Organisatie | Hilvarenbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Treasurystatuut gemeente Hilvarenbeek 2009 |
Citeertitel | Verordening Treasurystatuut gemeente Hilvarenbeek 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Uitvoeringsbesluit Treasury.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-02-2009 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 29-01-2009 Hilverbode, 2009, 7 | BW 16-12-2008 |
Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
Overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is óf de belegging wordt gegarandeerd door supranationale instellingen en centrale- en lagere overheden die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte (EER).
Hoofdstuk 3 Gemeentefinanciering (lange termijn)
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar of langer gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 7 Langlopende uitzettingen
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar of langer geldt het uitgangspunt dat uitzettingen uitsluitend worden gedaan onder de in artikel 4 en 5 genoemde voorwaarden.
Hoofdstuk 4 Administratieve organisatie en interne controle
Artikel 9 Verantwoordelijkheden
In onderstaande tabel worden de verantwoordelijkheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven.
In die gevallen, waarin de interne wet- en regelgeving zoals opgenomen in deze Verordening Treasurystatuut niet voorziet, dan wel (interpretatie)ruimte laat, is het college bevoegd tot het nemen van beslissingen. Besluiten van het college in deze worden ter kennisname van de Commissie Algemene Beleidszaken en Financiën (ABenF) gebracht.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 29 januari 2009de griffier, de burgemeester,
drs. G.J. de Ruiter mr. drs. S.W.Th. Huisman
In dit statuut wordt verstaan onder:- Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.- Europese Economische Ruimte (EER) Een akkoord tussen de landen van de Europese Unie (EU) en de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), met uitzondering van Zwitserland, welke vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen de deelnemende landen bevordert en waarbij samengewerkt wordt op economisch gebied. Het EER-akkoord is enkel van toepassing op de relaties met IJsland, Noorwegen en Liechtenstein.- EMU-saldoHet EMU-saldo betreft het vorderingensaldo van de overheid. Lidstaten van de Europese Unie zijn een procedure overeengekomen die in werking kan treden als het vorderingentekort van een lidstaat groter is dan 3 procent van het bruto binnenlands product (BBP). In het kader van deze “buitensporige-tekortenprocedure” kan de Europese Raad van Ministers bijv. aanbevelingen aan een lidstaat doen om het tekort terug te dringen en zo nodig sancties opleggen, waaronder boetes.- FinancieringHet aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen (reserves) als uit vreemd vermogen (voorzieningen en externe financiering). Er wordt gesproken van interne financiering wanneer reserves en voorzieningen worden aangewend en van externe financiering wanneer middelen worden aangetrokken op de geld- en kapitaalmarkt.- Geldmarkt De markt waarin financiële transacties met een looptijd korter dan twee jaar plaatsvinden.- Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer). - Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.- Kapitaalmarkt De markt waarin financiële transacties met een looptijd van twee jaar of langer plaatsvinden.- Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.- Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.- Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit. - Liquiditeitenbeheer Al die activiteiten die leiden tot het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.- ‘Near-banking’ Er wordt gesproken van ‘near-banking’ wanneer organisaties die geen banken zijn er bewust toe overgaan om gelden te lenen om deze gelden vervolgens weer tegen een hoger rentetarief uit te lenen. - Prudent karakteruitzettingen Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan.- RatingDe inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier. - Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.- Renterisiconorm Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden. - Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.- Rentevisie Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling. - Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.- Solvabiliteitsratio van 0% Status (solvabiliteitsvrije status) die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat in de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffende papier geen reserves (0%) hoet aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. - Supranationaal Nationale verschillen te boven gaand.- Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit de deelfuncties risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer;- Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
De kredietwaardigheid van een onderneming, dus ook van een bank, speelt een belangrijke rol in de prijs die de bank moet betalen voor het aantrekken van vreemd vermogen (bijvoorbeeld obligaties) en bij het afsluiten van derivatencontracten. Een mindere kredietwaardigheid betekent een hogere prijs (rentevergoeding).In principe is een credit rating een inschatting van de kans op een eventuele wanbetaling bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier (obligaties, Medium Term Notes, Commercial Paper, etc.).Een hogere rating houdt een betere kredietwaardigheid in. De gebruikte ratingsystemen zijn dermate consistent, dat rating zowel gelijkertijd als in de tijd met elkaar vergelijkbaar zijn.Enkele bekende rating-agency’s zijn Standard en Poor’s, Moody’s, Fitch IBCA.Credit ratings zijn er in verschillende vormen, zoals lange termijn ratings, waarbij het risico van wanbetaling op langere termijn wordt voorspeld, en korte termijn ratings, welke de kredietwaardigheid voor de termijn van één jaar weergeven.
matie-ontvanger Opmerking Frequentie
NB De – en + ratings (bijv. AA-) geven aan dat de rating naar beneden (-) of naar boven (+) neigt.
