Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 20 maart 2003 tot subsidiëring van statenfracties, gewijzigd bij besluiten van 7 november 2005, prov. blad 43, 17 december 2007, prov. blad 2008, 2. Gewijzigd bij besluit van 14 december 2009.Gewijzigd bij besluit van 18 april 2011. |
Citeertitel | Subsidieverordening statenfracties provincie Utrecht 2002 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | subsidies, organisatie intern, bestuurlijke organisatie |
Geen.
Provinciewet, art. 145
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-07-2014 | 17-03-2020 | art. 2, 6 | 07-07-2014 Provinciaal blad, 2014,1363 | PS 2014 BEM | |
14-11-2012 | 19-07-2014 | art. 1 | 10-09-2012 Provinciaal blad, 2012, 51 | 80B1A553 | |
18-04-2011 | 14-11-2012 | art. 1, 5 | 18-04-2011 Provinciaal blad, 2011, 27 | 2011INT200285 | |
14-12-2009 | 18-04-2011 | art. 1, 2 | 14-12-2009 Notulen Provinciale Staten van Utrecht, 2009-12-14 | PS2009PS11 | |
15-03-2007 | 17-03-2020 | art. 4, 6 | 17-12-2007 Prov. blad 2008, 2 | i2007INT20045 |
Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 20 maart 2003 tot subsidiëring van statenfracties, gewijzigd bij besluiten van 7 november 2005, prov. blad 43, 17 december 2007, prov. blad 2008, 2 (Subsidieverordening statenfracties provincie Utrecht 2002).
Provinciale staten van Utrecht;
Op het voorstel van de statenwerkgroep Dualisering van 16 december 2002, dienst/sector PSU/SGU, nummer 2003CGC000103i;
Vindt in een fractie een splitsing plaats die leidt tot de vorming van één of meer nieuwe fracties, dan worden de financiële tegemoetkomingen als genoemd in deze verordening van de daarbij betrokken fracties vastgesteld op de bedragen die worden gevonden door de tegemoetkoming, welke aan de ongesplitste fractie zou toekomen, te verdelen naar evenredigheid van de aantallen bij de splitsing betrokken leden.
Elke fractie dient vòòr 1 april van elk jaar bij Provinciale Staten een financieel verslag en het verslag van de kascommissie in over de besteding van haar bijdrage in het afgelopen kalenderjaar. In het jaar waarin verkiezingen worden gehouden dient elke fractie een financieel verslag en het verslag van de kascommissie over het voorafgaande jaar en de eerste drie maanden van het verkiezingsjaar vóór 1 mei in. Indien genoemde verslagen niet tijdig worden ingediend, wordt de uitbetaling van de financiële bijdrage vanaf het derde kwartaal opgeschort tot aan de verplichting voldaan is.
De provinciale controler beoordeelt de juistheid van besteding van de verstrekte subsidies aan de statenfracties en rapporteert zijn bevindingen aan de griffier. De griffier doet een voorstel ter finale afdoening aan het fractievoorzittersconvent. Bij twijfel omtrent de aanvaardbaarheid van uitgaven in de zin van de onderhavige regeling beslissen Provinciale Staten.
Aan het eind van een statenperiode wordt een financieel verslag over de hele statenperiode opgemaakt. De verslagen dienen voor 1 mei van het jaar waarin de statenperiode afloopt te worden voorgelegd aan de griffier. Het saldo aan niet bestede provinciale middelen wordt uiterlijk aan het eind van het verkiezingsjaar geretourneerd aan de provincie.
De Regeling tot het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten van werkzaamheden van statenfracties wordt ingetrokken.
Aldus besloten in de vergadering van 17 december 2007,
voorzitter, B. Staal griffier, L.W.F. van Herwijnen,
1) wijziging van 7 nov. 2005.
