de artikelen 7 en 8 van verordening (EG) nr. 1975/2006 van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 5.1.3.4 Hoogte subsidie
Een jaarvergoeding is het product van het tarief zoals dat voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 5.1.1.2 bedoelde periode op grond van artikel 5.1.3.5, eerste lid, voor het desbetreffende beheerpakket landschap is vastgesteld, en het aantal hectares, meters of stuks waarvoor voor dat betreffende beheerpakket landschap subsidie wordt verstrekt.
Na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren:
keren zij de aldus bepaalde jaarvergoeding, binnen zes weken nadat de in onderdeel a bedoelde beslissing op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, als voorschot uit aan de landbouwer die op de peildatum van het kalenderjaar waarop de jaarvergoeding betrekking heeft, beschikt over het in artikel 5.1.3.1 bedoelde zakelijk of persoonlijk recht.
Artikel 5.1.3.6 Beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, vermeldt in elk geval:
Hoofdstuk 6 Subsidie organisatiekosten
Artikel 6.1 Grondslag subsidie
Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag een subsidie organisatiekosten verstrekken.
Een subsidie organisatiekosten wordt verstrekt voor een periode van maximaal zes aaneengesloten kalenderjaren.
Artikel 6.5 Subsidieverplichtingen
De ontvanger van een subsidie organisatiekosten voert de activiteiten ten behoeve waarvan subsidie wordt verstrekt uit conform het activiteitenplan en de daarbij behorende begroting, bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, onderdelen b en c, voor zover deze door gedeputeerde staten zijn goedgekeurd.
Artikel 6.8 Aanvraag tot voorschotverlening
Gedeputeerde staten kunnen ten hoogste éénmaal per kalenderjaar op aanvraag een voorschot verlenen, waarbij dat voorschot ten hoogste 80% bedraagt van de subsidiabele kosten zoals die voor dat kalenderjaar in de door gedeputeerde staten goedgekeurde begroting zijn opgenomen.
Artikel 6.9 Beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie organisatiekosten vermeldt in elk geval:
Artikel 6.10 Aanvraag tot subsidievaststelling
Als een subsidieontvanger geen of slechts gedeeltelijk aanvragen als bedoeld in het eerste lid heeft ingediend, wordt door hem uiterlijk acht weken na afloop van de periode waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling ingediend voor de periode waarover nog geen subsidievaststelling heeft plaatsgevonden.
Hoofdstuk 7 Wijziging en intrekking
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, kan, indien sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden, een aanvraag indienen tot wijziging of intrekking van de betreffende beschikking tot subsidieverlening vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, probleemgebiedensubsidie of subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, kan, als sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1974/2006, een aanvraag indienen tot wijziging of intrekking van de betreffende beschikking tot subsidieverlening vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.
Gedeputeerde staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid honoreren en de betreffende subsidie naar evenredigheid vaststellen, als de overmacht of uitzonderlijke omstandigheden van dien aard is, respectievelijk zijn, dat het doel van de betreffende subsidie niet of niet meer kan worden behaald.
In afwijking van het derde lid kunnen gedeputeerde staten een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid afwijzen en de betreffende subsidie ongewijzigd voortzetten als de overmacht of uitzonderlijke omstandigheden van dien aard is, respectievelijk zijn, dat het doel van de betreffende subsidie alsnog kan worden behaald en de ontvanger van de betreffende subsidie zich ertoe bereid heeft verklaard de subsidieverplichtingen weer na te zullen leven zodra de overmacht is, respectievelijk de uitzonderlijke omstandigheden zijn, geëindigd.
Artikel 7.2 Overlijden subsidieontvanger
Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer overlijdt, kan diens rechtsopvolger onder algemene titel binnen 24 weken na het overlijden een aanvraag indienen tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de overname van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de desbetreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.
Gedeputeerde staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening overeenkomstig het eerste lid wijzigen als de rechtsopvolger aangemerkt kan worden als begunstigde voor de betreffende subsidie, tenzij de oorspronkelijke subsidieontvanger een gecertificeerde begunstigde was en de rechtsopvolger dit niet is.
