Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Flevoland

Beleidsregel Stimulering Hoger Onderwijs Flevoland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFlevoland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsregel Stimulering Hoger Onderwijs Flevoland
CiteertitelBeleidsregel Stimulering Hoger Onderwijs Flevoland
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpsubsidies, onderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In verband met de inwerkingtreding van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006 is deze beleidsregel in technische zin gewijzigd: de verwijzing naar de Algemene Subsidieverordening Flevoland 1999 is vervangen door een verwijzing naar de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
  2. Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006, art. 4, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-201208-06-2012intrekking

29-05-2012

Provinciaal blad, 2012, 13

collegevoorstel 1322926
09-06-200608-06-2012art. 4

08-06-2006

Provinciaal blad, 2006, 20

statenvoorstel 401212

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Stimulering Hoger Onderwijs Flevoland

Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland

1. Doel van deze beleidsregel

In deze beleidsregel wordt aangegeven op basis van welke criteria wordt beoordeeld of een project voor uitbreiding van de voorzieningen voor Hoger Onderwijs in Flevoland, in aanmerking kan komen voor steun van de provincie Flevoland.

2. Doel van de stimulering van hogere onderwijsvoorzieningen

De Rijksoverheid is verantwoordelijk voor de planning en bekostiging van het onderwijs. De instellingen voor hoger onderwijs zijn verantwoordelijk voor het spreidingsbeleid van hun eigen opleidingen, waarbij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen criteria opstelt. Voor het aanbieden van nieuwe opleidingen of het creëren van nevenvestigingen dient het hoger onderwijs (zowel HBO als universitair) aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen helder te maken dat voor de beoogde opleiding en opleidingsplaats voldoende belangstelling is en dat de opleiding voldoet aan de daaraan te stellen criteria voor kwaliteit e.d. In de totale verantwoordelijkheidsverdeling binnen het hoger onderwijs, kan de provinciale overheid slechts een kleine, stimulerende rol vervullen. Het gaat dan bijvoorbeeld over het met elkaar in contact brengen van relevante partijen, over het helpen lobbyen bij het Rijk of bij een instelling voor hoger onderwijs, over een bijdrage in huisvesting voor nieuwe opleidingen, een bijdrage in de aanloopkosten van een startende opleiding, de opzet van vernieuwende vormen van onderwijs, het doen onderzoeken van de kansen en bedreigingen voor specifieke opleidingen en zo meer. De provincie Flevoland beschikt niet over een apart budget voor het stimuleren van de vestiging van hogere onderwijsopleidingen in Flevoland. Evenmin beschikt de provincie Flevoland over directe middelen om de vestiging van hoger onderwijs binnen de provincie te beïnvloeden. Desondanks is in het Omgevingsplan het volgende over dit onderwerp gesteld: 'Het beleid voor hoger beroepsonderwijs is gericht op het handhaven van het hoger beroepsonderwijs in Dronten, een gefaseerde uitbreiding in Almere en in een later stadium ook in Lelystad. In de huidige provinciale onderwijsinfrastructuur ontbreekt volwaardig wetenschappelijk onderwijs. Onderzoek en overleg met betrokken instanties moet uitwijzen hoe in deze leemte kan worden voorzien, bijvoorbeeld door onderdelen van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek van de Universiteit van Amsterdam naar Almere te verplaatsen. Beroepsonderwijs en hoger onderwijs zijn van groot belang, omdat het aandeel hoger opgeleiden in Flevoland sterk achterblijft bij het landelijk gemiddelde. Het beleid zal zich daarom richten op verbeterde opleidingsmogelijkheden binnen de provincie. De aanwezigheid ervan is belangrijk voor de persoonlijke ontplooiing, maar ook als vestigingsfactor voor huishoudens en bedrijven. ' Ook vanuit het provinciale beleid een evenwichtige bevolkingsopbouw te creëren en de uitgaande pendel vanuit de provincie naar het oude land terug te brengen, is de uitbreiding van (hoger) onderwijs van groot belang. Vanuit deze ambities en beleidsvisies en de bereidheid een actieve bijdrage te leveren in de vorm van inzet van mensen of middelen, stelt de provincie Flevoland deze beleidslijn vast.

