Overheidsorganisatie | Gemeente Barneveld |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden gemeente Barneveld |
Citeertitel | Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | personeel en organisatie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2006 | 28-10-2011 | nieuwe regeling | 14-11-2006 Onbekend. | Onbekend. |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;
Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;
Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt.56;
Regeling rechtspositie wethouders: regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken houdende een aantal rechtspositionele aangelegenheden ten aanzien van wethouders, van 20 februari 2004, Stcrt. 41;
Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;
Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;
raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder.
Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van de wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.
De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.
Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:
bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;
bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.
De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.
Op aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
In het geval een raadslid een uitkering op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting
Op aanvraag stelt het college het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een laptop met bijbehorende software in bruikleen ter beschikking.
De in lid 1 genoemde laptop is zodanig ingericht dat deze nagenoeg alleen voor zakelijk gebruik kan worden ingezet. Voor technische ondersteuning kan een beroep op de helpdesk automatisering van de afdeling Personeel, Informatie en Organisatie worden gedaan.
Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst waarvan het model door het college wordt vastgesteld.
Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
De wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 13 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 13 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:
bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;
bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;
een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte kosten.
Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel.
De wethouder worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 14 volledig vergoed.
Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.
Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.
De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
Op aanvraag wordt de wethouder ten laste van de gemeente een laptop en software in bruikleen ter beschikking gesteld.
De in lid 1 genoemde laptop is zodanig ingericht dat deze nagenoeg alleen voor zakelijk gebruik kan worden ingezet. Voor technische ondersteuning kan een beroep op de helpdesk automatisering van de afdeling Personeel, Informatie en Organisatie worden gedaan.
De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst waarvan het model door het college wordt vastgesteld.
De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.
Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van: a. reis- en pensionkostenvergoeding overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het rechtspositiebesluit wethouders; b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:
betaling uit eigen middelen; of
rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.
Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 14, 15, 16 en 20 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier waarvan het model als bijlage bij deze regeling is gevoegd.
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 1 maand onder bijvoeging van de originele stukken indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris en indien het een raadslid betreft bij de griffier ingediend. 3. De gemeentesecretaris of de griffier geeft op dit formulier een toelichting op de gemaakte kosten en geeft het formulier voor betaling via de salarisadministratie door aan de afdeling Personeel, Informatie en Organisatie.
De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7,14,15, 16,17 en 20 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.
De gemeentesecretaris indien het een wethouder betreft en de griffier indien het een raadslid betreft geeft op de factuur een toelichting op de gemaakte kosten en geeft de factuur voor betaling aan de afdeling financiën.
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden.
Deze verordening treedt in werking op 1 december 2006.
Op dat tijdstip wordt de Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden 2005 ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 november 2006.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,