Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Fryslân

Percentageregeling voor beeldende-kunstopdrachten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFryslân
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingPercentageregeling voor beeldende-kunstopdrachten
CiteertitelPercentageregeling voor beeldende-kunstopdrachten
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpcultuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De grondslag (Provinciewet, art .90) is inmiddels art. 145 Provinciewet

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet, art. 90

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-07-198601-05-198615-10-2020Nieuwe regeling

23-04-1986

Provinciaal Blad, 1986, 71

Statenvoorstel

Tekst van de regeling

Intitulé

Percentageregeling voor beeldende-kunstopdrachten

PROVINCIALE STATEN van FRIESLAND

gezien het voorstel van gedeputeerde staten van 8 april 1986, nr. 8.387

gelet op artikel 90 van de Provinciewet

besluiten

de volgende “Percentageregeling voor beeldende-kunstopdrachten” vast te stellen

PERCENTAGEREGELING VOOR BEELDENDE-KUNSTOPDRACHTEN

Artikel 1

Bij de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bouwwerken:

    • 1e.

      gebouwen, die in opdracht van de provincie worden gebouwd of verbouwd;

    • 2e.

      bouwobjecten bij weg- en waterbouwprojecten, zoals bruggen, sluizen en vi ducten, rioolwaterzuiveringsinstallaties en recreatieprojecten, die in opdracht van de provincie worden uitgevoerd;

  • b.

    bouwsom;

De totale inschrijfsom voor bouwwerken voor beplantingen, schilderwerk en vormbepalende technische installaties zoals beweegbare bruggen e.d., exclusief sloopwerk, verhoogd met de voor kunstwerken verschuldigde BTW.

Artikel 2

  • 1.

    Bij de totstandkoming van bouwwerken als bedoeld in artikel 1, zal een percentage van de bouwsom worden besteed aan het verlenen van opdrachten tot het vervaardi-gen van kunstwerken aan beeldende kunstenaars, die beroepsmatig als zodanig werkzaam zijn.

  • 2.

    De opdrachten dienen te zijn gericht op de totstandkoming van kunstwerken in, aan of bij de in artikel 1 bedoelde bouwwerken, of dienen daarmee op enigerlei wijze in verband te staan.

  • 3.

    Het bepaalde in lid 1 is alleen van toepassing op bouwwerken, die uit de algemene middelen worden bekostigd en voorts op bouwwerken die uit specifieke middelen worden bekostigd, voorzover dit formeel mogelijk is.

Artikel 3

Het bepaalde in artikel 2, eerste lid, vindt geen toepassing bij:

  • a.

    aankopen van bestaande bouwwerken;

  • b.

    bouwwerken als bedoeld in artikel 1, letter a, sub 2e, indien naar het oordeel van gedeputeerde staten deze bouwwerken zich niet lenen voor toepassing van deze regeling.

Artikel 4

  • 1.

    Het in artikel 2 bedoelde percentage is 1% van de bouwsom, met een maximum van f. 200.000,--. Gedeputeerde staten kunnen van het aldus berekende bedrag dan wel van het genoemde maximum afwijken, indien dit met het oog op een redelijke kunst-toepassing gewenst is. Gedeputeerde staten doen van elke afwijking mededeling aan de statencommissie voor Cultuur en Onderwijs.

  • 2.

    De op grond van het eerste lid berekende bedragen dienen expliciet in de betreffende begroting te worden opgenomen. Zij dienen te worden besteed voor het laten ontwer-pen en uitvoeren van kunstwerken, inclusief de kosten van fundatie, transport en plaatsing, doch exclusief advieskosten en ambtelijke kosten.

Artikel 5

  • 1.

    De opdracht kan, al naar gelang de aard van het bouwwerk, de vorm hebben van:

    • a.

      een monumentale opdracht;

    • b.

      inschakeling van een kunstenaar of kunstenaars bij de vormgeving van het bouwwerk;

    • c.

      een adviserende functie voor de kunstenaar(s).

  • 2.

    De selectie van de kunstenaars aan wie opdrachten worden verleend op grond van deze regeling, geschiedt door middel van open inschrijving. Gedepuiteerde staten kunnen bij gemotiveerd besluit hiervan afwijken.

  • 3.

    Opdrachten worden bij voorkeur verleend aan kunstenaars doe in Friesland wonen en werken.

Artikel 6

  • 1. Er is een commissie, genaamd “provinciale adviescommissie percentageregeling”, welke tot taak heeft gedeputeerde staten van advies te dienen omtrent de toepassing van deze regeling.

  • 2. De commissie is als volgt samengesteld:

    • a. een door gedeputeerde staten aangewezen ambtenaar in dienst van de duur van dat project;

    • b. een vertegenwoordiger van het desbetreffende bouwproject, voor de duur van dat project.

    • c. een medewerker van de Fryske Kultuerried;

    • d. twee deskundigen op het gebied van de beeldende kunst en architectuur.

  • De leden als bedoeld onder c en d worden, op voordracht van de Fryske Kultuerried, door gedeputeerde staten benoemd.

  • 3. De leden van de commissie, bedoeld onder d, worden genoemd voor vier jaren. Aftredende leden zijn eenmaal terstond herbenoemdbaar. Aftredende leden blijven hun functie vervullen tot in hun opvolging is voorzien. Tussentijds benoemde leden hebben zitting tot het tijdstip waarop zij, wier plaats zij innemen, zouden hebben moeten aftreden.

  • 4. Het lidmaatschap van de commissie kan te allen tijde op eigen verzoek worden beëindigd. Een verzoek daartoe wordt schriftelijk bij gedeputeerde staten ingediend. Degene, die ontslag heeft verzocht, blijft lid tot in de opvolging is voorzien.

  • 5. Het lidmaatschap van de commissie eindigt voorts:

    • a.

      bij verlies van hoedanigheid, waarin de benoeming plaatsvond;

    • b.

      bij overlijden of onder curatelestelling.

  • 6.

    De commissie kan zich zo nodig door anderen laten bijstaan.

Artikel 7

Deze regeling is van overeenkomstige toepassing op bouwwerken, die in opdracht van in-stellingen en organisaties worden gebouwd, waarvan de huisvestingskosten voor ten minste 50% door de provincie worden gesubsidieerd, mits de overige subsidiënten bereid zijn eveneens hun aandeel in de kosten ten gevolge van de toepassing van deze regeling te dragen.

Artikel 8

Deze regeling wordt gepubliceerd in het Provinciaal Blad en treedt in werking op 1 mei 1986.  

Leeuwarden, 23 april 1986

voorzitter H. Wiegel

griffier F. van der Ploeg