Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 27 februari 2007, nr. 2007CGC000112i, tot instelling van een bestuurscommissie ter uitvoering van artikel 10 van de Raamovereenkomst Hart van de Heuvelrug (Instellingsbesluit Beheerscommissie Hart van de Heuvelrug). |
Citeertitel | Instellingsbesluit Beheerscommissie Hart van de Heuvelrug |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | natuur en landschap, organisatie intern, ruimtelijke ordening |
Geen.
Provinciewet, art. 81
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-04-2007 | nieuwe regeling | 27-02-2007 prov. blad 2007, 13 | nr. 2007CGC000112i |
Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 27 februari 2007, nr. 2007CGC000112i, tot instelling van een bestuurscommissie ter uitvoering van artikel 10 van de Raamovereenkomst Hart van de Heuvelrug (Instellingsbesluit beheerscommissie Hart van de Heuvelrug).
Gedeputeerde staten van Utrecht;
- de provincie is, met zestien andere organisaties, partij in de Raamovereenkomst Hart van de Heuvelrug van 29 juni 2004;
- bij artikel 10 van de overeenkomst heeft de provincie op zich genomen een beheerscommissie in het leven te roepen voor het doen van uitkeringen uit overschotten van clusters;
- in de raamovereenkomst is de bestemming van de mogelijke overschotten al ingekaderd, de commissie kan daarom een lichte structuur hebben en partijen hebben daarvoor ingestemd met de rechtsvorm van de bestuurscommissie, in te stellen door gedeputeerde staten;
Gedeputeerde Staten dragen zorg voor het secretariaat en de verdere personele en materiële ondersteuning.
Gedeputeerde Staten dragen aan de commissie de bevoegdheid over om de financiële overschotten die bij de provincie worden gestort na verevening van clusters in het kader van het project Hart van de Heuvelrug te beheren en om daarover te beschikken. Het gestelde in dit artikel laat onverlet de gemaakte financiële afspraken zoals vastgelegd in de bij partijen bekende Intentieverklaring d.d. 16 mei 2003 Vernieuwingsimpuls in de zorg: Pilot Zorginstellingen Heuvelrug.
Het project Hart van de Heuvelrug is een gezamenlijk project van 17 partijen te weten de provincie Utrecht, de gemeenten Soest, Zeist, de Bilt, Leusden en Amersfoort, de ministeries van Defensie, Financiën (Domeinen), Verkeer & Waterstaat (Rijkswaterstaat Utrecht), LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), Het Utrechts Landschap, Kamer van Koophandel Utrecht, Prorail en de zorginstellingen Abrona, Reinaerde en Altrecht. De partijen beogen de ruimtelijke kwaliteit in het gebied Hart van de Heuvelrug te vergroten, door middel van de uitruil van gebieden en functies zodat uiteindelijk de gehele Hart van de Heuvelrug er sterker uitkomt. Uitgangspunt is de ontwikkeling van een robuuste groene hoofdstructuur door middel van ontsnippering en realisatie van groene corridors. Tegelijkertijd zijn partijen alert op kansen voor wonen en werken die ontstaan door het uitruilen en het gebeid verder versterken.
Artikel 10 van de Raamovereenkomst luidt:
Artikel 10: Fonds De Provincie zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk een maand na de vaststelling van het Streekplan Utrecht 2005-2015 een Beheerscommissie in het leven roepen. De Beheerscommissie bestaat uit vier leden. De gezamenlijke Rijkspartijen en de Provincie benoemen ieder één lid; de gezamenlijke gemeenten benoemen twee leden.
De Beheerscommissie roept een Fonds in het leven. De Beheerscommissie heeft als doel dit Fonds te beheren.
Partijen verplichten zich om indien uit de financiële verevening van een cluster een financieel overschot voortvloeit, dit in het Fonds te storten. Er wordt alleen een uitkering uit het Fonds gedaan ten behoeve van de realisering van een groen project in het kader van een clusterovereenkomst.
Indien bij afronding van het Project Hart van de Heuvelrug een positief saldo in het Fonds resteert, zal dat saldo worden aangewend voor een nader te bepalen groen project binnen Hart van de Heuvelrug.
De beheerscommissie wordt dus niet door partijen gezamenlijk ingesteld. Die taak is aan de provincie opgedragen.
