Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 14 september 2010, nr. 2010INT263378 houdende verlening van mandaat en machtiging aan medewerkers van de Stichting Meer met Minder (Mandaatbesluit uitvoering subsidieregels verbeteren energie-efficientie bestaande woningen provincie Utrecht). |
Citeertitel | Mandaatbesluit uitvoering subsidieregels verbeteren energieefficientie bestaande woningen provincie Utrecht |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | milieu, subsidies, mandaten algemeen |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 14-09-2010 Provincieblad, 2010, 44 | 2010INT263378 |
Gedeputeerde staten van provincie Utrecht;
Overwegende dat de Nadere subsidieregels verbeteren energie-efficientie bestaande woningen met ingang van 1 oktober 2010 wordt uitgevoerd door de Stichting Meer met Minder;
Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;
De Algemeen directeur van de Stichting Meer met Minder heeft in het kader van de totstandkoming en voorbereiding van de uiterlijk 30 september 2010 vast te stellen prestatieovereenkomst ingestemd met het mandaat ex. 10:4 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht.
De Algemeen Directeur Meer Met Minder of de door het bestuur van de stichting Meer Met Minder aangewezen plaatsvervanger indien de Algemeen Directeur om welke reden dan ook niet operationeel in functie is, of kan zijn, is gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de beantwoording van aan Gedeputeerde Staten gerichte individuele brieven en mondelinge verzoeken, die betrekking hebben op de in artikel 2 onderdeel a. genoemde regeling, voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van de geldende weten regelgeving c.q. van het vigerende beleid, althans niet van zodanige beleidsmatige, politieke of financiële betekenis is, of anderszins vanwege zijn aard of inhoud zodanig is, dat deze door Gedeputeerde Staten dienen te worden afgedaan.
De Algemeen Directeur Meer Met Minder of de door het bestuur van de stichting Meer Met Minder aangewezen plaatsvervanger indien de Algemeen Directeur om welke reden dan ook niet operationeel in functie is, of kan zijn, is gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:
besluiten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36 en 38, tweede lid, 40 of 41 van die Wet, voor zover die betrekking hebben op de in artikel 2 onderdelen a. tot en met c. genoemde regelingen. Besluiten op grond van deze wet worden zo spoedig mogelijk gemeld aan de contactpersoon van de provincie Utrecht.
Paragraaf 2. Primaire besluiten
Algemeen Directeur Meer Met Minder of de door het bestuur van de stichting Meer Met Minder aangewezen plaatsvervanger indien de Algemeen Directeur om welke reden dan ook niet operationeel in functie is, of kan zijn, is gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:
De gemandateerde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.
De gemandateerde stelt de provincie in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan zij moeten aannemen dat kennisneming door het college van Gedeputeerde Staten gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:
De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, verleende (onder)volmachten of machtigingen geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht, alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.
Gedeputeerde Staten kunnen aan de in artikel 1 en 2 genoemde functionarissen, naar aanleiding van door Stichting Meer met Minder verstrekte inlichtingen in een specifiek geval of de door Stichting Meer met Minder uitgebrachte rapportages, in aanvulling op hetgeen is vermeld in deze paragraaf, nadere instructies geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.