In de Wet Fido wordt het onderscheid tussen korte en lange financiering bij één jaar gelegd. Deze grens is gekozen om aan te sluiten bij het cashmanagement van de begroting van openbare lichamen. Dit onderscheid wordt geconcretiseerd in de vorm van de kasgeldlimiet voor leningen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar en de mogelijkheid om regels te stellen aan het renterisico op leningen met een langere looptijd. Hierbij is niet langer de feitelijke looptijd van de financiering van belang, maar de oorspronkelijke rentetypische looptijd. Deze geeft aan gedurende welke periode de rente op een lening vast ligt, en dus niet eenzijdig door de geldgever kan worden herzien.Onderstaand overzicht geeft een aantal instrumenten weer welke zijn toegestaan bij de uitvoering van de treasuryfunctie. Voor alle duidelijkheid wordt vermeld dat tot de liquiditeiten worden gerekend al die financiële middelen die een tijdelijk karakter dragen. Dat tijdelijke karakter impliceert dat het bedoelde instrumentarium moet worden gezocht op de geldmarkt. De geldmarkt is de markt waar vraag en aanbod samenkomen van vraag naar en aanbod van kapitaal met een looptijd korter dan twee jaar. Dit in tegenstelling tot de kapitaalmarkt waar het gaat om looptijden vanaf twee jaar.De gehanteerde looptijden op zowel de geld- als kapitaalmarkt zijn derhalve verschillende ten opzichte van de termijnen van korte en lange financiering zoals deze in de Wet Fido worden gehanteerd.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek besluit,gelet op de “Verordening Treasurystatuut gemeente Hilvarenbeek 2009”,vast te stellen:het Uitvoeringsbesluit Treasury van de gemeente Hilvarenbeek. 1. UITVOERINGSBESLUIT TREASURYBij deze stelt het college van burgemeester en wethouders, conform artikel 11 van de “Verordening Treasurystatuut gemeente Hilvarenbeek 2009”, nadere regels vast met betrekking tot de uitoefening van de financieringsfunctie.2. RISICOBEHEERArtikel 1. Uitgangspunten risicobeheer
Bij het verstrekken van geldleningen en garanties gelden de volgende voorwaarden:a. Bij het verstrekken van leningen aan derden en het garanderen van door derden te sluiten geldleningen dient grote terughoudendheid en zorgvuldigheid te worden betracht;b. Bij het verstrekken van leningen aan derden en het garanderen van door derden te sluiten geldleningen dient de betreffende partij vooraf de financiële positie en de kredietwaardigheid aan te tonen; c. Bij het verstrekken van leningen aan derden en het garanderen van door derden te sluiten geldleningen dienen de daaraan verbonden risico's zoveel mogelijk te worden beperkt door het - waar mogelijk - vestigen van zakelijke zekerheden; d. Bij het verstrekken van leningen en garanties aan derden wordt gehandeld conform het gestelde in artikel 2 lid 1 en 2 van de Verordening Treasurystatuut;e. Er zijn geen andere overheden (bijv. het Rijk) of instellingen (bijv. waarborgfondsen), die onder gelijkluidende voorwaarden een lening of garantie kunnen verstrekken;f. De te financieren activiteit kan zonder de lening of garantie van de gemeente niet plaatsvinden.