Artikel 1 Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning zal in de provinciebegroting moeten worden opgenomen en dus door provinciale staten worden vastgesteld. Gekozen is voor continuering van de systematiek om elke fractie een relatief omvangrijk basisbedrag te verstrekken (voor de eerste zetel in provinciale staten), met daar bovenop een relatief minder omvangrijk bedrag voor elke volgende zetel in provinciale staten. Onder een fractie wordt die groep van personen (of één persoon) verstaan waarvan de namen worden genoemd op de kieslijst van de laatstgehouden verkiezingen voor provinciale staten, waarbij met elke lijst van personen van de bedoelde kieslijst een politieke groepering wordt weergegeven. De totale omvang van het bedrag voor fractieondersteuning wordt met deze verordening bijna verdubbeld in vergelijking met de situatie die geldt tot en met 20 maart 2003. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wens die provinciale staten op 11 april 2002 hebben uitgesproken met de vaststelling van de aanbevelingen van de eerste rapportage van de Werkgroep dualisme d.d. 20 maart 2002.
Artikel 2 De bijdrage kan niet aan natuurlijke personen uitgekeerd worden. Fracties hebben de vrijheid te kiezen hoe in dit verband een en ander wordt ingevuld. Een mogelijkheid is dat fracties zelf een stichting of vereniging in het leven roepen. Een andere mogelijkheid is dat fracties zich aansluiten bij een landelijk of provinciaal geregistreerde stichting of vereniging van de eigen politieke partij. Ook in dit laatste geval moet het wel mogelijk blijven dat de provinciale accountant zijn taak als bedoeld in artikel 6 tweede lid kan blijven uitoefenen.
Artikel 3 De fracties wordt grotendeels de vrijheid gelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan statenwerkzaamheden. Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat statenleden hun eigen vergoeding voor het statenwerk uit het budget aanvullen. Opleidingen voor staten- en commissieleden dienen bekostigd te worden uit het daarvoor beschikbare individuele budget en dientengevolge ook niet uit de bijdrage voor fractieondersteuning. Tenminste 50% van de bijdrage moet worden besteed aan personele ondersteuning. Dit betekent automatisch dat maximaal 50% van de bijdrage kan worden besteed aan activiteiten. Onder activiteiten kunnen worden verstaan de organisatie door een fractie van bijeenkomsten, maar bijvoorbeeld ook kosten die samenhangen met de opbouw en het onderhoud van een fractie-website of kosten die samenhangen met verrichten van onderzoek door derden in opdracht van een fractie. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk dat met de bijdrage deskundigheidsbevordering voor fracties kan worden bekostigd. Wel blijft de eis van controleerbaarheid voor de gehele bijdrage bestaan.
Artikel 4 De reserve bestaat uit het overschot van voorgaande jaren. Dit bedrag zal niet eindeloos mogen groeien. De reserve is dan ook aan een maximum gebonden. Op het moment dat bij verstrekking van middelen in het eerste kwartaal van een kalenderjaar het saldo hoger wordt dan de genoemde 130% wordt een dusdanig bedrag overgemaakt tot aan het niveau van de bedoelde 130%.
Artikel 5 Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast zal moeten worden aan veranderde verhoudingen in de staten. De regeling heeft tot gevolg dat fracties die kleiner worden (of geheel verdwijnen) nog tot aan het begin van het volgende kwartaal de oorspronkelijke bijdrage ontvangen. Voor fracties die groter worden (of nieuwe fracties) geldt de aangepaste bijdrage aan het begin van het volgende kwartaal. Dat betekent dat de totale bijdrage voor fractieondersteuning in een verkiezingsjaar hoger uitvalt dan in andere jaren. Dit is niet te vermijden. Een statenlid dat uit een fractie treedt, heeft geen recht op het basisbedrag per jaar, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 onder a. Het statenlid dat uit een fractie treedt, heeft uitsluitend recht op het persoonsgebonden bedrag, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 onder b.
Artikel 6 De controle van het verslag kan door de accountant meegenomen worden met de controle op de jaarrekening. Uit het verslag en de accountantsverklaring kan naar voren komen dat er een verrekening dient plaats te vinden. Als afwijking van de regeling wordt geconstateerd, zijn de sancties van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (afdelingen 4.2.6 en 4.2.7).
Provinciale Staten, voorzitter, Mr B. Staal griffier, Drs W.L.F. van Herwijnen