Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Flevoland

Reglement provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFlevoland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingReglement provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen
CiteertitelReglement provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is op 8 december 1998 vastgesteld. op 21 december 1999 is een eerste wijziging van de regeling vastgesteld.De datum van inwerkingtreding en bekendmaking is niet te achterhalen. Daarom datum 21 december 1999 ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 15:47

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-1999gewijzigde regeling

21-12-1999

Provinciaal blad, 1999, 20

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen

Gedeputeerde Staten van Provincie Flevoland

Hoofdstuk I: Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    het fonds: het provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Flevoland;

  • b.

    de wet: de Wet milieubeheer;

  • c.

    storten van afvalstoffen, stortplaats, gesloten stortplaatsen en bedrijfsgebonden stortplaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 8.47, eerste lid en tweede lid, van de wet doch met uitsluiting van stortplaatsen zoals omschreven in artikel 15.43 van de wet en het storten op zulke stortplaatsen;

  • d.

    nazorg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 8.49, eerste lid, van de wet.

Artikel 2

  • 1.

    Het fonds heeft tot doel werkzaamheden en taken te vervullen die de wet in artikel 15.47 voor-schrijft of mogelijk maakt .

  • 2.

    De rechtspersoon is gevestigd te Lelystad, ten kantore van de provincie Flevoland.

Hoofdstuk II: Inrichting, samenstelling en werkwijze van het bestuur

§ 1. Algemene bepaling

Artikel 3

  • 1.

    Het fonds heeft een bestuur, bestaande uit een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur.

  • 2.

    Voor zover bevoegdheden in dit reglement niet zijn toegekend aan het dagelijks bestuur wordt het fonds bestuurd door het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het bestuur kan zich laten bijstaan door adviseurs en deskundigen.

§ 2. Het algemeen bestuur

Artikel 4

  • 1.

    Gedeputeerde staten vormen het algemeen bestuur van het fonds.

  • 2.

    Op de vergaderingen en besluitvorming door het algemeen bestuur is het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van gedeputeerde staten van Flevoland van overeen-komstige toepassing tenzij in dit reglement anders is bepaald.

  • 3.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 1 van het Reglement van orde van vergaderingen en andere werkzaamheden van gedeputeerde staten van Flevoland vergadert het algemeen bestuur tenminste 2 maal per jaar;

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan bevoegdheden uit hoofde van deze verordening uitsluitend overdragen aan het dagelijks bestuur;

  • 5.

    De vervangingsregeling als bedoeld in het besluit van gedeputeerde staten van 18 april 1995, nr. BGR/95.050688/A, of het daarvoor in de plaats gestelde besluit is van overeenkomstige toepassing.

§ 3. Het dagelijks bestuur

Artikel 5

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit twee gedeputeerden door het college van gedeputeerde staten aan te wijzen. De vervangingsregeling als bedoeld in het besluit van gedeputeerde staten van 18 april 1995, nr. BGR/95.050688/A, of het daarvoor in de plaats gestelde besluit, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse gang van zaken met betrekking tot het fonds.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan bevoegdheden uit hoofde van deze verordening opdragen aan een van de leden van het dagelijks bestuur of aan derden.

Artikel 6

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en in de regel in het provinciehuis te Lelystad.

  • 2.

    Indien een van de leden van het dagelijks bestuur een extra vergadering nodig acht, roept hij deze bijeen.

  • 3.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten tenzij het dagelijks bestuur anders heeft besloten.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan enkel beraadslagen en besluiten nemen indien alle leden aanwezig zijn, tenzij gebruik is gemaakt van de in lid 7 genoemde mogelijkheid.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur besluit met eenparigheid van stemmen.

  • 6.

    Van de vergaderingen van het dagelijks bestuur wordt een besluitenlijst gemaakt. Op deze lijst wordt in beknopte vorm per onderwerp het voorstel en het daarbij behorende besluit vermeld.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur kan een van zijn leden machtigen om namens hem besluiten te nemen.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur stelt zonodig nadere regels omtrent beraadslaging en besluitvorming.

§ 4. Overige bepalingen

Artikel 7

  • 1.

    De griffier der Staten van de Provincie Flevoland is secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De beleidsmedewerker financiën en informatisering milieu fungeert als adjunct-secretaris.

  • 3.

    De stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan worden door de secretaris mede ondertekent.

§ 5. Vertegenwoordiging

Artikel 8

De voorzitter van het algemeen bestuur, diens plaatsvervanger als bedoeld in artikel 4, vijfde lid dan wel een door de voorzitter van het algemeen bestuur gevolmachtigde vertegenwoordigt het fonds in en buiten rechte.

