Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Archiefverordening provincie Friesland 1996 |
Citeertitel | Archiefverordening provincie Friesland 1996 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | archivering, archief |
Historie van de regeling: Nieuwe regeling vastgesteld op 26 juni 1996, inwerking getreden op 26 juli 1996, werkt terug tot en met 1 januari 1996, Provinciaal Blad 1996, 27; 1e wijziging vastgesteld op 24 april 2013, inwerking getreden op 27 april 2013, Provinciaal Blad 2013, 28; Intrekking vastgesteld op 23 april 2014, inwerking getreden op 5 maart 2015, werkt terug tot en met 1 januari 2013, Provinciaal Blad 2015, 1126.
Archiefreglement provincie Fryslân 2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-03-2015 | 01-01-2013 | 05-03-2015 | Intrekking | 23-04-2014 Provinciaal Blad, 2015, 1126 | Statenvoorstel 02Hd |
27-04-2013 | 05-03-2015 | Art. 1, toelichting | 24-04-2013 Provinciaal Blad, 2013, 28 | Statenvoorstel 14B | |
26-07-1996 | 01-01-1996 | 27-04-2013 | Nieuwe regeling | 26-06-1996 Provinciaal Blad, 1996, 27 | Statenvoorstel MO/96 60774 |
PROVINCIALE STATEN van FRIESLAND
gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van Friesland, nr. MO/96-60774
gelet op de Provinciewet, de artikelen 27, 33, 38 en 40 van de Archiefwet 1995 en artikel 45 van de Politiewet 1993
besluiten vast te stellen de navolgende:
Verordening betreffende de zorg voor de archiefbescheiden van de provinciale organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de rijksarchiefbewaarplaats en het toezicht door gedeputeerde staten op de zorg voor de archiefbescheiden van de gemeenten, de waterschappen, de lichamen of organen ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de politie.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt verstaan onder:
provinciale organen: de overheidsorganen, bedoeld in artikel 1, onder b, en in artikel 27 van de wet, voor zover zij tevens bedoeld zijn in de Provinciewet, met uitzondering van de commissaris van de Koning voor zover het de archiefbescheiden betreft voor welke hij ingevolge artikel 23, tweede lid, van de wet zorgdraagt;
beheerders: degenen die ingevolge artikel 3 zijn belast met het beheer van de archiefbescheiden van de provinciale organen en de lichamen en organen ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan welke door één of meer provincies wordt deelgenomen, voor zover die archiefbescheiden nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht en deze verordening daarop van toepassing is;
Hoofdstuk II De zorg van gedeputeerde staten voor de archiefbescheiden
Gedeputeerde staten dragen zorg voor het inrichten en in stand houden van voldoende en doelmatige archiefruimten.
Gedeputeerde staten dragen zorg voor het aanwijzen van degenen die belast zijn met het beheer van archiefbescheiden van de provinciale organen die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht.
Gedeputeerde staten dragen zorg voor de aanstelling van voldoende deskundig personeel voor de werkzaamheden verbonden aan het beheer van de archiefbescheiden van de provinciale organen, die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht.
Gedeputeerde staten dragen er zorg voor, dat jaarlijks op de provinciale begroting voldoende middelen worden geraamd ter bestrijding van de kosten die aan de zorg voor de archiefbescheiden zijn verbonden.
De inspecteur is bevoegd, ter uitoefening van het hem bij of krachtens artikel 28, eerste lid, artikel 33, eerste lid, en artikel 38, eerste lid, van de wet opgedragen toezicht, onderscheidenlijk taken verband houdende met het toezicht, zich onder handhaving van zijn verantwoordelijkheid te doen vervangen door aan hem ondergeschikte ambtenaren, die in het bezit zijn van een diploma archivistiek in artikel 22 van de wet.
Hoofdstuk IV Toezicht op het beheer van de archiefbescheiden, welke niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats
De inspecteur ziet erop toe, dat het beheer van de archiefbescheiden van de provinciale organen, welke niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de wet en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften.
De beheerders verstrekken aan de inspecteur alle bescheiden en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor een goede vervulling van zijn taak en verlenen de benodigde medewerking om inzicht te verschaffen in de ordening en de toegankelijkheid van archiefbescheiden en in de opzet en de werking van de systemen waarin deze archiefbescheiden zijn opgenomen.
De inspecteur doet van zijn bevindingen bij de uitoefening van het toezicht mededeling aan de beheerders alsmede, indien hij hiertoe aanleiding vindt, aan gedeputeerde staten. Hij geeft daarbij aan welke voorzieningen naar zijn oordeel in het belang van een goed beheer moeten worden getroffen.
Hoofdstuk V Toezicht op de zorg voor de archiefbescheiden van de gemeenten, de waterschappen, de lichamen of organen ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de politie
De zorgdragers verstrekken aan gedeputeerde staten en de inspecteur alle bescheiden en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor een goede vervulling van hun taak en verlenen de benodigde medewerking om inzicht te verschaffen in de ordening en de toegankelijkheid van archiefbescheiden alsmede in de opzet en werking van de hulpmiddelen en systemen waarin deze zijn opgenomen.