Gedeputeerde staten kunnen, in afwijking van de artikelen 3.7, 3.10, 4.1.1.7, 4.1.1.10, 4.1.2.4, 4.2.9, 5.1.2.4, 5.1.2.7, 5.1.3.4 en 5.1.3.7, de verstrekking dan wel betaling van een jaarvergoeding of de vaststelling van een subsidie opschorten tot vier weken na de dag waarop de termijn, genoemd in het eerste lid, is verstreken.
Artikel 7.3 Overdracht aan andere beheerder
Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, de zeggenschap over het beheer of het beheer overdraagt aan een derde, waardoor hij op de peildatum van een kalenderjaar niet kan worden aangemerkt als begunstigde, kan hij tezamen met die derde een aanvraag indienen tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de gehele of gedeeltelijke overname door die derde van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de betreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.
Als een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, het beheer overdraagt aan een derde waardoor hij op de peildatum van een beheerjaar respectievelijk kalenderjaar niet kan worden aangemerkt als begunstigde, kan hij tezamen met die derde een aanvraag indienen tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de gehele of gedeeltelijke overname door die derde van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de betreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.
Onverminderd het vijfde lid honoreren gedeputeerde staten een aanvraag als bedoeld in het eerste lid niet met betrekking tot het gedeelte van een subsidie natuurbeheer dat ziet op de toeslag, bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, onderdeel b, voor zover de derde niet in staat is de aan die toeslag verbonden verplichtingen na te leven, maar stellen zij ambtshalve het betreffende deel van de subsidie naar evenredigheid vast.
Onverminderd het vijfde lid honoreren Gedeputeerde Staten, indien er sprake is van een gedeeltelijke overdracht van een natuurterrein, een landschapselement, een beheereenheid of een beheerpakket landschap, een aanvraag als bedoeld in het eerste of tweede lid slechts indien zowel het overgedragen deel als het resterende deel voldoen aan de eisen van het desbetreffende natuurbeheertype, onderscheidenlijk de instapeisen van het desbetreffende landschapbeheertype, agrarisch beheerpakket of beheerpakket landschap.
Artikel 7.4 Overdracht aan staatsbosbeheer, TBO of BBL
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer kan, als hij de zeggenschap over het beheer of het beheer geheel of gedeeltelijk overdraagt aan Staatsbosbeheer, het Bureau beheer landbouwgronden of een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties zoals dat artikel tot 1 januari 2008 luidde, een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking tot subsidieverlening en de naar evenredigheid gehele of gedeeltelijke voortijdige vaststelling van die subsidie.
Gedeputeerde staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening inzake agrarisch natuurbeheer of landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid met ingang met ingang van de datum van overdracht slechts geheel of gedeeltelijk intrekken en naar evenredigheid vaststellen, als voldaan is aan de voorwaarde, genoemd in artikel 44, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1974/2006.
Artikel 7.5 Wijziging subsidie ivm vergroting areaal
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer kan éénmaal per kalenderjaar onderscheidenlijk beheerjaar een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgende kalenderjaar of beheerjaar, gericht op de vergroting van het areaal waarvoor subsidie wordt verstrekt.
Gedeputeerde staten kunnen een beschikking tot verlening van een subsidie natuurbeheer naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wijzigen als die wijziging leidt tot een verhoging van de jaarvergoeding van ten minste €50,- per kalenderjaar. De artikelen 1.3, eerste lid, 3.3, 3.4 en 3.5 zijn van overeenkomstige toepassing.
De artikelen 1.3, eerste lid, 4.1.1.3, 4.1.1.4 en 4.1.1.5 zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de in de agrarische beheerpakketten opgenomen eis ten aanzien van de minimale oppervlakte van de beheereenheid voor zover het areaal landbouwgrond waarop de aanvraag tot wijziging ziet grenst aan landbouwgrond waarvoor de aanvrager al subsidie ontvangt, én op de beide aldus aanééngrenzende arealen eenzelfde agrarisch beheerpakket zal worden uitgevoerd.
4. Gedeputeerde staten kunnen een beschikking tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wijzigen als die wijziging leidt tot een verhoging van de jaarvergoeding van ten minste € 50,- per kalenderjaar. De artikelen 1.3, eerste lid, 5.1.1.3, 5.1.2.1, en 5.1.2.2 zijn van overeenkomstige toepassing.