Hoofdstuk III: Financiële bepalingen

§ 1. De begroting en de jaarrekening van het fonds

Artikel 8

Op de begroting, begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag van het fonds, zijn de regels van de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 190 van de Provincie-wet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9

  • 1.

    Voor de kosten als bedoeld in artikel 15.47, zevende lid, van de wet brengt het algemeen bestuur jaarlijks op de begroting de bedragen die het daarvoor nodig acht, alsmede de financiële middelen die het naar verwachting kan aanwenden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur ziet erop toe dat de begroting in evenwicht is. Het kan hiervan afwijken indien aannemelijk is dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht.

  • 3.

    Ten laste van het fonds kunnen slechts uitgaven worden gedaan tot de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht.

  • 4.

    Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar, met dien verstande dat het eerste boekjaar aanvangt op het moment waarop het fonds wordt ingesteld.

Artikel 10

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks in juni voor de in het tweede lid van dit artikel bedoelde vast-stelling het algemeen bestuur een ontwerp aan voor de begroting van baten en lasten met toelichting van het fonds en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in oktober van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

Artikel 11

Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk het einde van het desbetreffende begrotingsjaar worden ingediend.

Artikel 12

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt in april aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoor-ding af van het gevoerde financieel beheer onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag als bedoeld in artikel 217, tweede lid, van de Provinciewet.

  • 3.

    Na vaststelling van de jaarrekening door het algemeen bestuur verstrekt het dagelijks bestuur aan de stortplaatsexploitanten een opgave per exploitant van zijn individuele voorziening naar de stand per 31 december van het rekenjaar.

Artikel 13

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in juli van het jaar volgende op het begrotingsjaar.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur nemen niet deel aan de stemming over het vaststellen van de jaarrekening.

Artikel 14

Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast het besluit tot vaststelling van de jaar-rekening de leden van het dagelijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financiële beheer.

§ 2. De administratie en controle

Artikel 15

De in de artikelen 216, eerste lid, en 217, eerste lid, van de Provinciewet bedoelde verordeningen zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op het fonds.

§ 3. Geldmiddelen

Artikel 16

  • 1.

    Het fonds wordt gevoed met de baten als bedoeld in artikel 15.47, vijfde en zesde lid, van de wet.

  • 2.

    Het bestuur draagt er zorg voor dat het vermogen van het fonds zodanig is samengesteld dat het fonds steeds aan zijn verplichtingen kan voldoen.

§ 4. Beleggingen en geldleningen

Artikel 17

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan de beschikbare gelden van het fonds beleggen, zodanig dat de hoofd-som en de minimaal vereiste beleggingsopbrengsten worden zeker gesteld. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het doen van beleggingen overeenkomstig de regels die door het algemeen bestuur in het beleggingsstatuut zijn vastgesteld;

  • 2.

    In het geval dat er onvoorziene nazorgkosten opkomen en het fonds niet voldoende nazorgmid-delen ter beschikking staan om deze kosten te dekken kan het algemeen bestuur een vaste geldlening aangaan met een geldgever met dien verstande dat:

    • a.

      het rentepercentage niet hoger zal zijn dan de op de kapitaalmarkt geldende rentevoet;

    • b.

      de aflossing zal geschieden in ten hoogste 40 jaar.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten tot het aangaan van rekening-courantovereenkomsten.

§ 5. Bestedingen

Artikel 18

  • 1.

    Uit het fonds worden bestreden de kosten als bedoeld in artikel 15.47, zevende lid, van de wet.

  • 2.

    Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid betaalt het dagelijks bestuur de verplichtingen die door of namens gedeputeerde staten zijn aangegaan met betrekking tot de nazorg.

Hoofdstuk IV: Ontbinding

Artikel 19

  • 1.

    Een besluit tot ontbinding van het fonds kan slechts worden genomen door het algemeen bestuur.

  • 2.

    Een besluit tot ontbinding is alleen mogelijk:

    • a.

      indien een wijziging van de wet ontbinding toestaat of tot gevolg heeft; danwel

    • b.

      indien de rechten en verplichtingen van het fonds integraal worden overgenomen door een ander Fonds nazorg gesloten stortplaatsen.

  • 3.

    Bij ontbinding van het fonds blijft het fonds voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van zijn vermogen noodzakelijk is.

Hoofdstuk V: Slotbepaling

Artikel 20

In alle gevallen, niet bij de wet of dit reglement voorzien, beslist het algemeen bestuur.

voorzitter en secretaris