Organisatie | Scherpenzeel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening Scherpenzeel |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening gemeente Scherpenzeel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Algemene Subsidieverordening gemeente Scherpenzeel
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 27-03-2018 | nieuwe regeling | 16-12-2010 Scherpenzeelse Krant 28 december 2010 | college van 26 oktober 2010 |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 3. Bevoegdheid college
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens
Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE
Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 12. Tussentijdse rapportage
Bij subsidies hoger dan 50.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 15. Verantwoording subsidies tot 5.000 euro
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 18. Vaststelling subsidie
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 19. Standaardberekeningswijze van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen
Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, toetst het college of de door de subsidieaanvrager berekende tarieven op economisch aanvaardbare grondslagen heeft plaatsgevonden.
Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
De Algemene Subsidieverordening gemeente Scherpenzeel (vastgesteld op 20 december 2001) wordt ingetrokken.
Artikel 22. Overgangsbepalingen
Aanvragen om subsidie die zijn ingediend tot en met 31 december 2010 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel (vastgesteld op 20 december 2001).
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 16 december 2010,
B.S. van Ginkel-Schuur J.J.H. Colijn-de Raat
griffier (wnd.) voorzitter
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Uit de definitie volgt dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende vormen van subsidie, namelijk de eenmalige - en jaarlijkse subsidies.
De jaarlijkse subsidie wordt bij voorkeur voor meerdere jaren verleend en heeft veelal op voortdurende activiteiten van een instelling betrekking (bijv. exploitatiesubsidies en subsidie in de loonkosten). In de verordening is bepaald dat deze voor een periode van ten hoogste vier jaren wordt verstrekt, waarna opnieuw besloten kan worden een jaarlijkse subsidie te verstrekken. Voor deze periode is gekozen omdat deze termijn het goed mogelijk maakt om te bezien of eerder vastgestelde beleidsdoelen nog gelden en of deze met de verstrekte subsidies worden gediend. Als deze subsidie voor langer dan drie jaar aan een instelling wordt verstrekt voor de uitvoering van dezelfde activiteit(en) ontstaat er volgens artikel 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) een subsidierelatie. Bij jaarlijks verstrekte subsidies is de aard en grootte van de instelling en de hoogte van de subsidie bepalend voor de omvang van aanvullende afspraken.
Eenmalige subsidies zijn subsidies voor een eenmalige activiteit of voor een activiteit waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd subsidie wil verlenen.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
In het eerste lid wordt aangegeven voor welke beleidsterreinen subsidies kunnen worden verstrekt.
De ASV is een algemene verordening, die bepaalt aan welke voorwaarden voldaan moet worden om voor verlening van een subsidie in aanmerking te komen. Door de vele subsidiemogelijkheden zijn op onderdelen nadere regels noodzakelijk, die - indien de behoefte bestaat - eenvoudiger aan te passen zijn dan de verordening.
Het college besluit over het verstrekken van subsidies binnen de door de raad gestelde kaders, zoals neergelegd in de gemeentebegroting, de ASV en beleidsstukken. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting en subsidieplafonds in acht.
Volgens lid 2 mag het college voorwaarden aan de subsidie verbinden (zie ook 4:33 en 4:37 Awb). Ook de bevoegdheid om aan een subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst te verbinden, berust bij het college (zie afdeling 4.2.4 Awb).
Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
De artikelen 4:25 tot en met 4:28 Awb bevatten bepalingen omtrent het werken met een ‘subsidieplafond’. Volgens de ASV kan de raad jaarlijks bij de vaststelling van de begroting subsidieplafonds per beleidsterrein vaststellen, waarbij verplicht wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Het college kan nadere regels omtrent deze verdeling stellen.
Volgens de Awb wordt het subsidieplafond en de verdelingscriteria bekend gemaakt voordat de periode waarop het betrekking heeft, ingaat. Zonder nadere motivering kunnen subsidieaanvragen worden afgewezen op het moment dat het subsidieplafond is bereikt.
Bij de verdeling van de beschikbare bedragen kan gekozen worden voor het systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’, waarbij aanvragen in volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag worden behandeld.
Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens
Een subsidieaanvraag moet schriftelijk ingediend worden. Een aanvraag kan digitaal worden gedaan, mits het college het vastgestelde formulier ook in digitale vorm beschikbaar heeft gesteld via de website.
Door het gebruik van standaardformulieren wordt de rechtszekerheid bevorderd en kan de uniformiteit van behandeling van subsidieaanvragen op de verschillende beleidsterreinen worden bevorderd. Daarnaast is het van belang dat de gemeente via een brochure of op de website op een begrijpelijke wijze aangeeft waarvoor subsidie kan worden aangevraagd en wat de procedure is.