De artikelen 1.3, eerste lid, 5.1.1.3, 5.1.3.1 en 5.1.3.2 zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de in de beheerpakketten landschap opgenomen eis ten aanzien van de minimale oppervlakte van het landschapselement voor zover het beheerpakket landschap waarop de aanvraag tot wijziging ziet betrekking heeft op een landschapselement dat grenst aan een landschapselement waarvoor de aanvrager al subsidie ontvangt, én dat ten behoeve van de beide aldus aanééngrenzende landschapselementen eenzelfde beheerpakket landschap zal worden uitgevoerd.
In afwijking van de artikelen 3.7, tweede lid, 5.1.2.4, tweede lid en 5.1.3.5, eerste lid wordt, indien gedeputeerde staten de beschikking tot subsidieverlening op grond van een in het eerste lid van het onderhavige artikel bedoelde aanvraag wijzigen, de uit die wijziging voortvloeiende verhoging van de subsidie en jaarvergoedingen gebaseerd op de tarieven die golden in het kalender- respectievelijk beheerjaar waarin de aanvraag is ingediend zoals die luidde vóórdat voor het eerst een aanvraag tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in het eerste lid is ingediend.
Artikel 7.6 Wijziging subsidie ivm verkleining
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, kan een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking tot subsidieverlening en de naar evenredigheid gehele of gedeeltelijke voortijdige vaststelling van die subsidie indienen met het oog op de verkleining van het areaal waarvoor de subsidie wordt verstrekt, als die verkleining het gevolg is van de realisatie van een werk van algemene nutte.
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, een probleemgebiedensubsidie of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, kan een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking tot subsidieverlening en de naar evenredigheid gehele of gedeeltelijke voortijdige vaststelling van die subsidie indienen, als hij als gevolg van omstandigheden als bedoeld in artikel 45, vierde lid, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 de subsidieverplichtingen niet langer kan nakomen.
Artikel 7.7 Beëindiging subsidie natuurbeheer ivm wijziging natuurbeheertype
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer kan een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking tot subsidieverlening en de naar evenredigheid gehele of gedeeltelijke vaststelling van de subsidie, als hij op het natuurterrein of deel daarvan waarvoor hij de subsidie ontvangt, maatregelen treft die zijn gericht op een wijziging van het op dat natuurterrein in stand te houden natuurbeheertype.
Gedeputeerde staten kunnen de beschikking tot subsidieverlening naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid intrekken vanaf het moment dat de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, van start gaan, en de subsidie naar evenredigheid geheel of gedeeltelijk vaststellen, als:
de subsidieontvanger schriftelijk verklaart ten minste zes jaar na afronding van de inrichtingsmaatregelen, bedoeld in artikel 11 van de Subsidieverordening kwaliteitsimpuls natuur en landschap 2010-2, beheer gericht op de instandhouding van het gewijzigde natuurbeheertype te blijven voeren. Deze verplichting vervalt voor zover hij voor die gewijzigde instandhouding een subsidie natuurbeheer op grond van de onderhavige verordening heeft aangevraagd en ontvangt. De hiervóór bedoelde subsidieaanvraag wordt ingediend in de eerstvolgende openstellingsperiode na het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling, bedoeld in artikel 14c van de Subsidieverordening kwaliteitsimpuls natuur en landschap 2010-2.
Indien een subsidieontvanger subsidie ontvangt op grond van een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, tweede volzin, en de beschikking tot subsidieverlening wordt ingetrokken omdat de subsidieontvanger toerekenbaar niet voldaan heeft aan de subsidieverplichtingen, dan is voor de resterende periode de in het tweede lid, onderdeel c, eerste volzin, bedoelde instandhoudingsplicht weer van toepassing tot de termijn van zes jaar na afronding van de inrichtingsmaatregelen is verstreken.
Artikel 7.8 Wijziging baseline
Gedeputeerde staten kunnen een beschikking tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, intrekken met ingang van het moment waarop zich de situatie als bedoeld in artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 voordoet en de subsidie naar evenredigheid ambtshalve vaststellen als de subsidieontvanger een wijziging ingevolge het eerste lid niet aanvaardt.
