Organisatie | Giessenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Rekenkamer gemeente Giessenlanden 2005 |
Citeertitel | Verordening op de Rekenkamer gemeente Giessenlanden 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Verordening op de Rekenkamer gemeente Giessenlanden 2005
Gemeentewet, art. 44
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2005 | 01-09-2017 | Datum inwerkingtreding is onbekend en daarom bij benadering | 15-12-2005 Onbekend | Nieuwe regeling |
Paragraaf 2 De taak, samenstelling en het lidmaatschap van de rekenkamer
Artikel 3 Samenstelling rekenkamer
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”
3. De directeur draagt zorg voor het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.
4. De directeur rekenkamer is niet ondergeschikt aan de raad, het college van Burgemeester en wethouders of enig andere gemeentelijk gezag.
5. De directeur gemeentelijke rekenkamer is geen ambtenaar in de zin van het ambtenarenreglement voor zover dit ondergeschiktheid impliceert.
Paragraaf 3 De werkwijze van de rekenkamer
Artikel 8 Uitvoering van het onderzoek en rapportage
De rekenkamer is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamer kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.
De rekenkamer onderzoekt in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De rekenkamer en degenen die ten behoeve van de rekenkamer werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van directeur, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.
De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk, aan de raad aangeboden. Hierbij worden de ambtelijke en bestuurlijke reacties gevoegd. De raad bespreekt de onderzoeksresultaten op basis van het rapport en de nota met conclusies en aanbevelingen. De raad stelt de eindconclusies vast.
Paragraaf 4 De ondersteuning van de rekenkamer
Artikel 9 Onderzoeksmedewerkers
Onderzoeksmedewerkers kunnen, indien de rekenkamer hen daartoe de bevoegdheid toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamer in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamer.
Paragraaf 5 De kosten van de rekenkamer
4. Over de besteding van het budget, zoals bedoeld in lid 2, legt de rekenkamer verantwoording af aan de klankbordgroep.
De raad evalueert het functioneren van de rekenkamer iedere twee jaar. Bij de evaluatie toetst de raad aan de volgende criteria:
a. Keuze van de onderzoeksonderwerpen en het onderzoeksplan;
b. Kwaliteit van het onderzoek (zoals leereffecten voor raad en college);
c. Communicatie en competenties van de directeur;
d. Functioneren van de klankbordgroep;