Organisatie | Moerdijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling bestuurlijke boeten toeristenbelasting gemeente Moerdijk |
Citeertitel | Regeling bestuurlijke boeten toeristenbelasting gemeente Moerdijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
De bepalingen in de artikelen 230 en 231 van de Gemeentewet, in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de Verordening toeristenbelasting gemeente Moerdijk.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 05-09-2019 | Nieuwe regeling | 21-12-2010 Moerdijkse Bode, BN de Stem | 212049 |
REGELING BESTUURLIJKE BOETEN TOERISTENBELASTING GEMEENTE MOERDIJK
Gelijktijdig met het vaststellen van een naheffingsaanslag vindt de vaststelling van een met deze aanslag samenhangende boetebeschikking plaats, tenzij zich een geval voordoet als bedoeld in artikel 67f, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Een afzonderlijke boetebeschikking wordt gegeven in die gevallen, waarin een boete kan worden opgelegd terwijl geen belasting verschuldigd is dan wel geen naheffingsaanslag wordt of kan worden opgelegd.
Indien belanghebbende niet binnen de in de wet gestelde termijn tegen de boete bezwaar heeft gemaakt en hij aannemelijk maakt, zonder dat de heffingsambtenaar de onjuistheid van zijn stelling kan aantonen, dat de termijn overschrijding niet aan hem of zijn gemachtigde kan worden toegerekend, verklaart de heffingsambtenaar hem ontvankelijk in zijn bezwaar.
Indien belanghebbende niet meer in rechte tegen een hem opgelegde boete op kan komen, onderzoekt de heffingsambtenaar, na ontvangst van een verzoek om ambtshalve vermindering, of de boete tot de juiste hoogte is vastgesteld. Indien de boete tot een te hoog bedrag blijkt te zijn vastgesteld, vermindert hij de boete. Dit laatste is uitsluitend van toepassing op die gevallen, waarin na het onherroepelijk worden van de boetebeschikking minder dan drie jaren verstreken zijn. Ambtshalve vermindering wordt in elk geval toegepast, indien een opgelegde boete voor verlaging in aanmerking komt door wijziging van de grondslag voor de berekening.
Als dag van betaling geldt de datum van bijschrijving op de giro- of bankrekening van de gemeente dan wel de datum waarop het bedrag aan het loket is betaald.
Bij het opleggen van een verzuimboete wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste, tweede en derde of volgend verzuim.
Van een eerste verzuim is sprake, indien belanghebbende over geen van de laatste drie belastingjaren, voorafgaande aan het belastingjaar waarover niet of niet tijdig aangifte is gedaan, in verzuim is geweest. Van een tweede verzuim is sprake, indien belanghebbende over één van de laatste drie belastingjaren, voorafgaande aan het belastingjaar waarover niet of niet tijdig aangifte is gedaan, in verzuim is geweest. Van een derde/volgend verzuim is sprake, indien belanghebbende over twee of meer van de laatste drie belastingjaren, voorafgaande aan het belastingjaar waarover niet of niet tijdig aangifte is gedaan, in verzuim is geweest.
Bij het opleggen van een verzuimboete wegens het niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig betalen van belasting die op aangifte moet worden voldaan, wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste, tweede en derde/volgend verzuim.
Van een eerste verzuim is sprake, indien belanghebbende over geen van de laatste drie belastingjaren, voorafgaande aan het belastingjaar waarover niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig is betaald, in verzuim is geweest. Van een tweede verzuim is sprake, indien belanghebbende over één van de laatste drie belastingjaren, voorafgaande aan het belastingjaar waarover niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig is betaald, in verzuim is geweest. Van een derde/volgend verzuim is sprake, indien belanghebbende over twee of meer van de laatste drie belastingjaren, voorafgaande aan het belastingjaar waarover niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig is betaald, in verzuim is geweest.
Indien belanghebbende, voordat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de heffingsambtenaar bekend is of zal worden met het in dit lid bedoelde feit, aan de heffingsambtenaar schriftelijk uitdrukkelijk kenbaar maakt dat en tot welk bedrag niet of gedeeltelijk niet is betaald, wordt dit opgevat als “vrijwillige verbetering”.
Indien het niet of gedeeltelijk niet betalen van belasting te wijten is aan opzet of grove schuld van belanghebbende, legt de heffingsambtenaar een vergrijpboete op, gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag. Indien wegens niet tijdige betaling van belasting geen naheffingsaanslag wordt opgelegd of in het geval bedoeld in artikel 67f, vijfde lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt de vergrijpboete bij afzonderlijke beschikking opgelegd.
De bevoegdheid tot het opleggen van een vergrijpboete vervalt door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan. Wanneer echter de feiten en omstandigheden op grond waarvan naheffing plaatsheeft eerst bekend worden op of na het tijdstip dat is gelegen zes maanden vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen een naheffingsaanslag kan worden opgelegd, kan de heffingsambtenaar binnen zes maanden na vaststelling van de naheffingsaanslag nog een vergrijpboete opleggen. In dat geval deelt de heffingsambtenaar de belanghebbende gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag mee dat daartoe nog onderzoek plaatsvindt.
De “Regeling bestuurlijke boeten toeristenbelasting gemeente Moerdijk 2010”, vastgesteld op 15 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het 2e lid genoemde datum van ingan van de regeling, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aangiften en betalingen die zich voor die datum hebben voorgedaan.