Artikel 8.1.3 Certificeringsvoorwaarden
Gedeputeerde staten kunnen een in artikel 8.1.1, eerste lid, bedoeld certificaat afgeven als is voldaan aan de voorwaarden, opgenomen in het corresponderende onderdeel van het Programma van Eisen Kwaliteitshandboek Natuurbeheer, zoals dat door gedeputeerde staten is vastgesteld en gepubliceerd in het Provinciaal Blad.
Artikel 8.1.4 Aan certificering verbonden verplichtingen
Een houder van een in artikel 8.1.1, eerste lid, bedoeld certificaat:
Artikel 8.1.5 Schorsing en intrekking certificaat
Gedeputeerde staten kunnen het certificaat intrekken als:
de houder van het certificaat opzettelijk een onjuiste aanvraag heeft ingediend ter verkrijging van een subsidie, bedoeld in de artikelen 3.1, 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, 6.1, of willens en wetens heeft meegewerkt aan het indienen van een onjuiste aanvraag ter verkrijging door een landbouwer van een in artikel 4.1.2.4 bedoelde toeslag.
Artikel 8.1.6 Rechtsgevolgen intrekken certificaat
een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, ontvangt, wordt met ingang van de datum van intrekking van het certificaat de beschikking dan wel de beschikkingen tot verlening van die subsidie of subsidies ingetrokken, waarbij die subsidie of subsidies naar evenredigheid worden vastgesteld.
Het bepaalde in het eerste lid vindt geen toepassing als de voormalig gecertificeerde begunstigde binnen acht weken na de datum van intrekking van het certificaat verzoekt de betreffende subsidieverlening met ingang van die datum te wijzigen in een subsidieverlening op basis van de rechten en plichten zoals die voor niet-gecertificeerde begunstigden gelden.
Hoofdstuk 9 Collectief beheerplan
Artikel 9.1 Aanvraag vaststelling collectief beheerplan of wijziging daarvan
Een gebiedscoördinator kan bij gedeputeerde staten een aanvraag indienen tot vaststelling van:
Artikel 9.2 Goedkeuring collectief beheerplan of wijziging daarvan
Hoofdstuk 10 Verlaging jaarvergoeding en subsidies
Artikel 10.1 Niet-naleving subsidieverplichtingen
Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, niet voldoet aan de aan de betreffende subsidie verbonden verplichtingen, verlagen gedeputeerde staten de jaarvergoeding, bedoeld in de artikelen 3.7, tweede lid en 5.1.2.4, tweede lid, overeenkomstig de Beleidsregels normenkader randvoorwaarden GLB.
Als een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, een aanvullende toeslag als bedoeld in artikel 4.1.2.4, eerste lid, een probleemgebiedensubsidie of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, niet voldoet aan de aan de betreffende subsidie of toeslag verbonden verplichtingen, niet zijnde de in artikel 10.2 bedoelde verplichtingen, verlagen gedeputeerde staten:
artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1975/2006 indien de omvang van het uitgevoerde agrarisch beheerpakket, het uitgevoerde beheerpakket landschap of de oppervlakte van de landbouwgrond waarop wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn verbonden aan een de toeslag, bedoeld in artikel 4.1.2.4, eerste lid, of een probleemgebiedensubsidie, kleiner is dan de omvang waarvoor die subsidie of toeslag is verleend;
artikel 18 van Verordening 1975/2006 en, voor zover ruimte resteert voor de toepassing daarvan, de Beleidsregels verlaging subsidie POP2, indien de niet-naleving een andere verplichting betreft als bedoeld in onderdeel i. of in artikel 10.2, voor zover het een in de aanhef bedoelde subsidie betreft die gedeeltelijk wordt gefinancierd met Europese middelen.
Artikel 10.2 Niet-naleving randvoorwaarden
overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1975/2006 en, voor zover ruimte resteert voor de toepassing daarvan, de Beleidsregels normenkader randvoorwaarden GLB, als de ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, een aanvullende toeslag als bedoeld in artikel 4.1.2.4, eerste lid, een probleemgebiedensubsidie of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, in dat beheerjaar of kalenderjaar niet voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in respectievelijk artikel 4.1.1.6, eerste lid, onderdeel c, bijlage 7, onderdeel C, subonderdeel 1 dan wel 2, artikel 4.2.6, onderdeel a, of artikel 5.1.3.3, eerste lid, onderdeel b.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een subsidie agrarisch natuurbeheer, een probleemgebiedensubsidie of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, die niet gedeeltelijk worden gefinancierd met Europese middelen, voor zover niet is voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 4.1.1.6, eerste lid, onderdeel c, respectievelijk artikel 4.2.6,onderdeel a, of 5.1.3.3, eerste lid, onderdeel b.