3. Duur van de beleidsregel en het subsidieplafond

De beleidsregel Stimulering Hoger Onderwijs wordt vastgesteld voor een periode van twee jaar. Daarna zal worden geëvalueerd welk effect de beleidsregel heeft op de voorzieningen voor hoger onderwijs in de provincie. Omdat voor de ondersteuning van hoger onderwijs geen geoormerkt budget is vastgesteld, kunnen Provinciale Staten altijd besluiten een verzoek om ondersteuning af te wijzen. Als wordt besloten over te gaan tot steun wordt een beroep gedaan op de reserve 'Ontwikkelingsprojecten'. Er is derhalve geen sprake van een subsidierecht of subsidieplafond.

4. Algemene beoordeling van projecten

Om te kunnen beoordelen of een project in aanmerking komt voor subsidie, wordt een aanvraag op de volgende criteria getoetst.

  • a.

    Het project draagt direct bij aan de komst van voorzieningen voor hoger onderwijs in Flevoland en het provinciale beleid ten aanzien van terugdringing van de uitgaande pendel.

  • b.

    Relevante partijen worden bij het project betrokken.

  • c.

    Wanneer er sprake is van een verzoek om steun voor een nieuwe, in Flevoland te vestigen opleiding, kan Provinciale Staten besluiten de aanvrager financiële steun te verlenen. Er moet, voor zover het structurele activiteiten betreft, duidelijkheid bestaan over een dekkende financiering na afloop van de periode waarin de provincie Flevoland steun verleent.

  • d.

    Voor zover het de vestiging in Flevoland van specifieke opleidingen betreft, kan alleen steun worden verleend, wanneer er sprake is van complete opleidingen en/of de versterking van doorlopende leerlijnen vanuit het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs en/of aansluiting bij of versterking van de regionale economie en de behoeften onder werkgevers.

  • e.

    Het project of de opleiding zou zonder provinciale subsidie niet of zeer moeilijk kunnen worden gerealiseerd, omdat reguliere financieringsbronnen hier (nog) niet (voldoende) in voorzien.

  • f.

    De provinciale subsidie zal nooit meer bedragen dan het bedrag dat nodig is om het tekort, exclusief de provinciale subsidie, te dekken.

  • g.

    De aanvraag moet voldoen aan de vereisten van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006;

  • h.

    De aanvraag moet zijn voorzien van een paragraaf waarin uiteengezet wordt of er mogelijkheden zijn Europese middelen in te zetten voor de realisering van het doel dat met de aanvraag wordt nagestreefd;

5. Specifieke beoordelingscriteria

Een subsidieaanvraag scoort hoger naarmate:

  • a.

    Een project of opleiding meer bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen van de provincie Flevoland op het gebied van hoger onderwijs;

  • b.

    Een project een grotere bijdrage levert aan het totstandkomen van nieuwe of vernieuwende opleidingen in Flevoland;

  • c.

    De aanvraag gedaan of gedragen wordt door meerdere instellingen die tot doel hebben hoger onderwijs (ook) in de provincie Flevoland tot bloei te brengen;

  • d.

    Een project of opleiding aansluit op of versterkend werkt voor de bestaande onderwijs- en/of economische infrastructuur in Flevoland;

  • e.

    De voortzetting van het project - indien succesvol - kansrijker is na afloop van de periode waarin de provincie Flevoland steun verleent;

  • f.

    Een provinciale bijdrage Europese subsidie mogelijk maakt.

6. Ingangsdatum

De beleidsregel treedt in werking op 1 mei 2004.

voorzitter en secretaris