Wanneer gedeputeerde staten van oordeel zijn, dat de verplichting voor de archiefbescheiden zorg te dragen onvoldoende wordt nagekomen, kunnen zij, nadat de zorgdrager de gelegenheid is geboden zijn zienswijze naar voren te brengen, bepalen voor welk tijdstip de door hen nodig geachte voorzieningen moeten zijn getroffen. De inspecteur brengt aan gedeputeerde staten ter zake verslag uit. Indien uit het verslag blijkt, dat nog niet of niet voldoende aan de verplichting is voldaan, kunnen gedeputeerde staten gebruik maken van de bevoegdheid bedoeld in artikel 34, eerste lid, en 39, eerste lid, van de wet. Na het overleg bedoeld in artikel 34, tweede lid, en artikel 39, tweede lid, van de wet volgen zij daartoe de procedure omschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Gedeputeerde staten doen aan provinciale staten eenmaal per jaar verslag van het uitgeoefende toezicht op de zorgdragers; zij leggen daarbij het verslag, bedoeld in artikel 11, over.
De zorgdragers geven aan gedeputeerde staten tijdig kennis van het voornemen tot het ordenen en beschrijven van archiefbescheiden, die berusten in een archiefbewaarplaats, waarvan het beheer niet is opgedragen aan een gemeentearchivaris of een waterschapsarchivaris, bedoeld in artikel 32 onderscheidenlijk 37 van de wet, tenzij het ordenen en beschrijven is opgedragen aan een persoon, die in het bezit is van een diploma archivistiek als bedoeld in artikel 22 van de wet.
Gedeputeerde staten stellen de inspecteur in kennis van de mededelingen in het eerste lid, alsmede van de door de zorgdragers medegedeelde verordeningen, bedoeld in de artikelen 30, eerste lid, 32, tweede lid, 35, eerste lid, en 37, tweede lid, van de wet. Deze brengt indien hij daartoe aanleiding ziet advies uit aan gedeputeerde staten.
Hoofdstuk VI Overige bepalingen
De inspecteur kan aan gedeputeerde staten voorstellen doen inzake de bevoegdheid, bedoeld in artikel 29 van de wet.
Deze Archiefverordening sluit aan bij de Archiefwet 1995 (Stb. 276 en 277) en het Archiefbesluit 1995 (Stb. 671), en dient door provinciale staten te worden vastgesteld op grond van de in de aanhef genoemde artikelen in de Aw 1995 en de Politiewet 1993. Zij bestaat in hoofdzaak uit drie gedeelten, namelijk de regeling voor de zorg die gedeputeerde staten dragen voor de archieven van de provinciale organen, het toezicht op het beheer van deze archieven door de provinciale archiefinspecteur (verder aangeduid als inspecteur, zie artikel 1, onder d) en het toezicht door gedeputeerde staten op de zorg voor de archieven van lagere overheden. Dit laatste onderwerp moet thans voor het eerst door de provinciale staten worden geregeld; onder de Archiefwet 1962 werd dit geregeld in de artikelen 55-63 van het uit 1968 daterende Archiefbesluit. Deze verordening is, evenals wet en besluit, niet alleen van toepassing op klassieke, papieren archiefbescheiden, maar ook op moderne, digitale informatiedragers. De regeling is niet van toepassing op de archiefbescheiden van de commissaris van de Koning, voor zover bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet en artikel 182 eerste en tweede lid van de Provinciewet.
Artikel 1Begripsbepalingen zijn alleen uit de wet overgenomen als daaraan in deze verordening een meer specifieke betekenis moest worden toegekend. Onder e: zorgdrager: hoewel ook gedeputeerde staten zorg dragen voor de archiefbescheiden van de provinciale organen, is het begrip hier beperkt tot lagere overheidsorganen, om in de wijze van toezichthouden door respectievelijk gedeputeerde staten en de inspecteur onderscheid te kunnen maken. Om dezelfde reden is het begrip “beheerders” beperkt tot beheerders van provinciale archiefbescheiden, hoewel ook de archiefbescheiden van lagere overheidsorganen een beheerder hebben.
Artikel 2Een ministeriële regeling stelt op grond van artikel 13, vierde lid van het Archiefbesluit 1995 vast, aan welke bouwkundige en inrichtings-eisen deze ruimten moeten voldoen. Artikel 13, vierde lid zal op een nader bij Koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden (artikel 24, tweede lid van het Archiefbesluit 1995). Tot dan toe worden bij de goedkeuringsprocedures de Voorschriften voor de bouw en inrichting van archiefbewaarplaatsen en de verbouwing en wijziging van de inrichting gehanteerd. Deze zijn een uittreksel uit het Eindrapport van de Commissie Regeling Archiefruimten, ingesteld op verzoek van de minister van CRM door de Vereniging van Archivarissen in Nederland. Het rapport is gepubliceerd in 1982. Het uittreksel is sindsdien verscheidene malen bijgewerkt, onder meer in verband met het Bouwbesluit in 1992. Het wordt in alle provincies gehanteerd.