In lid 2 onder d. wordt verwezen naar de systematiek van subsidieverlening en verrekening bij jaarlijks (per boekjaar) verstrekte subsidies conform artikel 4:72 Awb. Een dergelijke verplichting tot vorming door de ontvanger van een egalisatiereserve moet in de beschikking tot subsidieverlening worden opgenomen. Inzage in de financiële reserve van een instelling is slechts aan de orde voor de beoordeling van een jaarlijkse subsidieaanvraag van een grote instelling met overeenkomstige subsidiebehoefte.
In dit artikel wordt een uiterste indiendatum genoemd waarbinnen aanvragen voor een jaarlijkse subsidie dienen te worden ingediend. Een subsidie kan voorafgaand, of mits sprake is van een stimulerend effect van de subsidieregeling, na afloop van de subsidiabele activiteiten worden verstrekt.
De gemeente kan er voor kiezen om ook voor de eenmalige subsidies afwijkende indiendata vast te stellen.
In dit artikel staan de termijnen waarbinnen het college gehouden is te beslissen op een aanvraag voor subsidie. In de Awb staan geen strikte beslistermijnen. In de regel wordt een termijn van 8 tot 13 weken redelijk geacht. Indien deskundigen dan wel een commissie moeten worden geraadpleegd over de kwaliteit van de aanvraag wordt de beslistermijn tot 22 weken verlengd.
Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden, waarmee het risico is ontstaan dat bestuursorganen, die zich niet aan door zichzelf gestelde termijnen houden, met een dwangsom worden geconfronteerd. In gevallen van behandeling van omvangrijke complexe aanvragen, die zeker meer tijd dan genoemde termijnen vergen (dus voorzienbare lange beslistermijnen), is het raadzaam via nadere regels het risico van overschrijding van termijnen te beperken. Onder omstandigheden kan het college zich een termijn van een half jaar gunnen, vanwege de complexiteit van de aanvraag, om te beslissen op een aanvraag.
De algemene weigeringsgronden volgens artikel 4:35 Awb, worden hier met nadere, op de gemeentelijke praktijk toegesneden gronden aangevuld.De activiteiten dienen altijd gericht te zijn op de gemeente dan wel haar ingezetenen of daaraan ten goede te komen.
Een bijzondere weigeringsgrond is dat de subsidieaanvrager de toets van de Wet Bibob niet kan doorstaan. Het gaat bij deze weigeringsgrond om de (rechts)persoon van de aanvrager, en daarmee niet om het feit of de activiteiten subsidiabel zijn. Het college moet zich bij ieder beleidsdoel dat het wil subsidiëren afvragen of er enig risico van het faciliteren van strafbare feiten is, en moet zelf een afweging maken in welke situatie toepassing van deze wet zinvol kan zijn. Het college kan bepalen in welke gevallen een toetsing aan deze wet kan plaatsvinden.
Artikel 10 Verlening van de subsidie
In lid 2 is bepaald dat het college de ontvanger verplichtingen kan opleggen (zie in artikel 4:37 Awb de standaardverplichtingen), die op de subsidieontvanger en de door hem te ondernemen activiteiten toegesneden zijn. Een bij de beschikking verstrekte bijlage waarin deze verplichtingen zijn opgenomen, is overzichtelijk en klantvriendelijk.
Het college is bevoegd verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie, zoals het verzekeren van zaken, die voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit noodzakelijk zijn, de inrichting van de administratie en de vereiste toestemming van het college voor het aangaan van rechtshandelingen volgens artikel 4:71 Awb.
Artikel 11 Betaling en bevoorschotting
Voorschotten worden automatisch (ambtshalve) verstrekt volgens het in de subsidieregeling of de verleningsbeschikking opgenomen bevoorschottingsritme. De bevoorschottingsbeschikking wordt ambtshalve gegeven op het moment van de verleningsbeschikkking. De subsidieaanvrager hoeft geen aanvraag voor bevoorschotting in te dienen of tussentijdse overzichten van prestaties of uitgaven te overleggen. Dit leidt tot lastenbesparingen bij subsidieontvanger en de subsidieverstrekkende gemeente.
De termijnen waarop de (automatische) bevoorschotting plaatsvindt zijn niet genoemd in de verordening, omdat de bevoorschotting mede afhankelijk is van de aard van de te subsidiëren activiteit. Het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten wordt in de verleningsbeschikking vermeld.
Volgens artikel 13 is de subsidieontvanger verplicht te melden indien er omstandigheden zijn die van invloed zijn op de hoogte van het verleende bedrag. De subsidieverstrekker kan vervolgens door een wijziging van de verleningsbeschikking het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten aanpassen. Na vaststelling van de subsidie wordt het resterende bedrag (het vastgestelde bedrag verminderd met de verleende voorschotten) uitgekeerd aan de subsidieontvanger.
Indien in de verleningsbeschikking niet anders is bepaald, vindt betaling van het voorschot binnen zes weken na verzending van de verleningsbeschikking plaats (zie artikel 4:87 lid 1 Awb).