Artikel 10.3 Niet-nalevingen en overdracht
Als een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, overeenkomstig artikel 7.3, eerste lid, is overgedragen aan een derde, wordt de jaarvergoeding die wordt uitgekeerd aan die derde ook verlaagd als aan de verplichting niet is voldaan door de oorspronkelijke subsidieontvanger.
Als een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, overeenkomstig artikel 7.3, tweede lid, is overgedragen aan een derde, wordt de jaarvergoeding die wordt uitgekeerd aan die derde ook verlaagd als aan de verplichting niet is voldaan door de oorspronkelijke subsidieontvanger.
Hoofdstuk 12 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12.2 Uitdienen onder bestaande voorwaarden
Onverminderd het bepaalde in het tweede lid van het onderhavig artikel respectievelijk artikel 34, tweede lid van de Regeling inrichting landelijk gebied van de minister, is artikel 66 van de Regeling GLB-inkomenssteun van de minister van overeenkomstige toepassing voor zover subsidie wordt verstrekt voor de instandhouding van één of meerdere beheerspakketten zoals opgenomen in:
Artikel 12.3 Vrijwillig overstappen mogelijk
Een ontvanger van één of meerdere subsidies op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer provincie Fryslân of de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister kan bij Gedeputeerde Staten een aanvraag indienen tot omzetting van die subsidies in één subsidie op basis van de onderhavige verordening, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Indien subsidie wordt verstrekt aan anderen dan beheerders zoals bedoeld in de artikelen 5 en 6 van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister of artikel 5 van de Subsidieregeling natuurbeheer provincie Fryslân, kan de ontvanger van de subsidie slechts een aanvraag als bedoeld in het eerste lid indienen voor zover:
in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, de aanvraag betrekking heeft op alle beheerseenheden van de in onderdeel b van het onderhavige lid bedoelde beheerder die in hun geheel binnen de provincie liggen en waarvoor subsidie wordt ontvangen op grond van de in de aanhef van het eerste lid genoemde regelingen.
Een beheerder als bedoeld in het tweede lid kan voor de door hem beheerde beheerseenheden een aanvraag als bedoeld in het eerste lid indienen, mits:
onverminderd de verdere voorwaarden in het eerste lid, de aanvraag betrekking heeft op al zijn beheerseenheden die in hun geheel binnen de provincie liggen en waarvoor subsidie wordt verleend op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister of de Subsidieregeling natuurbeheer provincie Fryslân.
Indien een subsidieontvanger als bedoeld in het eerste tot en met derde lid een in het eerste lid bedoelde aanvraag indient voor een in de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister of de Subsidieregeling natuurbeheer provincie Fryslân opgenomen landschapselement dat wordt beschermd door een raster als bedoeld in bijlage 56 van die regelingen, dan dient dat raster eveneens in de in het eerste lid bedoelde aanvraag te worden opgenomen.
Een ontvanger van een subsidie op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer provincie Fryslân kan bij gedeputeerde staten een aanvraag indienen tot wijziging van die beschikking tot subsidieverlening, inhoudende het voor de resterende looptijd van de beschikking tot subsidieverlening vervangen van de rechten en verplichtingen die behoren bij de betreffende subsidie door de rechten en verplichtingen die, op grond van de onderhavige verordening, behoren bij een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b.
Indien een subsidieontvanger als bedoeld in het vijfde lid een in dat lid bedoelde aanvraag indient voor een in de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer provincie Fryslân opgenomen landschapselement dat wordt beschermd door een raster als bedoeld in bijlage 46 van die regeling, dan dient dat raster eveneens in de in het vijfde lid bedoelde aanvraag te worden opgenomen.
