Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Amsterdam

Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Amsterdam
Officiële naam regelingVerordening Winkeltijden Amsterdam 2010
CiteertitelVerordening Winkeltijden Amsterdam 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpEconomische zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 11-7-2012

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gemeenteblad 2012, afd. 3A, nr. 104/530

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Winkeltijdenwet,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-07-201216-02-2016artt. 1 en 5 en toelichting art. 5

11-07-2012

Gemeenteblad 2012, afd. 3A, nr. 104/530

Gemeenteblad 2012, afd. 1, nr. 530
26-02-201016-07-2012nieuwe regeling

17-02-2010

Gemeenteblad 2010, afd. 3A, nr. 25/75

Gemeenteblad 2010, afd. 1, nr. 25/75

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

    • b.

      feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag;

    • c.

      stadsdeel: een stadsdeel als vermeld in artikel 1, tweede lid, van de Verordening op de stadsdelen;

    • d.

      vrijstellingenbesluit: besluit van 21 maart 1996, houdende verlening van enige vrijstellingen van de verboden van de Winkeltijdenwet (Staatsblad 1996, nr. 183);

    • e.

      wet: de Winkeltijdenwet.

Artikel 2 Algemene regels met betrekking tot ontheffingen

  • 1. De houder van een ontheffing kan het college verzoeken deze over te schrijven op naam van de rechtverkrijgende.

  • 2. Het college kan beperkingen en voorschriften verbinden aan ontheffingen.

  • 3. Het college kan weigeren een ontheffing te verlenen, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen, dat de exploitatie van de winkel, respectievelijk de uitoefening van detailhandel zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet, gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en  leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden.

  • 4. Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen, indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

    • c.

      de exploitatie van de winkel respectievelijk de uitoefening van detailhandel zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt;

    • d.

      de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • e.

      van de ontheffing gedurende een periode van drie achtereenvolgende  maanden geen gebruik is gemaakt;

    • f.

      de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Hoofdstuk 2 Vrijstellingen en ontheffingen

Artikel 3 Vrijstelling zon- en feestdagen ten behoeve van het toerisme

  • 1. Van de verboden vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b, en tweede lid van de wet wordt vrijstelling verleend op zon- en feestdagen tussen 6 en 22 uur.

  • 2. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden op zon- en feestdagen voor de periode van 0 tot 6 uur en die van 22 tot 0 uur ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.

Artikel  4 Ontheffing op werkdagen

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel, 2 eerste lid, onder c, van de wet vermelde verbod. De ontheffing kan worden verleend ten behoeve van vormen van detailhandel die in het vrijstellingenbesluit worden vrijgesteld voor de zon- en feestdagen.

  • 2. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het in het eerste lid bedoelde verbod ten behoeve van andere vormen van detailhandel dan die welke in dat lid worden bedoeld ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.

  • 3. De in het eerste en tweede  lid bedoelde ontheffingen kunnen worden verleend voor de periode van 0 tot 6 uur en die van 22 tot 0 uur.

Artikel 5 Ontheffing ten behoeve van avondwinkels

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden ten behoeve van winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 2. Het college kan ten hoogste één ontheffing per 15 000 inwoners verlenen met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde regels.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ontheffing kan worden verleend op werkdagen, zon- en feestdagen voor de periode van 0 tot 6 uur en voor de periode van 22 tot 0 uur.

  • 4. Het college stelt regels vast ten aanzien van de verdeling van de in het eerste lid bedoelde winkels over de stadsdelen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Overgangsbepalingen

  • Een ontheffing die is verleend op basis van de Verordening Winkeltijden 1996 wordt geacht te zijn verleend met toepassing van deze verordening.

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • Deze verordening treedt in werking een week na de publicatie in afdeling 3A van het Gemeenteblad.

Artikel 8 Intrekking

  • De Verordening Winkeltijden 1996, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 juni 1996, nr. 302 (Gemeenteblad 1996, afd. 3, nr. 45), wordt ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel

  • Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010.

Toelichting

Toelichting

Hoofdstuk 1 Algemeen

De Verordening Winkeltijden 1996 regelde de vrijstellingen en ontheffingen met betrekking tot de Winkeltijdenwet 1996. Het verlenen van vrijstelling voor de openstelling van winkels op zon- en feestdagen in verband met het toerisme was daarin aan de stadsdeelraden opgedragen. Het toeristisch regime voor het centrum (waarvoor in 1996 nog geen stadsdeelraad was ingesteld) is in deze verordening zelf geregeld. In verband met de wens de instelling van het toeristisch regime tot een bevoegdheid van de centrale stad te maken is het noodzakelijk de verordening van 1996 te vervangen. In deze nieuwe regeling, de Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010, wordt het toeristisch regime in de gehele stad van toepassing verklaard. De verordening regelt daarnaast de ontheffingen voor winkels op werkdagen en die voor avondwinkels. Een aantal specifieke bepalingen in verband met het toerisme in de binnenstad kan door de invoering van het toeristisch regime in de hele stad komen te vervallen.

Bevoegdhedenverdeling centrale stad en stadsdelen

Tezamen met de vaststelling van deze verordening is de A-lijst behorende bij de Verordening op de stadsdelen aangepast. De vaststelling van deze Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010 alsmede de toepassing van artikel 5, vierde lid, van deze verordening (waarin wordt bepaald dat het college regels vaststelt voor de verdeling van de avondwinkels over de stadsdelen) zijn daarin als bevoegdheden van de centrale stad aangemerkt. Het gevolg daarvan is, dat de afzonderlijke winkeltijdenverordeningen van de stadsdelen dienen te worden ingetrokken.