Aan verstrekte leningen en garanties in het maatschappelijk verkeer worden de navolgende voorwaarden verbonden:a. De desbetreffende partij stelt zich, tijdens de looptijd van de verstrekte lening en garantstelling, verplicht om ieder jaar vóór 1 december een begroting en meerjarenbegroting over het volgende jaar te verstrekken, met een schriftelijke toelichting op de substantiële afwijkingen van de voorgelegde begroting ten opzichte van de vorige begroting;b. De desbetreffende partij stelt zich, tijdens de looptijd van de verstrekte lening en garantstelling, verplicht om ieder jaar vóór 31 mei een jaarrekening over het afgelopen jaar in te verstrekken, met een schriftelijke toelichting op de substantiële afwijkingen tussen begroting en jaarrekening;c. De verplichting dat alle bezittingen van de desbetreffende partij in voldoende mate zijn verzekerd tegen brand, inbraak en diefstal;d. De in lid 2a tot en met 2c genoemde voorwaarden worden schriftelijk vastgelegd en door beiden partijen ondertekend.
Voor het verstrekken van garanties geldt aanvullend dat de geldgever zich in de leningovereenkomst moet verbinden:a. Zonder toestemming van het college geen uitstel van betaling te geven;b. Het college zo spoedig mogelijk in kennis te stellen wanneer de geldnemer niet voldoet aan enige verplichting;c. Jaarlijks binnen een maand na afloop van het jaar aan de gemeente een opgave te verstrekken van de restantschuld van de lening per 31 december van het voorafgaande jaar.
Artikel 3. KoersrisicobeheerDe toegestane instrumenten bij het beperken van koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury zijn: rekening-courant, spaarrekening, daggeld (callgeld), deposito’s, commercial papers (CP), certificates of deposit (CD), obligaties, medium term notes (MTN), garantieproducten en beleggingsproducten zoals het Geldmarktselect Fonds BNG en het Kapitaalmarktselect Fonds BNG. Artikel 4. Intern liquiditeitenrisicobeheerHet interne liquiditeitsrisico wordt beperkt door de treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenbeheer (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenbeheer waarbij de looptijd aansluit op de meerjarenbegroting.Artikel 5. ValutarisicobeheerValutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid oftewel de euro. 3. GEMEENTEFINANCIERING (LANGE TERMIJN)Artikel 6. FinancieringBij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar of langer gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 7. Langlopende uitzettingenBij het uitzetten van middelen uit hoofd van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar of langer gelden de volgende uitgangspunten:
Toegestane instrumenten bij het uitzetten van middelen zijn: deposito’s, commercial papers (CP), medium term notes (MTN), spaarrekeningen, obligaties, garantieproducten, beleggingsproducten zoals Geldmarktselect Fonds BNG (looptijd korter dan 24 mnd) en Kapitaalmarktselect Fonds BNG (looptijd langer dan 24 mnd);
Artikel 8. RelatiebeheerTeneinde gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten te kunnen realiseren worden bankrelaties en hun bancaire condities periodiek beoordeeld.4. KASBEHEER (KORTE TERMIJN)Artikel 9. GeldstromenbeheerTeneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 10. Saldo- en liquiditeitenbeheerVoor het saldo- en liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
5. ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLEArtikel 11. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controleIn het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.
Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:a. iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);b. de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;c. de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.
Artikel 12. VerantwoordelijkhedenIn onderstaande tabel staan verantwoordelijkheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven.
Artikel 13. BevoegdhedenIn onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.
