Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Speeltuin subsidieverordening |
Citeertitel | Speeltuin subsidieverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2003 | 01-01-2003 | 01-12-2009 | Nieuwe regeling (tevens intrekking van Speeltuin subsidieverordening 1994) | 11-05-2004 de Uitkijk | 2000/2379 |
Voor de toepassing van deze verordening worden verstaan onder:
speeltuinorganisatie: een instelling of organisatie, die ten behoeve van jeugdigen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar speelmogelijkheden met een recreatief, creatief dan wel educatief karakter aanbiedt in een bij haar in exploitatie zijnde speeltuin in de gemeente Heerlen en is toegelaten tot een der secties van de bestuurscommissie alsmede is aangesloten bij een landelijke overkoepelende organisatie;
Door de bestuurscommissie kunnen ingevolge deze verordening aan speeltuinorganisaties de navolgende subsidies worden verleend:
Om voor de bijdrage als bedoeld in lid 1, sub d van dit artikel in aanmerking te komen dient de speeltuinorganisatie te beschikken over een of meer personen in het bezit van een diploma, dat naar het oordeel van de bestuurscommissie voldoende waarborg verschaft voor een verantwoord toezicht in de speeltuin.
De bestuurscommissie kan met betrekking tot het diplomabezit, als hiervoren bedoeld, telkens voor een jaar ontheffing verlenen, indien om gegronde redenen geen gediplomeerde kracht kan worden inge-schakeld. Hierbij geldt het bezit van E.H.B.O.diploma als minimum vereiste.
Het subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de ten laste van een organisatie komende en door de bestuurscommissie vast te stellen subsidiabele kosten, met een maximum van € 27,-- per organisatie per jaar. Het uit te keren subsidiebedrag is afhankelijk van de hoogte van de werkelijk gemaakte kosten en het bij de subsidieverlening vastgestelde maximum.
het subsidiebudget, welk resteert na de aftrek van de uit de artikelen 1 t/m 6 voortvloeiende subsidiebedragen wordt aan de afzonderlijke speeltuinorganisaties toegekend naar rato van de terreinoppervlakte per speeltuin.
Uit deze stukken moet met name duidelijk blijken welke bedragen besteed zijn aan het onderhoud van het speeltuinterrein, aan onderhoud/reparatie van speeltoestellen en aan reserveringen in het kader van het veiligheidsplan;
een overzicht van een afzonderlijke bank- of girorekening welke uitsluitend betrekking heeft op reserveringen en uitgaven ten behoeve van de uitvoering van het vorenomschreven veiligheidsplan. Aan onttrekkingen van middelen van bedoelde rekening dienen besluiten van het dagelijks bestuur van de organisatie ten grondslag te liggen;
Speeltuinorganisaties die in aanmerking wensen te komen voor een exploitatiesubsidie, een subsidie in de cursuskosten, een subsidie sectie speeltuinen, een subsidie in de kosten extra activiteiten of een subsidie in de beheers- en onderhoudskosten, dienen hiervoor bij de bestuurscommissie een aanvrage in vóór 1 februari van elk jaar, waarvoor zij voor een subsidie in aanmerking wensen te komen. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag de volgende gegevens en bescheiden:
Aan een speeltuinorganisatie kan op aanvraag een voorschot worden verstrekt van maximaal 80% van het in het voorafgaande jaar ontvangen exploitatiesubsidie. De beschikbaarstelling van bedoeld voorschot kan eerst plaatshebben nadat de aanvrage om een exploitatiesubsidie voor het nieuwe speeltuinseizoen is ingediend.
Het voorschot wordt slechts verleend indien uit de gegevens van de ingezonden subsidieaanvrage blijkt, dat een voorschot van voormelde grootte gerechtvaardigd is.
Het uit te keren subsidiebedrag c.q. renteloos voorschot is afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten terzake.
3.In principe wordt een subsidie en/of renteloos voorschot als bedoeld in lid 1 verleend ter grootte van 1/3 deel van de door de bestuurscommissie vast te stellen zuivere materiaalkosten van het project.
De speeltuinorganisatie, die voor een subsidie en/of renteloos voorschot als bedoeld in artikel 9 in aanmerking wenst te komen dient, alvorens met de uitvoering der werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, op de ingediende subsidieaanvraag de principebeslissing van de bestuurscommissie af te wachten.
De speeltuinorganisatie verbindt zich het renteloos voorschot a pari af te lossen in tien jaarlijkse termijnen elk groot 1/10 deel van het verstrekte voorschot. De aflossingstermijnen vervallen op 1 juli van elk jaar; voor de eerste maal op 1 juli volgend op het jaar waarin het voorschot werd verstrekt.
Indien het project niet binnen een jaar na de indiening der aanvrage tot stand komt, kan het besluit tot verlening van een subsidie/renteloos voorschot worden ingetrokken. De speeltuinorganisatie waaraan het subsidie/renteloos voorschot is verleend, dient dan de haar ingevolge artikel 9 van deze verordening eventueel reeds beschikbaar gestelde gelden op eerste aanzegging van de bestuurscommissie terug te betalen.
Voor subsidieverlening ingevolge deze verordening komen in aanmerking de speeltuinorganisaties, die voldoen aan de door burgemeester en wethouders op voorstel van de bestuurscommissie te stellen voorwaarden inzake aanleg, inrichting en exploitatie der speeltuinen.
Indien de speeltuinorganisatie niet meer aan de gestelde doelstellingen voldoet, de speeltuin niet naar behoren beheert of ophoudt te bestaan, nemen burgemeester en wethouders op voorstel van de bestuurscommissie een besluit, waarbij wordt vastgesteld dat de speeltuinorganisatie niet meer voldoet aan de voorwaarden, als bedoeld in artikel 13. De objecten waarvoor ingevolge artikel 9 subsidie is verleend, alsook alle ander objecten in de speeltuin, die aard en nagelvast verbonden zijn met de tot de gemeente in eigendom toebehorende ondergrond, vallen dan terug aan de gemeente.
Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Speeltuinsubsidieverordening".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 2 juli 1996.
ir J. de Lang drs J.B.V.N. Pleumeekers
Dienovereenkomstig besloten, zijnde de laatste wijziging d.d. 11 mei 2004 (RAAD/2004/5371)
Raad, op de originele verordening d.d. 2 juli 1996.