In afwijking van het eerste respectievelijk vijfde lid:
kunnen beheerders als bedoeld in artikel 21 van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister, artikel 18 van de Subsidieregeling natuurbeheer provincie Fryslân, respectievelijk artikel 24 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer provincie Fryslân geen aanvragen als bedoeld in het eerste respectievelijk vijfde lid indienen;
kan, indien subsidie wordt verstrekt aan anderen dan beheerders zoals bedoeld in artikel 5 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer provincie Fryslân, niet de ontvanger van de betreffende subsidie, maar de in die bepaling bedoelde beheerders, elk voor de door hem beheerde beheerseenheden, de in het vijfde lid van het onderhavige artikel bedoelde aanvraag indienen, mits:
Gedeputeerde Staten kunnen in een besluit als bedoeld in artikel 1.3 opnemen dat de omzetting dan wel wijziging van de beschikking tot subsidieverlening zoals bedoeld in het onderhavige artikel voor bepaalde basis plus-, beheers- of landschapspakketten, categorieën van begunstigden of gebieden is uitgesloten.
Artikel 12.4 Langere looptijd subsidie
Als een begunstigde na de einddatum van een subsidie op grond van:
een subsidie natuurbeheer, een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer wenst te ontvangen, kunnen gedeputeerde staten de betreffende subsidie slechts verstrekken als:
in afwijking van de artikelen 3.2, 4.1.1.2 en 5.1.1.2, de begunstigde zich ertoe verbindt de aan de subsidie natuurbeheer, de subsidie agrarisch natuurbeheer of de subsidie landschapsbeheer verbonden verplichtingen eveneens te zullen naleven gedurende de periode, gelegen tussen de einddatum van de subsidie op grond van de hiervoor genoemde regelingen en de datum waarop de subsidie natuurbeheer, de subsidie agrarisch natuurbeheer of de subsidie landschapsbeheer zou zijn ingegaan indien geen verlenging van die periode zou hebben plaatsgevonden;
Artikel 12.5 Niet-gecertificeerden tot 1 januari 2013
Een begunstigde als bedoeld in de artikelen 3.3, eerste lid, of 5.1.2.1, eerste lid, die een aanvraag indient voor een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, wordt aangemerkt als ware hij gecertificeerd begunstigde, mits hij uiterlijk 1 januari 2011 een aanvraag tot certificering bij gedeputeerde staten heeft ingediend. Het aanmerken van de begunstigde als ware hij gecertificeerd begunstigde eindigt op de datum dat gedeputeerde staten hebben besloten op de aanvraag tot certificering, doch uiterlijk op 1 januari 2013.
Een rechtspersoon die een aanvraag indient tot vaststelling van een collectief beheerplan wordt aangemerkt als ware hij gebiedscoördinator, mits hij uiterlijk 1 januari 2011 een aanvraag tot certificering bij gedeputeerde staten heeft ingediend. Het aanmerken van de rechtspersoon als ware hij gebiedscoördinator eindigt op de datum dat gedeputeerde staten hebben besloten op de aanvraag tot certificering, doch uiterlijk op 1 januari 2013.
Artikel 8.1.6, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing indien gedeputeerde staten de in het eerste lid van het onderhavige artikel bedoelde aanvraag tot certificering afwijzen, met dien verstande dat het in het tweede lid van artikel 8.1.6 bedoelde verzoek, in afwijking van de tekst van dat onderdeel, uiterlijk binnen acht weken na de afwijzing van de aanvraag wordt ingediend.
Artikel 12.6 Afwijkende beslistermijn op aanvragen 2010
In afwijking van artikel 1.6, eerste lid, beslissen gedeputeerde staten binnen 20 weken op een aanvraag als die aanvraag binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening is ontvangen, waarbij de beslissing éénmaal met ten hoogste tien weken kan worden verdaagd.
Artikel 12.7 Afwijkende termijn bekendmaking openstellingsbesluit 2010
In afwijking van de termijn, genoemd in artikel 1.3, vierde lid, maken gedeputeerde staten ten behoeve van het begrotingsjaar 2010 een besluit als bedoeld in dat artikel uiterlijk op 14 november 2009 bekend.
Aanvragen, die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening en waarop een beslissing is genomen op grond van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer worden geacht te zijn ingediend op grond van deze verordening.