Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Fryslân

Reglement voor het Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFryslân
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingReglement voor het Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân 2004
CiteertitelReglement voor het Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân 2004
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieubeheer, financieel beheer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 15:47 Wet milieubeheer

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-2004Nieuwe regeling

30-11-2004

Provinciaal Blad, 2004, 60

niet bekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement voor het Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân 2004

Reglement voor het Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân 2004

Begripsbepaling

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    het fonds: het Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân;

  • b.

    de wet: de Wet Milieubeheer

  • c.

    storten van afvalstoffen, stortplaats, gesloten stortplaatsen en bedrijfsgebonden stortplaatsen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 8.47, eerste lid en tweede lid, van de wet doch met uitsluiting van stortplaatsen zoals omschreven in artikel 15.43 van de wet en van het storten op zulke stortplaatsen;

  • d.

    nazorg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 8.49, eerste lid, van de wet;

  • e.

    uitvoeringsorganisatie: de rechtspersoon of instantie die op grond van artikel 8.50, tweede lid, van de wet door Gedeputeerde Staten is belast met de zorg voor de uitvoering van de nazorg;

  • f.

    de gedeputeerden: de gedeputeerde belast met de provinciale financiën en de gedeputeerde belast met de nazorg, dan wel in geval deze portefeuilles bij één persoon berusten, een door gedeputeerde staten aan te wijzen tweede gedeputeerde.

Doel

Artikel 2

  • 1.

    Het fonds heeft tot doel de werkzaamheden en taken te vervullen die de wet in artikel 15.47 voorschrijft of mogelijk maakt;

  • 2.

    Het fonds is gevestigd te Leeuwarden ten kantore van de provincie Fryslân.

Beheer en vertegenwoordiging

Artikel 3

  • 1.

    Gedeputeerde Staten zijn belast met het beheer van het fonds;

  • 2.

    De in artikel 1 onder f. genoemde gedeputeerden zijn gezamenlijk gemachtigd tot het dagelijks beheer van het fonds;

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen de algemeen directeur van de provinciale dienst, sectorhoofden of het hoofd van het team financiën & planning en control dan wel anderen machtigen tot het namens hen verrichten van beheerdaden;

  • 4.

    De in artikel 1 onder f. genoemde gedeputeerden zijn ieder afzonderlijk bevoegd het fonds in en buiten rechte te vertegenwoordigen.

Begroting en jaarrekening

Artikel 4

Op de begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag van het fonds zijn de comptabiliteitsvoorschriften zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. 

Artikel 5

  • 1.

    Gedeputeerde Staten bieden jaarlijks gelijktijdig met de ontwerpbegroting van de provincie aan Provinciale Staten aan een ontwerp voor de begroting van het fonds met toelichting én een meerjarenraming gelijk aan de periode van de provinciale begroting vergezeld gaande van een toelichting;

  • 2.

    Ten laste van het fonds kunnen slechts uitgaven worden gedaan tot de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht;

  • 3.

    Het begrotingsjaar van het fonds is gelijk aan het kalenderjaar met dien verstande dat het eerste begrotingsjaar aanvangt op het moment waarop de eerste middelen in het fonds worden gestort;

  • 4.

    Provinciale Staten stellen gelijktijdig met de begroting van de provincie de begroting van het fonds vast in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor zij dienen;

  • 5.

    Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk het eind van het desbetreffende begrotingsjaar worden genomen.

Artikel 6

  • 1.

    Gedeputeerde Staten leggen aan Provinciale Staten over elk begrotingsjaar verantwoording af van het gevoerde financieel beheer van het fonds onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag van het fonds, gelijktijdig met het overleggen aan Provinciale Staten van de jaarrekening van de provincie;

  • 2.

    De jaarrekening gaat vergezeld van een accountantsverklaring;

  • 3.

    Provinciale Staten stellen de jaarrekening van het fonds vast in het jaar volgende op het begrotingsjaar, gelijktijdig met de rekening van de provincie.

Geldmiddelen

Artikel 7

  • 1.

    Het fonds wordt gevoed met de baten als bedoeld in artikel 15.47, vijfde en zesde lid, van de wet;

  • 2.

    Gedeputeerde Staten dragen er zorg voor, dat het vermogen van het fonds zodanig is samengesteld, dat het fonds steeds aan zijn verplichtingen kan voldoen;

  • 3.