Artikel 12 Tussentijdse rapportage
In het kader van het terugdringen van de administratieve lasten is er bij meerjarig verstrekte subsidies hoger dan 35.000 euro voor gekozen, dat het college de verplichting kan opleggen om tussentijds verantwoording af te leggen. Het college moet vooraf bepalen welke vereisten worden gesteld aan de tussentijdse inhoudelijke en financiële verantwoording, bij voorkeur door middel van standaardformulieren. Dit regime is meestal lichter dan hetgeen opgesteld is voor de eindverantwoording.
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet (geheel) worden verricht of dat niet (geheel) aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen (tijdig) zal worden voldaan. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen de verplichtingen worden aangepast. Zie artikel 4:49 Awb (terugvordering van de subsidie) voor het geval dat achteraf blijkt dat niet voldaan is aan de meldingsplicht.
Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
In dit artikel staan de overige verplichtingen weergegeven van de subsidieontvanger, alsook de plicht belangrijke wijzigingen te melden aan het college. Het informeren van het college door de subsidieontvanger kan voldoende zijn per e-mail. Het college kan nadere stukken opvragen.
Artikel 15 Verantwoording subsidies
Kenmerkend voor subsidies tot 5.000 euro is dat een vast bedrag wordt verstrekt en dat de subsidieontvanger niet achteraf standaard verantwoording hoeft af te leggen aan de subsidieverstrekker.
In het geval van een directe vaststelling worden de bewijsstukken van de prestatie (ook mogelijk als activiteiten nog niet hebben plaatsgevonden) direct met de aanvraag meegestuurd. De toepassing is afhankelijk van de aard van de subsidie en risicoafweging van de subsidieverstrekker. Steekproefsgewijze controle na vaststelling is mogelijk en kan in bijzondere gevallen tot terugvordering leiden.
In het geval van subsidieverlening, gevolgd door ambtshalve vaststelling, wordt in de subsidiebeschikking vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht. Binnen 13 weken na de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld door de subsidieverstrekker. Door dit systeem bestaan er meer mogelijkheden op te treden als de gemeente bemerkt dat de activiteit niet (geheel) is gerealiseerd, omdat de subsidie immers niet bij verstrekking reeds is vastgesteld. Het college kan de subsidieontvanger verplichten aan te tonen dat de activiteiten zijn verricht, en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf 5.000 euro tot 50.000 euro
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 17 Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro
De vaststelling van deze subsidies vindt plaats op basis van uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Als er wordt gekozen voor het opvragen van een accountantsverklaring moeten gemeente en subsidieontvanger vooraf goede afspraken maken over de wijze van verantwoorden en over de aspecten die in de controle worden betrokken. Zekerheid zou ook kunnen worden verkregen door steekproefsgewijze controles die zien op verantwoording in de jaarrekening van een instelling.
De eisen die gesteld worden aan het financiële verslag, de balans en de accountantsverklaring staan uitgewerkt in de Algemene wet bestuursrecht en worden daarom hier niet herhaald.
Lid 3 biedt voor het college de mogelijkheid van een alternatieve verantwoordingswijze. In de artikelen 15, 16 en 17 is de wijze van verantwoording van subsidies afhankelijk gemaakt van de hoogte van de subsidies.
Artikel 18 Vaststelling subsidie
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 19 Berekeningswijze van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen
Een veel gebruikte methode voor het bepalen van de omvang van het subsidiebedrag is de berekening van de (gedeeltelijke) bijdrage aan de werkelijke kosten van subsidiabele activiteiten. Een belangrijke basis voor de financiering/subsidie is de inzet van personeel. De subsidieontvanger moet zich verantwoorden over het aantal subsidiabele uren en de totstandkoming van de uurtarieven. Het college toetst of de berekende uurtarieven van de subsidieontvanger op bedrijfseconomische grondslagen heeft plaatsgevonden.
In de hardheidsclausule is zo concreet mogelijk aangegeven op welke onderdelen van de regeling deze clausule van toepassing is. De te treffen voorziening dient altijd binnen de doelstellingen van de subsidie te passen. De toepassing van de hardheidsclausule dient beperkt te blijven tot individuele gevallen. Indien de toepassing van een hardheidsclausule voor bepaalde gevallen een bestendig karakter heeft gekregen, dient dit beleid in de ASV of nadere regels te worden neergelegd.
Het is van belang dat van de vigerende subsidieregelingen wordt aangegeven of ze worden ingetrokken en hoe ze zich verhouden tot de Algemene subsidieverordening.
Artikel 22. Overgangsbepalingen, Artikel 23 Inwerkingtreding, Artikel 24 Citeertitel
Voor de hier opgenomen overgangs- en slotbepalingen is gebruik gemaakt van de daarvoor gebruikelijke formuleringen.