Organisatie | Enkhuizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften personele aangelegenheden |
Citeertitel | Verordening inzage de behandeling van bezwaar- en beroepschriften personele aangelegenheden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bezwaar, beroep, personeel, |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-10-1997 | 19-04-2012 | Onbekend | 13-10-1997 Noordhollands Weekblad, 21-10-1997 | vs1997088 |
De raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen;
ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;
overwegende dat het gewenst is ten behoeve van de beslissing op bezwaar- en beroepschriften gebruik te maken van een adviescommissie als bedoeld in de artikelen 7:13 en 7:19 van de Algemene wet bestuursrecht;
gehoord de ondernemingsraad en het Georganiseerd Overleg;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 juli 1997, nummer: 88;
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
Vast te stellen de navolgende:
Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften personele aangelegenheden:
Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren en ingestelde beroepen, als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.
De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden, het verwerend orgaan en in het geval van behandeling van een beroepschrift, aan het beroepsorgaan meegedeeld.
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
3 De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belang hebben den kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.
2 Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid, van de wet,'ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.