Organisatie | Flevoland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregel archeologie en ruimtelijke ordening 2008 |
Citeertitel | Beleidsregel archeologie en ruimtelijke ordening 2008 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | archeologie, leefomgeving, ruimtelijke ordening |
Deze regeling vervangt de per 1 juli 2008 ingetrokken beleidsregel Archeologie en ruimtelijke ordening 2007.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2008 | nieuwe regeling | 17-06-2008 Provinciaal blad, 2008, 32 | collegevoorstel 686844 |
tot het afgeven van een verklaring van geen bezwaar voor een vrijstelling als bedoeld in artikel 9.1.10 Invoeringswet Wro (vrijstelling ex artikel 19 lid 1 of lid 2 WRO waarvan het verzoek is ingediend voor de inwerkingtreding van de Invoeringswet Wro)
dat dit ook niet nodig is, omdat de ontwerp beleidsregel Archeologie en ruimtelijke ordening 2007 met ingang van 30 oktober 2006 gedurende 6 weken voor iedereen ter inzage heeft gelegen, de ontvankelijke zienswijzen bij de vaststelling van de beleidsregel zijn afgewogen en de beleidsregel in aangepaste vorm door Gedeputeerde Staten conform de destijds opgestelde antwoordnota, waarin de zienswijzen in samengevatte vorm waren opgenomen en de aanpassingen ten opzichte van het ontwerp van de beleidsregel waren aangegeven, is vastgesteld op 24 april 2007;
Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de artikelen 4.2, 3.8 lid 6 en 3,11 lid 2 juncto 3.8 lid 6 van de Wet ruimtelijke ordening alsmede de artikelen 9.1.4, 9.1.5, 9.1.7 en 9.1.10 van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening, alsmede gelet op Omgevingsplan Flevoland 2006;BESLUITEN: Oder gelijktijdige intrekking van de op 24 april 2007 door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsregel ‘Locatiebeleid Archeologie en ruimtelijke ordening 2007’, Vast te stellen de navolgende beleidsregel “Archeologie en ruimtelijke ordening 2008”
Conform het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed, ook wel bekend als het Verdrag van Valletta en het Verdrag van Malta, moet bij ruimtelijke planontwikkeling en bodemingrepen rekening worden gehouden met het behoud van behoudenswaardige archeologische waarden. In deze beleidsregel wordt het kader aangegeven waarbinnen Gedeputeerde Staten zich een oordeel vormt met betrekking tot het onderwerp archeologie in het kader van ruimtelijke plannen.
Met deze beleidsregel willen Gedeputeerde Staten aangeven op welke wijze zij omgaan met de uitgangspunten zoals die in het Omgevingsplan Flevoland 2006 zijn geformuleerd met betrekking tot de archeologie.
Indien niet voldaan is aan deze beleidsregel zullen Gedeputeerde Staten overwegen zienswijzen in te dienen en voorts overwegen om:
Gedeputeerde Staten gaan voor hun beoordeling of een (reactieve) aanwijzing, onthouding van goedkeuring of weigering van een verklaring van geen bezwaar nodig is, uit van de volgende criteria:
Voor zover in het plangebied behoudenswaardige archeologische waarden en/of hoge archeologische verwachtingen liggen, mogen deze in principe niet als gevolg van de uitvoering van het ruimtelijk plan worden beschadigd of vernietigd. Met dien verstande dat een archeologische verwachting vervalt op het moment dat de archeologische waarden hierbinnen zijn gelokaliseerd en begrensd.
In bestemmingsplannen, projectbesluiten, wijzigings- en uitwerkingsplannnen dienen behoudenswaardige archeologische waarden en hoge archeologische verwachtingen te zijn gekoppeld aan het bouwverbod en/of te zijn opgenomen in stelsels van aanlegvergunningen, waarbij ingrepen die de archeologische waarde of verwachting kunnen beschadigen, vernietigen of ontoegankelijk maken, vergunningplichtig moeten zijn.
Gedeputeerde Staten maken onderscheid in behoudenswaardige en niet-behoudenswaardige archeologische waarden. Behoudenswaardige archeologische waarden zijn archeologische waarden die op grond van de landelijke waarderingssystematiek als behoudenswaardig zijn aan te merken. Deze systematiek is vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Indien op basis van de KNA geen volledige en eenduidige waardestelling kan worden verkregen, zijn die archeologische waarden behoudenswaardig die 1) op grond van de KNA op basis van fysieke kwaliteit als ‘in principe behoudenswaardig’ zijn aan te merken, dan wel als dit niet is vast te stellen, die archeologische waarden die 2) zich in een geheel of grotendeels intacte bodem bevinden (op basis van alleen het waarderingscriterium gaafheid).
Begrenzing van archeologische waarden
De begrenzing van een archeologische waarde wordt bepaald door zijn omvang of zijn ensemble van roerende en/of onroerende zaken die in tijd, ruimte en/of sociaal-economische context een directe relatie met elkaar hebben, dan wel aanvullend hierop op basis van de aardkundige situatie, voorzover het aannemelijk is dat de aardkundige situatie de verwachte spreiding of ensemble van de roerende en/of onroerende zaken vertegenwoordigt. Rondom de begrenzing van archeologische waarden moet een extra beschermingszone van minimaal 10 meter worden aangehouden.
In de afweging of er sprake is van een zwaarder wegend belang weegt een collectief belang zwaarder dan een individueel belang en weegt een situatie waarvoor geen alternatieven zijn zwaarder dan een situatie waarvoor wel alternatieven zijn. Per geval zal Gedeputeerde Staten beoordelen in hoeverre er sprake is van een zwaarder wegend belang.