    In het geval onvoorziene nazorgkosten opkomen dan wel de inkomsten structureel achterblijven waardoor de continuïteit van de benodigde voorzieningen zoals in artikel 11 vermeld in het geding komt, zijn Gedeputeerde Staten gehouden tijdig aan Provinciale Staten voorstellen te doen tot aanvulling van de middelen in het fonds ter herstel van deze continuïteit;

  • 4.

    Voor zover een voorstel op grond van het derde lid een provinciale geldlening betreft, zal:

    • a.

      het rentepercentage dat moet worden voldaan over deze aanvullende middelen niet meer bedragen dan het percentage dat de provincie zelf zou moeten betalen over een dergelijke lening;

    • b.

      de aflossing over ten minste 25 kalenderjaren worden gespreid.

Artikel 8

Gedeputeerde Staten beleggen de beschikbare gelden van het fonds conform de regels die in het vigerende beleggingsstatuut voor het fonds door Provinciale Staten zijn vast gelegd.

Artikel 9

Gedeputeerde Staten kunnen besluiten tot het aangaan van rekening-courant-overeenkomsten.

Bestedingen

Artikel 10

Uit het fonds worden bestreden de kosten als bedoeld in artikel 15.47, zevende lid, van de wet.

Onderverdeling in voorzieningen en verrekeningsregels bij tekorten en overschotten

Artikel 11

  • 1.

    De passivazijde van de balans van het fonds is onderverdeeld in:

    • a.

      een voorziening per geopende stortplaats;

    • b.

      een voorziening per gesloten stortplaats;

    • c.

      een algemene voorziening.

  • 2.

    De kosten zoals bedoeld in artikel 15.47, zevende lid, onder b van de wet worden ten laste van de algemene voorziening gebracht.

  • 3.

    Elke voorziening geopende stortplaats ontvangt:

    • a. de opbrengst van de heffing van de betreffende stortplaats exclusief dat deel van de heffing dat de risico-opslag vertegenwoordigt en de berekende vergoeding voor apparaatskosten;

    • b.

      jaarlijks een verhoging conform de vastgestelde rekenrente voor het fonds.

  • 4.

    Elke voorziening gesloten stortplaats ontvangt:

    • a. bij het sluiten van een stortplaats het saldo van de betreffende voorziening geopende stortplaats en de opbrengst van de afrekening tussen voorlopige en definitieve nazorgheffing onder aftrek van dat deel van de afrekening dat betrekking heeft op de risico-opslag en het deel betreffende de vergoeding voor apparaatskosten;

    • b.

      jaarlijks indien noodzakelijk een tekort aanvulling vanuit de algemene voorziening om de voorziening weer op een verantwoord peil te brengen.

  • 5.

    De algemene voorziening ontvangt:

    • a. de opbrengst van de opslag in de heffing die betrekking heeft op de dekking van risico's en op de vergoeding voor apparaatskosten;

    • b.

      de jaarlijkse beleggingsopbrengsten van het fonds;

    • c.

      overschotten in de voorzieningen van gesloten stortplaatsen, bepaald als het verschil tussen het gereserveerde kapitaal in de betreffende voorziening en het bedrag dat volgens de meest recente schattingen noodzakelijk is.

  • 6.

    Indien de algemene voorziening groter is dan 30% van het balanstotaal, zijn Gedeputeerde Staten gerechtigd nadere voorstellen te doen om het meerdere anderszins aan te wenden binnen het kader van de wet.

Wijziging van het reglement en ontbinding

Artikel 12

  • 1. Een besluit tot wijziging van dit reglement of tot ontbinding van het fonds kan slechts worden genomen door Gedeputeerde Staten.

  • 2. Een besluit tot ontbinding is alleen mogelijk:

    • a. Indien een wijziging van de wet ontbinding toestaat of tot gevolg heeft; dan wel

    • b. Indien de rechten en verplichtingen van het fonds integraal worden overgenomen door een andere rechtspersoon.

Slotbepaling

Artikel 13

In alle gevallen, niet bij de wet of dit reglement voorzien, beslissen Gedeputeerde Staten

Leeuwarden, 30 november 2004

voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels

secretaris mr. J. Wibier