Organisatie | Woudrichem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening reinigingsheffingen 2014 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-02-2014 | 01-01-2015 | Eerste wijziging van de Verordening reinigingsheffingen 2014 | 11-02-2014 | raadsbesluit nr. 2014-003, agendapunt 7 | |
18-01-2008 | 13-02-2009 | Vervangt de verordening reinigingsheffingen 2007 | 20-12-2007 Altena Nieuws 10-01-2008 | Geen. |
De raad van de gemeente Woudrichem;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2013;
gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 26 november 2013;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder 'gebruik maken': gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt:
a. gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
b. gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
c. het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven naar de volgende grondslagen die naast elkaar verschuldigd zijn, te weten:
a. een vast bedrag per perceel, en
b. een vast bedrag per soort container, per lediging, en
c. een vast bedrag per omwisseling, en
d. een vast bedrag per inworp in een ondergrondse verzamelcontainer, en
e. bedragen voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen
f. bedragen voor het op aanvraag inzamelen van grof tuinafval
Een en ander naar de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De rechten als bedoeld in artikel 3, derde lid, worden geheven op grond van de volgende grondslagen:
a. bedragen voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op het milieustation, en
b. een vast bedrag per inworp van bedrijfsafval in een ondergrondse verzamelcontainer.
Een en ander naar de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 Onstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien in afwijking van het tweede lid, de belastingplicht voor de belasting verschuldigd naar de grondslagen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen b en d en artikel 4, tweede lid, onderdeel b, in de loop van het belastingtijdvak eindigt, is de belasting verschuldigd bij het einde van de belastingplicht.
Indien de belastingplicht voor de belasting verschuldigd naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht voor de belasting verschuldigd naar de grondslag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het eerste lid moeten de belastingen verschuldigd naar de grondslagen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen c, e en f alsmede artikel 4, tweede lid, onderdeel a, worden betaald:
a. ingeval van uitreiking van de kennisgeving:op het tijdstip van uitreiking.
b. ingeval van toezending van de kennisgeving:binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
De belastingplichtige kan tegemoetkoming in de afvalstoffenheffing aanvragen indien in zijn/haar gezin extra huishoudelijke afvalstoffen ontstaan vanwege een langdurige of chronische ziekte of een handicap.
Hiertoe dient de belastingplichtige jaarlijks een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld formulier in te vullen en daarbij een medische verklaring van een huisarts of medisch specialist te overleggen, waaruit blijkt dat binnen dit huishouden sprake is van een langdurige of chronische ziekte of een handicap waardoor extra afval ontstaat.
De tegemoetkoming is opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Woudrichem van 17 december 2013.
de voorzitter, de griffier,
A. Noordergraaf P.A. Paulides- Ruitenberg
Tarieventabel behorende bij de Verordening reinigingsheffingen 2014 1
De bedragen genoemd in de tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is
Hoofdstuk 1Tarieven per containercombinatie, bij inzameling door middel van een verzamelcontainer en per extra container
Hoofdstuk 2 Tarieven per aanbieding
Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven voor het op aanvraag verwijderen van grof huishoudelijk restafval
Hoofdstuk 4 Omwisselen van containers, plaatsen extra container
Hoofdstuk 5 Maatstaven en tarieven voor achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen
Hoofdstuk 6 Maatstaven en tarieven indien weegbrug buiten werking is
Hoofdstuk 7 Maatstaven en tarieven in het geval van gemengde aanlevering van huishoudelijke afvalstoffen