Sinds de sluiting van de overeenkomst is er nader overeengekomen dat er tussen clusters verevend kan worden. Dat heeft als resultaat dat er minder overschotten zijn en dat de taak van de Beheerscommissie dus minder omvattend is. Haar juridische basis hoeft dus niet al te zwaar te zijn. Als basis zijn overwogen de stichting, de gemeenschappelijke regeling en de bestuurscommissie. Bij de stichting geldt als nadeel dat het publiekrechtelijke gelden en bevoegdheden voor lange tijd bij een privaatrechtelijke instelling zou leggen. Bij de zware gemeenschappelijke regeling geldt als nadeel de instellingsprocedure en de gecompliceerde werkwijze. Bij de lichte gemeenschappelijke regeling zijn de nadelen eveneens de instellingsprocedure en de mogelijke invloed van het bestuursorgaan van welks rechtspersoonlijkheid gebruik zou moeten worden gemaakt. Bij de bestuurscommissie zijn deze nadelen het minst.
Artikel 1 Artikel 81 van de Provinciewet maakt het ons mogelijk een commissie in te stellen waaraan wij bevoegdheden kunnen delegeren.
Artikel 2 Artikel 2 is de weergave van artikel 10 van de Raamovereenkomst. De vergoedingen voor de leden, reiskosten en presentiegeld, zijn geregeld in de Verordening rechtspositie staten- en commissieleden. Op grond van artikel 9 van die verordening moet bepaald worden of de commissieleden, of sommigen van hen, de vergoedingen kunnen ontvangen. Voor zover dat het geval is spreken wij met de betrokken partijen af wie die kosten draagt.
Artikel 3 De Raamovereenkomst gaat uit van een lichte commissie. Een onafhankelijke voorzitter is dan niet nodig.
Artikel 4 Het ligt voor de hand dat de commissie op het provinciehuis bijeenkomt en daar ook haar ondersteuning krijgt. De kosten van de ondersteuning worden met partijen geregeld.
Artikel 5 De omvang van de commissie maakt het mogelijk telefonisch te vergaderen. Dan moet wel gegarandeerd zijn dat ieder lid tijdig op de hoogte is van de te nemen besluiten. De verplichting voor ons uitzondering te maken in geval van geheimhouding vloeit voort uit artikel 81, eerste lid, van de Provinciewet. Als de commissie het vaststellen van een reglement van orde noodzakelijk acht, zendt zij ons daarvan een afschrift. De openbaarheid hoort geregeld te worden krachtens artikel 81, vijfde lid Provinciewet.
Artikel 6 Artikel 6 is de weergave van artikel 10 van de Raamovereenkomst. Het opleggen van een openbaarheidregeling, waartoe artikel 81, vijfde lid, van de Provinciewet ons de mogelijkheid biedt, lijkt ons niet nodig. In het artikel wordt gesproken over het project Hart van de Heuvelrug. Inmiddels wordt Hart van de Heuvelrug een programma genoemd, omdat het bestaat uit meerdere projecten. Hier is de terminologie van de raamovereenkomst aangehouden. Daarnaast is in artikel 6 van de raamovereenkomst nog een taak aan de commissie opgedragen namelijk het toezicht op de rood-groenbalans.
Artikel 7 Uit artikel 10, derde alinea, eerste zin, vloeit voort dat partijen bij de Raamovereenkomst overschotten uit de financiële verevening van clusters op een rekening van de provincie storten. Wij dienen dan zorg te dragen dat de commissie daarover de beschikking heeft. De commissie bepaalt vervolgens zelf hoe zij met die financiële middelen omgaat. Omdat de provincie, als rechtspersoon, formeel eigenaar van de middelen blijft, blijft zij ook verantwoordelijk voor de toepassing met betrekking tot die middelen van titel IV van de Provinciewet, inzake begroting, jaarrekening, administratie en controle.
Artikel 8 Onze bevoegdheden in geval van delegatie zijn aangegeven in de artikelen 10:16, 10:17 en 10:18 van de Algemene wet bestuursrecht. Omdat het hier uitvoering van de Raamovereenkomst betreft, horen wij die bevoegdheden alleen in overeenstemming met de contractspartijen uit te voeren.
Artikel 9 De bekendmaking in het provinciaal blad als voorwaarde voor inwerkingtreding vloeit voort uit artikel 81, derde lid, van de Provinciewet.