Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling verbetering sociale veiligheid openbaar vervoer |
Citeertitel | Regeling verbetering sociale veiligheid openbaar vervoer |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | subsidie, wegen |
Ingetrokken bij PS besluit van 16 april 2006. Intrekking treedt in werking op door GS te bepalen tijdstip.
Provinciewet, art. 145.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2003 | Nieuwe regeling | 18-12-2002 Provinciaal Blad, 2002, 47 | Statenvoorstel 27B |
Provinciale Staten van Fryslân;
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Fryslân d.d. 26 november 2002, kenmerk 503960;
gelet op de artikelen 143 en 145 van de Provinciewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet personenvervoer 2000 en het Besluit personenvervoer 2000;
vast te stellen de navolgende Regeling verbetering sociale veiligheid openbaar vervoer.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 4. Algemene voorwaarden subsidieaanvraag
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie op grond van deze regeling, moet een subsidieaanvraag aan de volgende voorwaarden voldoen:
Artikel 5. Projectopzet en aanvraag
Subsidieaanvragen van concessiehouders en ingediende projectopzetten van niet-concessiehouders die na de in artikel 5, lid 1 respectievelijk artikel 5, lid 3 genoemde datum door Gedeputeerde Staten zijn ontvangen, worden niet in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt schriftelijk bericht als zijn aanvraag niet in behandeling wordt genomen.
Artikel 6. Beoordeling en besluit
Op basis van de ingediende projectopzetten van niet-concessiehouders stellen Gedeputeerde Staten vóór 1 juli van het jaar waarop de projectopzet betrekking heeft, een prioriteitenlijst op. Gedeputeerde Staten kennen de hoogste prioriteit toe aan het project dat de grootste bijdrage levert aan het verbeteren van de sociale veiligheid van het openbaar vervoer in relatie tot de gevraagde subsidie en past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie Fryslân. Vervolgens wordt in volgorde van aflopend belang de prioriteitenlijst opgesteld.
De niet-concessiehouders die door Gedeputeerde Staten in de gelegenheid zijn gesteld om een subsidieaanvraag in te dienen, dienen vóór 1 september van het jaar waarop de projectopzet betrekking heeft, een subsidieaanvraag in te dienen. De subsidieaanvraag omvat de in artikel 5, lid 4 genoemde gegevens en bescheiden.
Gedeputeerde Staten kunnen aan een concessiehouder of niet-concessiehouder aan wie subsidie is verleend één of meerdere voorschotten verstrekken tot 100% van de verleende subsidie. De aanvrager dient in zijn subsidieaanvraag kenbaar te maken of hij een voorschot wenst te ontvangen en voor welk percentage.
Artikel 8. Aanvraag subsidievaststelling
1. Zowel de concessiehouder als de niet-concessiehouder aan wie subsidie is verleend, dient vóór 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, bij Gedeputeerde Staten een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie, tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is bepaald.
2. Indien de concessie van de concessiehouder een andere uiterste datum voor het afleggen van verantwoording over de besteding van de subsidie voor de exploitatie van het openbaar vervoer vermeldt, geldt die datum als uiterste datum voor het indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling en het afleggen van verantwoording over de besteding van de subsidie voor het verbeteren van de sociale veiligheid van het openbaar vervoer.
3. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie van de concessiehouder kan worden verwerkt in de jaarlijkse verantwoording van de besteding van de financiële middelen voor de uitvoering van de concessie. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie van de concessie bevat in ieder geval de volgende gegevens:
a. een financiële verantwoording die voldoet aan het verantwoordingsmodel zoals opgenomen in bijlage 4, onderdelen 4c en 4d, en bijlage 5 van de Regeling rijksbijdrage openbaar vervoer 2001, of opvolgende regelingen van het Rijk met betrekking tot de financiële verantwoording van de besteding van de rijksbijdrage voor de verbetering van de sociale veiligheid van het openbaar vervoer;
4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie van de niet-concessiehouder bevat de volgende gegevens:
een financiële verantwoording die voldoet aan het verantwoordingsmodel zoals opgenomen in bijlage 4, onderdelen 4c en 4d, en bijlage 5 van de Regeling rijksbijdrage openbaar vervoer 2001, of opvolgende regelingen van het Rijk met betrekking tot de financiële verantwoording van de besteding van de rijksbijdrage voor de verbetering van de sociale veiligheid van het openbaar vervoer;
De Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 1998 of haar opvolgers zijn niet van toepassing op de verstrekking van subsidies als bedoeld in deze regeling, met uitzondering van de bepaling waarin is geregeld vanaf welk bedrag een accountantsverklaring is vereist als bedoeld in artikel 8, lid 4, onderdeel d van deze regeling.