Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening 2004 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening 2004 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidies |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23; Provinciewet
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 19-02-2015 | Onbekend | 17-12-2010 Provinciaal Blad van Limburg, 2011, 02 | Onbekend |
ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING 2004
BESLUIT van Provinciale Staten van 30 januari 2004 (Prov. Blad 2004, nr. 51), gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 16 december 2005 (Prov. Blad 2005, nr. 94), gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 19 december 2008 (Prov. Blad 2009, nr. 40), laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten d.d. 17 december 2010 (Prov. Blad 2010, nr. ) maken ter voldoening aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in de Provinciewet, bekend Algemene Subsidieverordening 2004
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, zijn Gedeputeerde Staten het bevoegde bestuursorgaan voor de toepassing van deze verordening en van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 4 Wie komt voor subsidie in aanmerking
Een subsidie wordt, behoudens het bepaalde in het tweede lid, alleen verstrekt aan een rechtspersoon, een maatschap of een vennootschap.
Artikel 5 Grondslag subsidieverstrekking
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten op het terrein van openbare orde en veiligheid, economie, onderwijs, toerisme, recreatie, werkgelegenheid, welzijn, zorg, cultuur, verkeer, vervoer, infrastructuur, ruimte, volkshuisvesting, groen, natuur en milieu, landbouw en water.
HOOFDSTUK 2 DE SUBSIDIEVERLENING
In de gevallen waarin een aanvraag om exploitatiesubsidie betrekking heeft op het kalenderjaar of kalenderjaren volgend op dat waarin de aanvraag is ingediend, begint de termijn van twaalf weken te lopen op de dag na die waarop de provinciale begroting voor het eerst volgende boekjaar door Provinciale Staten is vastgesteld.
Artikel 11 Niet-subsidiabele kosten
Indien na de subsidieaanvraag financiële of contractuele verplichtingen worden aangegaan die betrekking hebben op de in de aanvraag genoemde activiteiten en Gedeputeerde Staten besluiten tot (gedeeltelijke) weigering van de aanvraag, zijn de consequenties van het aangaan van voornoemde verplichtingen voor risico van de aanvrager.
HOOFDSTUK 3 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 16.1 Verplichtingen algemeen
Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat tenminste vergezeld van:
een financieel verslag met een accountantsverklaring overeenkomstig artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht indien de verleende exploitatie- of projectsubsidie € 125.000,00 of meer bedraagt; Instellingen die een structureel exploitatiesubsidie ontvangen wordt de mogelijkheid geboden om provinciale projectsubsidies via de reguliere jaarlijkse rekening en verantwoording ter subsidievaststelling aan te bieden. Voorwaarde is dat de aan het project toe te rekenen uitgaven en inkomsten expliciet in de jaarverantwoording zijn opgenomen.
Indien de subsidie, die is toegekend aan medeoverheden, wordt gefinancierd uit middelen die aan de Provincie door het Rijk ter beschikking zijn gesteld dan wel (mede) met eigen provinciale (autonome) middelen, kan in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, onder a en b, de verantwoording plaatsvinden volgens de krachtens Financiële-verhoudingswet en aanverwante regelgeving vormgegeven SiSa-systematiek. Voor zover toepassing van de SiSa-systematiek nog niet wettelijk is geregeld wordt deze niettemin toegepast voor zover dit tussen de betreffende overheden is overeengekomen.
Behoudens in geval van waarderingssubsidies verzekert de subsidieontvanger zich tegen de door Gedeputeerde Staten aangegeven risico’s. De subsidieontvanger sluit in ieder geval een adequate verzekering tegen de risico's van wettelijke aansprakelijkheid en van brandschade. Voorts sluit de subsidieontvanger een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering voor haar bestuurder(s) indien het totaal aan subsidies voor de betrokken subsidieontvanger over een jaar € 50.000,-- of meer bedraagt. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dienen de polisbladen desgevraagd te worden overgelegd.
Indien door of namens de subsidieontvanger een of meer publicaties worden gedaan met betrekking tot de te subsidiëren activiteit, dient door middel van het actuele logo van de provincie plus de vermelding “gesubsidieerd door de Provincie Limburg” te worden aangegeven dat het project gerealiseerd wordt met financiële steun van de provincie.
Het object waarvoor een projectsubsidie is verleend mag niet binnen een periode van 10 jaar na realisering daarvan worden vervreemd, verhuurd, met hypotheek of andere zakelijke rechten worden bezwaard dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming worden onttrokken, tenzij Gedeputeerde Staten hier uitdrukkelijk toestemming voor verlenen. In het laatste geval kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat een vergoeding verschuldigd is, waarbij bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding uitgegaan wordt van de economische waarde van de eigendommen en de andere vermogensbestanddelen.
