Organisatie | Opmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening 1989 |
Citeertitel | Monumentenverordening 1989 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet art. 168, Monumentenwet art. 12, 15
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-06-1990 | 01-10-2010 | nieuwe regeling | 11-04-1990 de Koggenlander | Onbekend |
Hoofdstuk 2- BESCHERMDE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Paragraaf 1. De plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst
Burgemeester en wethouders doen binnen twee maanden nadat de monumentencommissie is gehoord, schriftelijk mededeling van het besluit in lid 2 aan degenen die als eigenaren en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker. Bij overschrijding van de termijn worden burgemeester en wethouders geacht niet tot plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst te hebben besloten.
Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, leden 2 en 3, achterwege.
Paragraaf 2. Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten
Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager niet binnen de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen de in dat lid bedoelde ontbrekende gegevens heeft overgelegd, is de aanvrager niet-ontvankelijk in zijn aanvraag met ingang van de dag, volgend op de laatste dag van de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen.
Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders de in het tweede lid bedoelde ontbrekende gegevens in onvoldoende mate heeft overgelegd, verklaren zij aanvrager binnen veertien dagen na de dag waarop hij die gegevens heeft overgelegd niet-ontvankelijk.
Indien de aanvrager ontvankelijk is in zijn aanvraag, leggen burgemeester en wethouders de aanvraag voor een ieder ter inzage. De terinzagelegging wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt, waarbij mededeling wordt gedaan van de mogelijkheid om binnen een termijn van veertien dagen bezwaren in te dienen bij Burgemeester en Wethouders.
Een vergunning blijft buiten werking gedurende 30 dagen na de datum waarop zij is verleend dan wel van rechtswege is verleend. Indien gedurende die termijn beroep is ingesteld op grond van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, blijft de vergunning buiten werking totdat op dat beroep is beslist, tenzij met toepassing van artikel 107 van de Wet op de Raad van State (Stb. 1986,670) op een desbetreffend verzoek beslist wordt de schorsing op te heffen.
Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot een kerkelijke monument geen beslissing ingevolge de bepalingen van artikel 6 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een beslissing, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in dat monument in het geding zijn.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument; schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Hoofdstuk 6 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
De opsporing van de in artikel 12 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met toezicht op de naleving van deze verordening.