De toepassing van de verordening d.w.z. het verlenen van ontheffingen is een bevoegdheid van de dagelijks besturen van de stadsdelen. Waar in de verordening wordt gesproken over 'het college' gaat het om een bevoegdheid van de dagelijks besturen van de stadsdelen. Daarop is slechts een uitzondering namelijk dat Burgemeester en Wethouders (van de centrale stad) regels vaststellen voor de verdeling van de avondwinkels over de stad. Deze betreffen de toepassing van de norm van 1 avondwinkel per 15.000 inwoners van een stadsdeel alsmede de verdeling van het 'restant' dat na toepassing van deze norm resteert.

Hoofdstuk 2 Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hier zijn de definities opgenomen zoals die in deze verordening worden gehanteerd.

Artikel 2 Algemene regels met betrekking tot ontheffingen en vrijstellingen

In dit artikel zijn voorschriften gegeven met betrekking tot het overdragen van ontheffingen. Deze bepaling biedt de mogelijkheid nader inzicht te krijgen in de handel en wandel van een (beoogde) opvolger bijvoorbeeld bij overdracht van een ontheffing voor een avondwinkel. Ook regelt dit artikel het verbinden door het college van beperkingen en voorschriften aan ontheffingen en vrijstellingen. Ook geeft dit artikel aan onder welke voorwaarden het college een verzoek tot een ontheffing kan weigeren en regelt het in welke gevallen het college een ontheffing kan intrekken of wijzigen.

Artikel 3 Vrijstelling ten behoeve van het toerisme

Artikel 2, eerste lid 1, onder a en b, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op zon- en feestdagen. Het tweede lid van dit artikel behelst eenzelfde verbod voor de verkoop en het aanbieden van goederen buiten winkels zoals op markten en tijdens beurzen, veilingen e.d. Artikel 3, derde lid onder a van de wet biedt de mogelijkheid ten behoeve van het op de gemeente of een deel daarvan gericht toerisme vrijstelling van deze bepalingen te verlenen. Amsterdam heeft door zijn stedenschoon en recreatieve attracties een sterke toeristische aantrekkingskracht. Daarom wordt dit zogenaamde toeristische regime van toepassing verklaard op het gehele grondgebied van de gemeente. Dit geldt dus zowel voor winkels, de markten die op grond van de Verordening op de straathandel op zondag gehouden mogen worden alsmede voor beurzen, veilingen e.d.  De vroegere bevoegdheid van de stadsdelen ter zake is hiermee komen te vervallen. De vrijstelling geldt van 6 tot 22 uur, dezelfde periode als waarin de winkels op werkdagen geopend mogen zijn. Het college kan voor de opening voor de periode voor 6 uur en na 22 uur ontheffing verlenen ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard. Deze bevoegdheid is gedelegeerd aan de dagelijks besturen van de stadsdelen. De vrijstelling geldt in verband met de bepalingen in de Winkeltijdenwet niet na 19 uur op Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december.

Artikel 4 Ontheffing op werkdagen

Artikel 2, eerste lid, onder c, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur. Artikel 7, tweede lid, van de wet biedt de gemeenteraad de mogelijkheid het college de bevoegdheid te verlenen ontheffing te verlenen van dit verbod. De in dit artikel geregelde bevoegdheid is gedelegeerd aan de dagelijks besturen van de stadsdelen. De mogelijkheid ontheffing te verlenen is evenals in de verordening van 1996 beperkt tot die vormen van detailhandel die op grond van het vrijstellingenbesluit behorende bij de Winkeltijdenwet worden vrijgesteld van de verplichte sluiting op zon- en feestdagen. Ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard kan ook voor andere vormen van detailhandel ontheffing worden verleend.

Artikel 5 Ontheffingen ten behoeve van avondwinkels

Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Winkeltijdenwet kan de gemeenteraad het college de bevoegdheid geven ontheffing te verlenen van het verbod om op werkdagen vóór 6 uur en na 22 uur open te zijn. Daarnaast biedt artikel 3, derde lid, onder a, van de wet (de toerismebepaling) de gemeenteraad eenzelfde bevoegdheid voor zon- en feestdagen. In artikel 5 van de verordening worden beide ontheffingsbevoegdheden (voor werkdagen én zon- en feestdagen) gecombineerd ten behoeve van het verruimen van de openingstijden voor avondwinkels. In deze winkels mogen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht met uitzondering van sterke drank. De bevoegdheid ontheffing te verlenen voor avondwinkels is gedelegeerd aan de dagelijks besturen van de stadsdelen.

De Winkeltijdenwet schrijft voor dat ten hoogste één ontheffing per 15.000 inwoners kan worden verleend. Om tot een evenwichtige verdeling te komen van het aantal avondwinkels over de stadsdelen kan het college daarvoor regels opstellen. Het uitgangspunt van deze regels is een doelmatige verdeling van avondwinkels over de stad alsmede de toepassing van de norm van 1 avondwinkel per 15.000 inwoners per stadsdeel. Door de afronding naar beneden resteert dan nog een aantal mogelijkheden om een ontheffing te verstrekken. Dit restant wordt door Burgemeester en Wethouders over de stadsdelen verdeeld. Amsterdam telde in oktober 2009  767.333 inwoners en heeft op basis van de genoemde norm recht op 51 avondwinkels.

Artikel 6 Overgangsbepalingen

In dit artikel wordt de geldigheid van de ontheffingen die zijn verleend onder de Verordening Winkeltijden 1996 geregeld.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit artikel regelt wanneer deze verordening in werking treedt.

Artikel 8 Citeertitel

Hier is aangegeven onder welke naam deze verordening kan worden aangehaald.