Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht

Besluit van provinciale staten van Utrecht van 10 december 1997, tot aanpassing van de Legesverordening aan de Wet van 10 april 1997, instelling van precarioheffing en herziening van de tarieven. (Stb. 189) (legesverordening)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van provinciale staten van Utrecht van 10 december 1997, tot aanpassing van de Legesverordening aan de Wet van 10 april 1997, instelling van precarioheffing en herziening van de tarieven. (Stb. 189) (legesverordening)
CiteertitelAlgemene belastingverordening provincie Utrecht 1997
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen, leges

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De historie bij het Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen is niet compleet. Er ontbreken wijzigingen tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.

Besluit gratis drukwerk provincie Utrecht 1985

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Provinciewet, art. 222c
  2. Provinciewet, art. 223
  3. Wet bodembescherming, art. 39, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2012art. 3, lid 1

26-10-2009

Provinciaal blad, 2009, 40

PS2009BEM17

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van provinciale staten van Utrecht van 10 december 1997, tot aanpassing van de Legesverordening aan de Wet van 10 april 1997, instelling van precarioheffing en herziening van de tarieven. (Stb. 189) (legesverordening)

Besluit van 10 december 1997, houdende aanpassing van de Legesverordening aan de Wet van 10 april 1997 (Stb. 189), provinciaal blad 53, gewijzigd bij besluiten van 9 december 1998, prov. blad 41, en 10 december 2001, prov. blad 26.

 

Provinciale staten van Utrecht,

Op het voorstel van gedeputeerde staten van 18 november 1997, BSD/BFI, nr. 290385/413;

Overwegende dat de bestaande legesverordening dient te worden aangepast aan de Wet van 10 april 1997 (Stb. 189), dat het wenselijk is de mogelijkheid van precarioheffing in te voeren en dat het wenselijk is de tarieven te herzien;

Gelet op de artikelen 222c en 223 van de Provinciewet en artikel 39, derde lid, van de Wet bodembescherming;

 

Besluiten:

Artikel 1. Aard van heffing

  • 1

    Precariobelasting wordt geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond van de provincie.

  • 2

    Belastingplichtige is de gebruiker van het voorwerp, dan wel degene die het recht tot dat gebruik heeft verleend, dan wel de eigenaar van het voorwerp. 

Artikel 2. Belastingplicht

  • 1

    Rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het provinciaal bestuur ter uitvoering van een publiekrechtelijke taak verstrekte diensten. Zij kunnen worden aangeduid als: leges.

  • 2

    Belastingplichtige is de aanvrager of verzoeker van de dienst, dan wel degene te wiens behoeve de dienst wordt verstrekt.

  • 3

    Het belastbaar feit is het in behandeling nemen van de aanvraag of het verzoek om de dienst te verstrekken. Indien geen aanvraag of verzoek is ingediend en ambtshalve verstrekking noodzakelijk is, is het belastbaar feit die verstrekking. 

Artikel 3. Tarief

  • 1

    Precariobelasting en rechten worden geheven volgens de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2

    Bij de vaststelling van het recht wordt een gedeelte van een bladzijde als een gehele bladzijde en wordt een gedeelte van een eenheid als een gehele eenheid aangemerkt.  

Artikel 4. Vrijstellingen

  • 1

    Geen rechten zijn verschuldigd met betrekking tot diensten die krachtens enig wettelijk voorschrift kosteloos moeten worden verstrekt.

  • 2

    Gedeputeerde staten kunnen algemene regels geven voor het kosteloos verstrekken van diensten aan openbare lichamen en aan anderen. 

Artikel 5. Wijze van heffing en tijdstip van betaling

  • 1

    De rechten worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel bij wege van een schriftelijke kennisgeving. Een schriftelijke kennisgeving is gedagtekend. Er wordt mede onder begrepen een stempelafdruk, een nota of een andere schriftuur.

  • 2

    De rechten moeten worden betaald:

    • a.

      bij een mondelinge kennisgeving: op het moment waarop zij wordt gedaan;

    • b.

      bij een schriftelijke kennisgeving die wordt uitgereikt: op het moment waarop zij wordt uitgereikt;

    • c.

      bij een schriftelijke kennisgeving die wordt toegezonden: binnen vier weken na de datum van verzending. 

Artikel 5A. Opschorting beslissingstermijn

Indien betaling van de rechten uitblijft, nodigen gedeputeerde staten de belastingplichtige daartoe uit. Bij hun uitnodiging delen zij hem mee dat de termijn voor het geven van de beslissing krachtens artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht is opgeschort tot de dag waarop de betaling is ontvangen. De mededeling blijft achterwege indien de beslissing op het verzoek reeds is meegedeeld, de beschikking op de aanvraag reeds is bekend gemaakt of de dienst reeds is verstrekt. 

Artikel 6. Betaling in termijnen en uitstel

  • 1

    Indien de rechten meer bedragen dan € 200,-- kunnen gedeputeerde staten betaling in termijnen toestaan. Het aantal termijnen is maximaal vijf en de periode tussen de vervaldagen van de afzonderlijke termijnen is maximaal acht weken.

  • 2

    Gedeputeerde staten kunnen uitstel van betaling toestaan. Zij kunnen het uitstel, ook al is dit voor een bepaalde termijn verleend, te allen tijde door opzegging onmiddellijk doen eindigen. 

Artikel 7. Teruggave

  • 1

    Indien het verzoek of de aanvraag wordt ingetrokken nadat reeds met de behandeling is begonnen of indien het verzoek of de aanvraag wordt afgewezen, wordt 25% van de rechten teruggegeven of kwijtgescholden.

  • 2

    Indien bij wettelijk voorschrift kennisgeving van een ontwerp van de beslissing op het verzoek of de aanvraag is voorgeschreven en de kennisgeving nog niet heeft plaatsgevonden, is het in het eerste lid bedoelde percentage 50%.

  • 3

    De in het eerste en tweede lid bedoelde teruggave of kwijtschelding is niet van toepassing met betrekking tot reeds gemaakte kosten van kennisgeving.

  • 4

    Met een afwijzing als bedoeld in het eerste lid worden gelijk gesteld een weigering om een beslissing te nemen en het krachtens wettelijk voorschrift ontstaan van een afwijzende beschikking als gevolg van overschrijding van een termijn, anders dan voor de mogelijkheid van bezwaar of beroep, tenzij de overschrijding is te wijten aan nalatigheid van de belastingschuldige. 

Artikel 8.

Vervallen. 

Artikel 9. Invordering

Voor de inning van de krachtens deze verordening verschuldigde rechten kunnen gedeputeerde staten de tussenkomst van gemeentebesturen inroepen. 

Artikel 10.

Vervallen. 

Artikel 11. Slotbepalingen

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.*

  • 2

    Zij kan worden aangehaald als: Algemene belastingverordening provincie Utrecht 1997. 

Uitgegeven op 24 december 1997