Artikel 3De archiefbewaarplaats is voor de provinciale organen de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van elke provincie, artikel 26, tweede lid van de wet.
Artikel 5Een ministeriële regeling stelt op grond van artikel 11, tweede lid van het Archiefbesluit 1995 nadere regels omtrent de kwaliteit van en de procedures rond het materiële behoud van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden. Artikel 11 tweede lid zal op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden (artikel 24, tweede lid van het Archiefbesluit 1995). Zodra dat gebeurt, kan het eerste lid van artikel 5 vervallen, waarbij het tweede lid als enige overblijft. Artikel 11 van het Archiefbesluit 1995 kent de in dit artikel bedoelde verplichting namelijk slechts ten behoeve van de interne archiefbescheiden. Uit overwegingen van behoorlijk bestuur en ter besparing van conserveringskosten voor de overheid als geheel achten wij dit te beperkt; als toezichthouder op lagere overheden heeft het college van gedeputeerde staten ook meer recht van spreken als het zichzelf dezelfde normen oplegt. De provincie heeft als ontvanger van door andere overheden opgemaakte archiefbescheiden daarvan zelf ook profijt.
Artikel 7De bedoelde voorschriften zijn die, welke in het Besluit Informatiebeheer zijn opgenomen.
Artikel 8, artikel 11, artikel 18De jaarlijkse verslaglegging is de enige vorm van inhoudelijke verantwoording van de werkzaamheden van de provinciale archiefinspecteurs.
Artikel 10Dit werd voorheen bepaald in artikel 58 van het thans vervallen Archiefbesluit.
Artikel 13, eerste lid en artikel 16, eerste lidDe ontwikkelingen op het gebied van de moderne informatietechnologie hebben in de wet geleid tot een gewijzigde definitie van de term “archiefbescheiden”. De wetgever heeft – binnen de formele betekenis van het begrip archiefbescheiden – bedoeld onder deze term alle op enigerlei wijze vastgelegde informatie te begrijpen inclusief die welke slechts via informatietechnologie opgevraagd kan worden. Ondanks de ruimere betekenis van “archiefbescheiden” kan de materie veelal met de traditionele bepalingen worden geregeld, zij het dat sommige begrippen een andere, ruimere inhoud hebben gekregen. Dat heeft onder andere gevolgen voor een term als “beheer”. Zo zal het voor het toezicht op het beheer van machineleesbare gegevensbestanden niet meer voldoende zijn dat toegang tot de ruimte is verzekerd. De formulering betreffende de noodzakelijke medewerking is ontleend aan de artikelen 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en 45 van de Wet persoonsregistraties. Artikel 17 van het Archiefbesluit 1995 regelt op overeenkomstige wijze het door de algemene rijksarchivaris uit te oefenen toezicht op de rijks- en andere overheidsorganen.
Artikel 15, 17, 19, 20 en 21Slechts die aspecten van de uitoefening van de archiefzorg en het archiefbeheer zijn hier vermeld, die bij constatering achteraf tot onevenredig hoge kosten zouden kunnen leiden, of die ernstige schade voor het behoud dan wel de openbaarheid van de archiefbescheiden en de rechtszekerheid van de burger tot gevolg zouden hebben. Zaken die bij de wet zijn geregeld zijn niet vermeld, zoals de verplichting van de lagere overheidsorganen tot onderwerping van de plannen voor bouw en inrichting van archiefbewaarplaatsen aan goedkeuring door gedeputeerde staten (artikelen 33 tweede lid en 38 tweede lid van de wet) en tot het vragen van een machtiging voor vervanging van archiefbescheiden door reprodukties (artikel 7 van de wet) of de deelname door de inspecteur aan het ontwerpen van selectielijsten, artikel 3 van het Archiefbesluit 1995.
Artikel 17, derde lid en artikel 19Dit was voorheen geregeld in de artikelen 59 en 60 van het thans vervallen Archiefbesluit.
Artikel 21De medewerking van gedeputeerde staten is hier vereist ingevolgde (sub a) artikel 7 van de wet, (sub b) artikel 13, derde en vierde lid van de wet, (sub c) artikel 15, vierde lid van de wet, (sub d) artikelen 33, tweede lid en 38, tweede lid van de wet.
Artikel 23Deze artikelen geven de inspecteur als specifieke deskundige op het gebied van het beheer van overgebrachte archieven de mogelijkheid initiatieven te ontplooien, respectievelijk inhoud te geven aan het provinciaal beleid tot het bevorderen van de kwaliteit van het archiefbeheer bij lagere overheden.