Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSVERORDENING van de 19e juli 1961 op de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen |
Citeertitel | Invorderingsverordening 1961 |
Vastgesteld door | Eilandsraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Bonaire (AB 2010, no. 20) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
Deze verordening vervangt de artikelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 9, 12, 13 en 15 van de Landsverordening van de 31e december 1942 op de invordering van directe belastingen zoals gewijzigd en aangevuld, maar alleen voor zover het betreft de invordering vanwege het eilandgebied Bonaire.
Het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening van 19-7-1961 (A.B. 1961, no. 19) - dat ligt voor de datum van publicatie - is bij wege van fictie vastgesteld, niet door uitdrukkelijke verlening van terugwerkende kracht.
Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 28-6-1973 (A.B. 1973, no. 10) is niet bekend. Wel is bekend dat zij van kracht is. Het systeem van deze databank staat niet toe dat deze wijzigingsregeling wordt opgenomen zonder datum van inwerkingtreding. Daarom heeft de redactie daarvoor een fictieve datum - de datum onmiddellijk voorafgaand aan de datum waarop de startcollectie van de CVDR voor Bonaire is vastgesteld - vermeld in het overzicht van wijzigingen.
Eilandsverordening van 8 oktober 2010, no. 1 tot vaststelling van eilandsverordeningen voor het openbaar lichaam Bonaire
Besluit inhouding belastingaanslagen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 20 | onbekend | ||
14-12-2008 | 10-10-2010 | art. 3 | 28-06-1973 A.B. 1973, no. 10 | onbekend | |
01-01-1961 | 01-01-1961 | Nieuwe regeling | 19-07-1961 A.B. 1961, no. 19 | onbekend |
Hoofdstuk I. Invordering van de inkomstenbelasting, de winstbelasting, de grondbelasting en de gebruiksbelasting.
De invordering van de inkomstenbelasting, de winstbelasting, de grondbelasting en de gebruiksbelasting, alsmede van de op die belastingen geheven opcenten, geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de navolgende artikelen en krachtens kohieren, welke worden toegezonden aan de ontvanger van het eilandgebied.
De verzending van de aanslagbiljetten zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 2, en de inning van de daarop voorkomende bedragen kan mede plaats hebben door tussenkomst van de werkgever bij wie de belastingschuldige in dienst is, doch slechts in bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen te bepalen gevallen en onder daarbij te stellen voorwaarden.
De toerekening en afschrijving der betalingen of van de tot verhaal van het verschuldigde ontoereikende opbrengst bij uitwinning geschiedt in de volgende orde:
Ongeacht hetgeen bij de belastingverordeningen of ingevolge het bepaalde in art. 6 van deze verordening of omtrent de termijnen van betaling is bepaald, zijn alle verschuldigde belastingen ineens en terstond invorderbaar:
Bij de uitbetaling van bezoldigingen, verlofbezoldigingen, non-activiteitstractementen, wachtgelden en andere beloningen van personen in dienst van het eilandgebied wordt telkenmale, tenzij de belasting binnen een maand na dagtekening van het aanslagbiljet in haar geheel wordt voldaan, een deel van de aanslag in de inkomstenbelasting, in het lopende jaar opgelegd, ingehouden volgens voorschriften bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen te geven. Inhouding kan op overeenkomstige wijze geschieden ten aanzien van de aanslagen in de grondbelasting en in de gebruiksbelasting.
De verplichting tot betaling der belastingen wordt niet geschorst door de indiening van bezwaarschriften tegen de aanslag of van aangiften of verzoekschriften tot het verkrijgen van ontheffing, noch door verkrijging van surseance van betaling voor zover volgens het Faillessementsbesluit voor de Nederlandse Antillen 1931 de surseance ten aanzien van de verplichting tot betaling niet werkt, evenmin door het voorbehouden recht van beraad of door aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving.
De belastingschuldige, die in gebreke blijft de verschuldigde belasting voor of op de vervaldag te voldoen, wordt door de ontvanger uiterlijk een maand na de vervaldag aangemaand om alsnog binnen veertien dagen het verschuldigde te betalen, onder kennisgeving dat hij bij gebreke daarvan rechtens tot betaling zal worden gedwongen.
Door de nalatige is voor de aanmaning die wordt uitgereikt nadat de laatste termijn van de aanslag is vervallen, intrest verschuldigd ten bedrage van een half ten honderd van het bedrag der afbetaling per aangevangen intrestmaand. Als intrestmaand worden aangemerkt de kalendermaanden volgende op die waarin de laatste termijn van de aanslag is vervallen. Het bedrag der intrest wordt naar boven afgerond op vijftig cent met een minimum per aanmaning van f 1, -. Voor aanslagen beneden vijftig gulden wordt geen intrest berekend,
Hoofdstuk II. Invordering van overige belastingen, bijdragen en vergoedingen.
De artikelen 5, 6 eerste en tweede lid, 7, 9 en 11, eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing op de invordering van de belastingen, niet vallende onder artikel 1, van de bijdragen en vergoedingen welke volgens tarieven, vastgesteld bij eilandsverordening of eilandsbesluit houdende algemene bepalingen worden geheven, en op de bijdragen en vergoedingen toekomende aan het eilandgebied, doch geheven volgens tarieven vastgesteld bij landsverordening of bij landsbesluit houdende algemene bepalingen.
Hoofdstuk III. Slotbepalingen.
Met ingang van die datum houden de bepalingen van de artikelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 9, 12, 13 en 15 van de "Landsverordening van de 31e december 1942 op de invordering van directe belastingen" zoals gewijzigd en aangevuld, voor wat betreft de invordering vanwege het eilandgebied Bonaire op te gelden.