Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Archiefverordening van de Provincie Limburg 2004 |
Citeertitel | Archiefverordening van de Provincie Limburg 2004 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | archieven |
Geen
Algemene wet bestuursrecht; Provinciewet
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-2004 | 19-02-2015 | Nieuwe verordening | 30-01-2004 Provinciaal Blad van Limburg, 2004, 8 | Statenkenmerk A-266, reg. nr. 03/38691 |
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt verstaan onder:
de overheidsorganen bedoeld in arti¬kel 1, onder b en artikel 27 van de wet, voor zover zij
tevens bedoeld zijn in de Pro¬vinciewet, met uit¬zonde¬ring van de commissaris van de Koningin voor zover het de ar¬chief¬bescheiden betreft voor welke hij inge¬volge arti¬kel 23, tweede lid, van de wet zorg¬draagt;
degenen die ingevolge artikel 3 zijn be¬last met het be¬heer van de archief¬beschei¬den van de Pro¬vinciale orga¬nen en de lichamen en organen ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan welke door één of meer provincies wordt deel¬ge¬no¬men, voor zover die archief¬be¬scheiden nog niet naar de ar¬chief¬bewaarplaats zijn over¬ge¬bracht en deze verordening daar¬op van toepassing is;
Hoofdstuk II De zorg van Gedeputeerde Staten voor de archiefbescheiden
Gedeputeerde Staten dragen zorg voor het inrichten en in stand houden van voldoende en doelmati¬ge ar¬chiefruimten.
Gedeputeerde Staten dragen zorg voor het aanwijzen van degenen die belast zijn met het beheer van archiefbe¬scheiden van de Provinciale organen die nog niet naar de archiefbe¬waarplaats zijn overgebracht.
Gedeputeerde Staten dragen zorg voor de aanstelling van vol¬doende deskundig personeel voor de werkzaam¬heden verbonden aan het beheer van de archiefbescheiden van de Provinciale orga¬nen, die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overge¬bracht.
Ten aanzien van de vervaardiging van bescheiden bestemd voor een over¬heidsorgaan of andere belanghebbende is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op bescheiden waarvan redelijker¬wijze kan worden aangenomen dat zij voor dat overheidsorgaan of die belanghebbende als archiefbeschei¬den voor blijvende bewaring in aanmerking komen.
De inspecteur is bevoegd, ter uitoefening van het hem bij of krachtens artikel 28, eerste lid, artikel 33, eerste lid en artikel 38, eerste lid, van de wet opgedragen toezicht, onderscheidenlijk taken verband houdende met het toezicht, zich onder handhaving van zijn verantwoordelijkheid te doen vervangen door aan hem ondergeschikte ambtenaren, die in het bezit zijn van een diploma archivis¬tiek in artikel 22 van de wet.
Hoofdstuk IV Toezicht op het beheervan de archiefbescheiden, welke niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats
De inspecteur ziet erop toe, dat het beheer van de archiefbe¬scheiden van de Provinciale organen, welke niet zijn overge¬bracht naar de archiefbewaarplaats geschiedt overeenkom¬stig de bepalingen van de wet en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften.
De beheerders verstrekken aan de inspecteur alle bescheiden en inlichtingen die noodzake¬lijk zijn voor een goede vervulling van zijn taak en verlenen de benodigde medewerking om inzicht te verschaffen in de ordening en de toegan¬kelijkheid van archiefbescheiden en in de opzet en de werking van de systemen waarin deze archiefbescheiden zijn opgeno¬men.
De inspecteur doet van zijn bevindingen bij de uitoefening van het toezicht mededeling aan de beheerders alsmede, indien hij hiertoe aanleiding vindt, aan Gedeputeerde Staten. Hij geeft daarbij aan welke voorzienin¬gen naar zijn oordeel in het belang van een goed beheer moeten worden getroffen.
Hoofdstuk V Toezicht op de zorg voor de archiefbescheiden van de gemeenten, de waterschappen, de lichamen of organen ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen aan welke het rijk niet deelneemt en de politie
De zorgdragers verstrekken aan de inspecteur alle beschei¬den en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor een goede vervulling van hun taak en verlenen de benodigde medewerking om inzicht te verschaffen in de ordening en de toegankelijkheid van archiefbescheiden alsmede in de opzet en werking van de hulpmiddelen en systemen waarin deze zijn opgenomen.
De inspecteur wordt gemachtigd namens Gedeputeerde Staten te besluiten omtrent de goedkeuring van plannen voor de bouw, verbouwing, inrich¬ting of verandering van inrichting van een archiefbewaar¬plaats alsmede tot ingebruikne¬ming van gebouwen of ge¬deel¬ten van gebouwen als archief¬bewaarplaats. De bevoegdheid tot het weigeren van goedkeuring blijft bij Gedeputeerde Staten liggen.
Wanneer Gedeputeerde Staten van oordeel zijn, dat de verplich¬ting voor de archiefbe¬schei¬den zorg te dragen onvoldoende wordt nagekomen, kunnen zij, nadat de zorgdrager de gelegen¬heid is geboden zijn zienswijze naar voren te brengen, bepalen vóór welk tijdstip de door hen nodig geachte voorzieningen moeten zijn getroffen. De inspecteur brengt aan Gedeputeer¬de Staten ter zake verslag uit. Indien daaruit blijkt, dat nog niet of niet voldoende aan de verplichting is voldaan, dan kunnen Gedeputeerde Staten gebruik maken van de bevoegdheid bedoeld in artikel 34, eerste lid en 39, eerste lid van de wet.
Na het overleg bedoeld in artikel 34, tweede lid en artikel 39, tweede lid van de wet volgen zij daartoe de procedures omschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
De zorgdragers geven aan de inspecteur tijdig kennis van het voornemen tot het ordenen en beschrijven van archiefbe¬scheiden, die berusten in een archiefbe¬waarplaats, waarvan het beheer niet is opgedragen aan een gemeentearchivaris of een waterschapsar¬chivaris in de zin van artikel 32 onderscheiden¬lijk 37 van de wet, tenzij het ordenen en beschrijven is opgedragen aan een persoon, die in het bezit is van een diplo¬ma archivistiek in de zin van de wet.
Hoofdstuk VI Overige bepalingen
De inspecteur kan aan Gedeputeerde Staten voorstellen doen inzake de bevoegdheid bedoeld in artikel 29 van de wet.