Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht

Beleidsregels van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2004 inzake permanente bewoning van recreatiewoningen (Beleidsregels recreatiewoningen provincie Utrecht 2004).

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsregels van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2004 inzake permanente bewoning van recreatiewoningen (Beleidsregels recreatiewoningen provincie Utrecht 2004).
CiteertitelBeleidsregels recreatiewoningen provincie Utrecht 2004
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpvolkshuisvesting, ruimtelijke ordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de Ruimtelijke Ordening, art. 11, lid 2
  2. Wet op de Ruimtelijke Ordening, art. 19, lid 1, 2
  3. Wet op de Ruimtelijke Ordening, art. 28

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200530-12-2015nieuwe regeling

26-10-2004

Onbekend.

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2004 inzake permanente bewoning van recreatiewoningen (Beleidsregels recreatiewoningen provincie Utrecht 2004).

Beleidsregels van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2004 inzake permanente bewoning van recreatiewoningen (Beleidsregels recreatiewoningen provincie Utrecht 2004)

 

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Overwegende dat de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer bij brief van 11 november 2003 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal de medewerking van de provincies en gemeenten heeft ingeroepen bij het beëindigen van permanente bewoning van recreatiewoningen;

 

Gelet op de artikelen 11, tweede lid, 19, eerste en tweede lid, en 28 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

 

Besluiten:

Indien gemeentebesturen permanente bewoning van recreatiewoningen willen legaliseren door de desbetreffende bestemming te wijzigen naar wonen, voeren gedeputeerde staten bij hun goedkeuring daarvan het volgende beleid.

Artikel 1.

Bestemmingswijziging naar wonen voor recreatiewoningen gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur, in een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of in een Natuurbeschermingswetgebied wordt niet goedgekeurd. 

Artikel 2.

 Met betrekking tot recreatiewoningen gelegen in een nationaal landschap wordt geen bestemmingswijziging naar wonen beoordeeld voordat de beschrijving van dat landschap gereed is.

Artikel 3.

Met betrekking tot een recreatiewoning als bedoeld onder 2 wordt na de totstandkoming van de beschrijving geen bestemmingswijziging naar wonen goedgekeurd als de woning gelegen is in een in de beschrijving aangegeven kwetsbaar gebied in dat landschap. 

Artikel 4.

Een bestemmingswijziging kan slechts worden goedgekeurd indien de permanente bewoning voor of op 31 oktober 2003 is begonnen. 

Artikel 5.

Een bestemmingswijziging kan slechts worden goedgekeurd indien de recreatiewoning voldoet aan de bouwtechnische vereisten voor woningen uit het Bouwbesluit.

Artikel 6.

Bestemmingswijziging naar wonen wordt alleen goedgekeurd als aangetoond is dat aan alle relevante milieuregelgeving kan worden voldaan. 

Artikel 7.

Geen bestemmingswijziging naar wonen wordt goedgekeurd indien daardoor behoefte zou ontstaan aan nieuwe recreatiewoningen. 

Artikel 8.

Goedkeuring van een bestemmingswijziging naar wonen voor recreatiewoningen die deel uitmaken van een als eenheid te beschouwen complex, wordt voor alle tot dat complex behorende recreatiewoningen tegelijk gegeven als met betrekking tot elk van die woningen afzonderlijk aan de hiervoor gestelde voorwaarden wordt voldaan. Is dit laatste niet het geval, dan wordt de goedkeuring met betrekking tot geen enkele van de tot het complex behorende recreatiewoningen gegeven. 

Artikel 9.

 Goedkeuring van een bestemmingswijziging naar wonen voor recreatie woningen zoals bedoeld onder 8 wordt daarnaast alleen gegeven als het complex niet bedrijfsmatig geëxploiteerd wordt (het via bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief gebruik plaatsvindt).

Artikel 10.

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze beleidsregels worden aangeduid als: Beleidsregels recreatiewoningen provincie Utrecht 2004.

Aldus besloten in de vergadering van 26 oktober 2004.

Voorzitter, B. Staal Secretaris, H.H. Sietsma