Artikel 17 Verplichtingen bij aanbesteding
De subsidieontvanger die een exploitatie- of projectsubsidie ontvangt, neemt de bepalingen van de 'Regels aanbesteding provincie Limburg bij subsidiëring' in acht bij de verlening van opdrachten voor leveringen, diensten of werken in het kader van de uitvoering van activiteiten die met die subsidie worden gefinancierd.
Artikel 19 Vergoeding bij vermogensvorming
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van de eigendommen en de andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. Indien het een onroerende zaak betreft, geschiedt de waardebepaling door één of drie onafhankelijke deskundigen.
Gedeputeerde Staten kunnen op een daartoe strekkend verzoek besluiten dat geen vergoeding is vereist, indien de activiteiten of werkzaamheden van de subsidieontvanger worden overgenomen en voortgezet door een rechtspersoon met een gelijke of nagenoeg gelijke doelstelling, en de activa en passiva tegen boekwaarde worden overgenomen.
Ingeval sprake is van ontbinding van een rechtspersoon die subsidie heeft ontvangen, dan wel, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, kennelijke beëindiging van de activiteiten en indien de instelling naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet in staat is de eventueel resterende gelden of (on)roerende zaken overeenkomstig de doelstelling van de instelling aan te wenden, wordt het positief liquidatiesaldo bij voorrang ter beschikking gesteld van de provincie Limburg, indien een eventueel batig saldo van de door een accountant als bedoeld in artikel 2: 393, lid 1 Burgerlijk Wetboek opgestelde (liquidatie)rekening toelaat.
HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEVASTSTELLING
Artikel 21 Accountantsverklaring
Indien bij de aanvraag om subsidievaststelling een accountantsverklaring moet worden overgelegd conform artikel 16, lid 2 en lid 2A, moet uit de verklaring van getrouwheid blijken of de subsidieontvanger de toepasselijke subsidiebepalingen en -voorschriften heeft nageleefd en of de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor deze ter beschikking is gesteld.
HOOFDSTUK 5 PER BOEKJAAR VERSTREKTE SUBSIDIES AAN RECHTSPERSONEN
Artikel 24 Vereiste toestemming
Voor de handelingen genoemd in artikel 4:71, lid 1 sub a, e, f en g van de Algemene wet bestuursrecht heeft de subsidieontvanger toestemming nodig van Gedeputeerde Staten.
Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie, is artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing op het financiële verslag.
Voor het eerste jaar waarover een subsidie in de vorm van een vast budget wordt verleend en voor de daarop volgende jaren, is de hoogte van het budget gelijk aan de door Gedeputeerde Staten verleende subsidie over het voorafgaande boekjaar, aangepast aan de te verwachten ontwikkelingen van lonen en prijzen.
HOOFDSTUK 6 OVERGANGS EN SLOTBEPALINGEN
Gedeputeerde Staten kunnen ambtenaren aanwijzen, die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.
Gedeputeerde Staten kunnen van enige bepaling afwijken indien een provinciaal subsidie wordt verleend ter cofinanciering van een Europees Programma, en waarbij dit met het oog op harmonisatie van procedures wenselijk danwel noodzakelijk is. In deze gevallen wordt conform de in partnerschapsverband vastgelegde regels danwel overeengekomen afspraken gehandeld.
Artikel 31 Tijdelijke regelingen
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tijdelijke zelfstandige regelingen vast te stellen waarvan de duur maximaal 4 jaren bedraagt en waarvoor een van te voren vaststaand budget ter beschikking staat.
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2004 tenzij over deze verordening een referendum wordt gehouden. In dat geval treedt de verordening, al dan niet gewijzigd, in werking op een door Gedeputeerde Staten nader te bepalen tijdstip.
Artikel 33 Vervallen verordening en overgangsrecht
Aanvragen die vóór inwerkingtreding van deze gewijzigde Algemene Subsidieverordening 2004 zijn ingediend en waarover bij inwerkingtreding nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze gewijzigde Algemene Subsidieverordening 2004 te zijn ingediend. Voor subsidiebesluiten die zijn genomen op grond van eerdere versies van de Algemene Subsidieverordening 2004 blijven de betreffende versies van de Algemene Subsidieverordening 2004 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
Provinciale Staten voornoemd,
L.J.P.M. Frissen, voorzitter
drs. J.J. Braam, griffier
Uitgegeven, 6 januari 2011 De griffier,
drs. J.J. Braam
Artikel 14A Wijziging/intrekking subsidie
Gedeputeerde Staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening –of vaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen indien de subsidieverlening of –vaststelling in strijd is met artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) of met een verplichting ingevolge een ander door de staat gesloten verdrag.