Organisatie | Flevoland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening op de projectcommissie herziening omgevingsplan |
Citeertitel | Verordening op de projectcommissie herziening omgevingsplan |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie, organisatie intern |
Betreft tweede wijziging van de door Provinciale Staten op 4 september 2003 vastgestelde regeling.
Datum bekendmaking is onbekend, daarom datum ondertekening ingevuld.
Provinciewet, art. 80
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2004 | art. 8 | 09-12-2004 Onbekend. | statenvoorstel 04.0203 |
Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling
Artikel 2. Instelling commissie
Provinciale staten stellen de projectcommissie herziening omgevingsplan in.
Een lid kan zowel statenlid als niet-statenlid zijn. De in het eerste lid genoemde leden dienen voorzover zij geen staten-lid zijn tijdens de laatste verkiezingen van provinciale staten geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een krachtens die verkiezingen in provinciale staten vertegenwoordigde politieke partij. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet zijn op hen van overeenkomstige toepassing .
Provinciale staten benoemen op voordracht van een fractie voor de commissie tenminste een plaatsvervangend lid per fractie, die zitting in een statencommissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste lid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het derde lid, genoemde vereisten.
De benoeming van leden en plaatsvervangende leden in vacatures die na de aanvang van de zittingsperiode van provinciale staten ontstaan, geschiedt op voordracht van de betreffende fractie door de voorzitter van Provinciale Staten, gehoord de Commissie Bestuur, die daartoe zo nodig per
E-mail door de voorzitter van Provinciale Staten kan worden geraadpleegd.
Hoofdstuk 3: Aanwezigheid college van gedeputeerde staten
Artikel 8. Gedeputeerde staten
Indien een fractie anders dan hetgeen uit het bepaalde in het eerste lid blijkt, van mening is dat de aanwezigheid in de vergadering en deelname aan de beraadslagingen van ??één of meer van de in het eerste lid bedoelde personen bij ?één of meer agendapunten toch gewenst is geven zij hiervan uiterlijk 2 x 24 uur vóór aanvang van de commissie-vergadering schriftelijk of telefonisch kennis aan de voorzitter.
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 91, eerste en tweede lid, van de Provinciewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.
Artikel 13. Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het provinciehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en in een openbare kennisgeving.
Artikel 14. Openbare kennisgeving
De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen, in het provinciaal informatieblad of op de voor afkondigingen in de provincie gebruikelijke wijze en door plaatsing op de website van de provincie ter openbare kennis gebracht.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 16. Opening vergadering; quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.
Artikel 17. Spreekrecht burgers
De voorzitter doet bij aanvang van de vergadering mede-deling van de ingediende verzoeken als bedoeld in lid 1 en verleent het woord bij aanvang van de behandeling van de betreffende agendapunten, voordat de leden en de voorzitter daarover in eerste termijn het woord hebben gevoerd, zulks in volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 kunnen burgers ook een verzoek indienen het woord te voeren over niet op de agenda staande, maar wel tot het werkterrein van de commissie behorende onderwerpen . Indien het verzoek door de voorzitter wordt ingewilligd verleent hij het woord direct na opening van de vergadering en hanteert hij een spreektijd van maximaal vijf minuten.
De leden, de voorzitter, de commissaris van de koningin en de gedeputeerden, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de notulen aan de commissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen bij de commissie-griffier te worden ingediend.
de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de commissaris van de koningin, de gedeputeerden, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;
Artikel 24. Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
De voorzitter kan de commissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ont-zeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Hoofdstuk 5: Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de statencommissie overeenkomstig artikel 91, eerste lid, van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 31. Opheffing geheimhouding
Indien provinciale staten op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Provinciewet voornemens zijn de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de commissie overleg gevoerd.
Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers
Artikel 33. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 34. Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
Artikel 35 Relatie met overige statencommissies.
Aan in artikel 3, van de Verordening op de statencommissies 2003 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: 'd. Het gestelde in de leden a. b. en c. is niet van toepassing voorzover het de partiële en/of algehele herziening van het omgevingsplan betreft'.