Artikel 14. Informatievoorziening
6. SLOTBEPALINGENArtikel 15. HardheidsclausuleIn die gevallen, waarin de interne wet- en regelgeving zoals opgenomen in dit Uitvoering Treasury niet voorziet, dan wel (interpretatie)ruimte laat, is het college bevoegd tot het nemen van beslissingen. Besluiten van het college in deze worden ter kennisname van de Commissie Algemene Beleidszaken en Financiën (AB en F) gebracht.Artikel 16. InwerkingtredingDit besluit treedt in werking per 1 februari 2009, onder voorbehoud van vaststelling door de gemeenteraad van de “Verordening Treasurystatuut gemeente Hilvarenbeek 2009”.Artikel 17. CiteertitelDit besluit kan worden aangehaald onder de naam “Uitvoeringsbesluit Treasury gemeente Hilvarenbeek 2009”.Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 december 2008de locosecretaris, de burgemeester,A.H. Buurman mr.drs. S.W.Th. Huisman
Artikel 1In artikel 1 worden de uitgangspunten / doelstellingen van de treasuryfunctie van gemeente Hilvarenbeek weergegeven. Voor de uitvoering van deze treasuryfunctie worden in zowel de Verordening Treasurystatuut als het bijbehorende Uitvoeringsbesluit Treasury nadere limieten en richtlijnen (oftewel kaders) geformuleerd.Artikel 2Met betrekking tot treasury geeft de Wet Fido een tweetal belangrijke beleidsmatige uitgangspunten. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” (artikel 2 lid 1 tot en met 4) en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury” (artikel 2 lid 5 tot en met 8).Artikel 2 lid 1De Wet Fido stelt geen specifieke eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. De gemeenteraad bepaald – gemotiveerd en transparant – zelf wat onder de publieke taak moeten worden verstaan en hoe deze zal worden uitgeoefend. Een strak alles omvattend kader valt niet te geven, maar een beschrijving van hetgeen door het college onder publieke taak wordt verstaan, is de volgende:“De overheid kan/mag iets tot haar publieke taak rekenen, wanneer het particuliere bedrijfsleven niet of tegen bijzonder hoge kosten in een voorziening voorziet en deze voorziening daardoor niet of voor velen niet bereikbaar is.”Artikel 2 lid 2Uit artikel 160, lid 1, letter e, in combinatie met artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet blijkt dat inzake privaatrechtelijke rechtshandelingen (ongeacht of het college van mening is dat deze op de publieke taak stoelen) het college altijd vooraf de wensen en bedenkingen van de gemeenteraad dient in te winnen indien:- de raad daarom verzoekt of;- de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. Wanneer er geen beleid aan een voorgenomen lenings- of garantiebesluit ten grondslag ligt, dient vanwege het solvabiliteitsrisico en de daarmee samenhangende ingrijpende gevolgen altijd invulling te worden gegeven aan de actieve informatieplicht van het college aan de raad zoals gesteld in artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet.Wanneer er twijfel bestaat over de inhoud van de term “ingrijpende gevolgen”, ook al betreft het vastgesteld beleid, wordt het college geadviseerd om de raad te vragen zijn zienswijze kenbaar te maken.Artikel 2 lid 5Conform de Wet Fido, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury” (toelichting artikel 2) een prudent karakter te hebben. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan. Bankachtige activiteiten, zoals het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomsten, zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De limieten en richtlijnen van deze Verordening Treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen “uit hoofde van treasury” te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op beleggingen en (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit “hoofde van de publieke taak” van de gemeenten. Zo is het beleggen in ondernemingen uit hoofde van de publieke taak zoals bijvoorbeeld de BNG en Nutsbedrijven wel toegestaan.Artikel 2 lid 6Derivaten mogen uitsluitend worden aangewend om risico’s te beperken. Van belang is dat het derivaat geen groter risico met zich meebrengt dan het risico dat daarmee wordt afgedekt. Als gevolg hiervan is uitsluitend het gebruik van derivaten met een ‘gesloten positie’ toegestaan.Artikel 2 lid 7In tegenstelling tot ‘near-banking’ (oftewel het bewust overgaan tot lenen van gelden om deze vervolgens tegen een hogere rente weer uit te lenen) is het nadrukkelijk wel toegestaan om voor ‘grote’ investeringen vooraf te profiteren van een verwachte lagere rente door het vooraf aantrekken van financieringsmiddelen om deze vervolgens – conform de in artikel 4 en 5 van de Verordening Treasurystatuut genoemde voorwaarden – tijdelijk (zolang de investering nog op zich laat wachten) weer uit te zetten. Artikel 3 lid 1Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan de netto-vlottende schuld (kortlopende gelden met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor de vlottende schuld geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten.De informatie over de kasgeldlimiet wordt opgenomen in de financieringsparagraaf bij de begroting en de jaarstukken, waarbij de informatie in de jaarstukken ten minste de kasgeldlimiet bij aanvang van het voorgaande jaar en de gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het voorgaande jaar betreft. Als in drie achtereenvolgende kwartaalrapportages de kasgeldlimiet wordt overschreven wordt de toezichthouder daarvan op de hoogte gesteld, zo enigszins mogelijk ruim voorafgaand aan de derde overschrijding.Artikel 3 lid 2Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille.